Spring naar de content
bron: ANP/AFP Foto/Gabriel Bouys

Het was carnaval en de vriendin ging als Cristiano Ronaldo

Ik had de vriendin al een tijdje niet meer gezien. Dat kwam zo: ondanks dat zij, met behulp van allerhande statistieken, kon bewijzen dat zij een van de beste vriendinnen van het land was (doelgericht, creatief), begon haar populariteit bij mij wat te tanen.
Kwam door haar houding. Ze kwam, zal ik maar zeggen, niet gedienstig genoeg over.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frank Heinen

Nadat ik haar een paar weken op de bank gehouden had, barstte de bom: ze wilde er niet meer vanaf toen ik het vroeg.
“Ga eens thee zetten,” zei ik. “De maestro heeft dorst.”
Maar daar had mevrouw geen zin in. Ze miste ‘een stukje respect’.
De volgende ochtend was de linkerhelft van de tweepersoons-Auping leeg doch beslapen. Haar kleding was ook weg, evenals haar Carrie Bradshaw-achtige ratelrolvaliesje. Op haar kussen lag een post-it, waarop zij haar theeweigering ‘formeel ontkende’. En op de vloer naast het bad lag, in vijftien ongelijke snippers gescheurd, ons samenlevingscontract.

Carnaval
Beeld:

Missen is een penalty naast schieten

Ik besloot de vriendin te vergeten, maar tussen droom en daad stonden in dit geval vooral praktische bezwaren. Zo wist ik bijvoorbeeld van de helft van de huisraad niet waar zij het had opgeborgen. In die eerste week, waarin ik had moeten onderhandelen met vervangsters, was ik daardoor vooral bezig met heen en weer fietsen naar de Blokker, voor nagelschaartjes en citruspersen. ’s Avonds, voor de spiegel deed ik wat inleidende pogingen tot grapjes met de woorden ‘vrijgezel’ en ‘gezellig’, zodat die er op een zeker moment, op de savanne van het danscafé, zo aantrekkelijk mogelijk zouden uitrollen.

Bovendien opende ik in die eerste week na het vertrek van de vriendin Facebook gemiddeld zeventienmaaldaags #life (a hashtag a day keeps the doctor away). En elke keer weer kwam de angst dat ik een foto van haar zou zien, met het sjaaltje van een concurrerende columnist om haar nek, in stromen koud zweet tot me.

Die foto kwam niet.
“Je moet er eens uit,” zei een vriend dit weekend, die er zelf zo vaak uit is dat je je afvraagt of hij wel een in hééft. “Gedachten verzetten. Laten we wat gaan drinken.”

Nadat we mijn gedachten naar de kelder hadden getild, begaven we ons naar het café. Onverkleed. Wisten wij veel.
Overal in de stad zwalkten bananen, historische figuren, grasmaaiers, voertuigen, uitheemse planten en Bassies over straat. In ons stamcafé werd net een Best Gelijkende Carlijn Achtereekte-contest afgerond. En daar, op het podium, stond ze.

In het in Bangladesh tailormade Real Madrid-tenuetje waarvoor ik ooit diep op het San Marco-plein nog verdomd diep in de buidel moest tasten, omdat ik wist dat ik daar onderin nog ergens een tientje moest hebben. Ze droeg een Cristiano Ronaldo-masker, had haar kaspel strak opzij en naar achter gekamd (tegelijk!) en gilde in een microfoon: “Viva España Olé!” Daarna ging ze wijdbeens midden in de dampende kroeg staan, terwijl er een grote, gespierde vrouw in een minijurkje aan haar arm ging hangen.

“Carnaval,” zei mijn vriend. “Gezellig.”

De rest van de avond zaten mijn vriend en ik aan een tafeltje in de hoek. Terwijl hij me op de hoogte hield van de actuele windsnelheden in Peyongchang, keek ik naar die magere Cristiano-act op het podium, terwijl ik de vrouw achter het masker trachtte te vergeten.
“Real 4-0,: riep hij. “Drie keer je grote vriend.”

Tegen sluitingstijd, toen Melania Trump en een douchecabine met een baard alvast begonnen waren de ergste kots van het plafond te krabben, kwam Cristiano Ronaldo bij me aan tafel zitten. Mijn vriend was al vertrokken, naar een nachtkroeg waar ze de reuzenslalom schenen uit te zenden.
“Zo,” zei Cristiano Ronaldo. “Hoe is het?”
Ik keek haar aan via het spiegelende oppervlak van mijn ginger ale en haalde mijn schouders op.
“Mis je me?” vroeg Cristiano Ronaldo.
“Missen…. Wat is missen?”
“Een penalty naast schieten,” zei Cristiano. Hij wees op de gespierde vrouw in de minijurk, die extatisch door de halflege zaak soleerde. Haar benen mochten er wezen. “Zij heeft het ook naar haar zin,” zei hij.
“Ik dacht dat je haar kende.”
De vriendin schoof haar masker omhoog. “Nee. Ze was er opeens. Ze riep steeds Wij zijn een setje! En ze bleef maar zaniken over De Luizenmoeder. Hoe leuk dat was.”
“Als wat is ze?”
“Als voetbalvrouw.”
“Kom je weer naar huis?” vroeg ik.
“Dat shirtje stinkt,” zei de vriendin. “Wat is dat voor spul?”
“De maestro gaat je vreselijk veel respect geven,” voegde ik eraan toe.

Carnaval
Beeld:

Ben je voor het eerst hier?

En zo leek alles toch nog goed te komen. De vriendin stak haar arm door de mijne en samen glibberden we over de opvriezende motregen naar huis. We waren al in onze straat toen we een hevig gebel achter ons hoorden.
“HOEWOIOI! Ik heb een pooooooootje met gel / en die lust ik nog wel!”

Het was de vrouw in het minijurkje. Ze smeet haar NS-fiets tegen de gevel en zei: “Wát een avond!” Pas nu, in het viezige licht van onze buitenlamp, zag ik wat me eerder niet was opgevallen. Die armen, die gespierde benen… Pas toen ze haar masker afdeed en de watten uit haar BH viste, zag de vriendin het ook.
“Ik wist niet dat jij van carnaval hield,” zei ze.
“Ik ook niet!” riep Cristiano Ronaldo. “Honger!” Hij schopte zijn hakken uit en stommelde ons huis binnen. Nog voor we onze jassen hadden opgehangen, hoorden we een zacht geneurie uit de keuken komen: “Ben je voor het eerst hier, of ben je al bekend?”
En daarna, harder en minder ritmisch: “Súperbekend, hahahahaha!”