Spring naar de content
bron: Eddo Hartman

Marente de Moor: ‘Fuck mijn imago’

Boek van de week: Foon van Marente de Moor.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Kevin van Vliet

Deze week verscheen de vierde roman van Marente de Moor (Den Haag, 1972). In Foon teisteren onverklaarbare geluiden een biologenechtpaar dat woont in de Russische bossen. We belden naar Limburg, waar Marente de Moor zojuist een kop thee over de bank had laten vallen.

Waar gaat het boek eigenlijk over?
“Het is een pleidooi voor de raadselachtigheid, voor het sterke verhaal.”

Hoe snel schrijft u?
“Een pagina per dag.”

Wat is de mooiste zin uit het boek?
“Ik zou het niet weten. Geen enkele zin is ondergeschikt aan de ander. Ik heb het boek ook niet meer zo op mijn netvlies staan want ik heb het niet teruggelezen. Ik heb hier thuis niet eens een exemplaar liggen.”

Wat is de slechtste zin uit het boek?
“Er staan geen slechte zinnen in. Als ik ze al geschreven had, dan zouden ze er nu niet meer instaan.”

Met welk van de personages zou u wel op een onbewoond eiland willen stranden?
“Met de overbuurman van de hoofdpersoon: Serpjakov. Hij is typisch een figuur die ik veel tegenkwam toen ik in Rusland woonde: een gemoedelijke, huiselijke, niet stuk te krijgen Rus van boven de zestig met wie je altijd een goed gesprek kunt hebben en waar geen kwaad in zit.” (Uit Foon: “We noemden hem Serpjakov de vriendelijke. In deze streek was zijn karakter al even uitzonderlijk als zijn complete gebit. We houden het erop dat hij het zich in ieder geval kon veroorloven breeduit te lachen.”)

Hoe ziet zo’n schrijfdag eruit?
“Ik sta ‘s ochtends op, om half negen, en dan stel ik het werk zo lang mogelijk uit – helaas. Maar als ik eenmaal ben begonnen, dan ben ik er ook niet af te houden. Ik herlees de laatst geschreven passage, en dan kom ik weer op gang.”

Waar schrijft u mee?
“Met een ganzenveer. Op een perkamenten rol. Nee hoor, gewoon op de computer. Ik heb een MacBook Air. Ik schrijf nooit aan een bureau, maar op de bank, of in bed, in de dekens gerold. Mijn eerste vier boeken heb ik vanuit bed geschreven.”

Mijn eerste vier boeken heb ik vanuit bed geschreven

Doet u aan mythevorming?
“Nee. Ik ben er tot dusverre uitermate slecht in geslaagd om een stevig imago neer te zetten. Het zal er ook wel mee te maken hebben dat je als vrouwelijke auteur al die damesbladen op bezoek krijgt. Thomése heb ik nou nog nooit in de Libelle zien staan.

“Ik heb weleens gedacht: ze namen mij sneller serieus als ik een kettingrokende man was, met een alcoholprobleem en een doorgroefde kop. Ik kan er ook niks aan doen dat ik een klassiek uiterlijk en een Gooische tongval heb. Mijn werk moet het doen. En als je een lange adem toont in je werk, en integer mooie dingen blijft maken, dan werkt dat op den duur veel beter. Dus ja, fuck dat imago dan maar.”

Beeld:

Wat is de ergste tegenslag die u te verduren hebt gekregen tijdens het schrijven van Foon?
“Ik had een valse start omdat ik verzeild was geraakt in een relatie met een sociopaat. Die relatie weerhield me te schrijven. Het boek had eerder af kunnen zijn als ik het eerder had afgekapt.”

Hoeveel verdient u hier nu eigenlijk mee?
“Die boeken vormen wel een inkomen, maar dat is gewoon modaal. Je krijgt een voorschot van… nou ja, van een paar tienduizend euro. Ik kan leven van mijn boeken, al heb ik mijn kapitaaltje niet vergaard met schrijven, maar met slim beleggen en slimme moves met vastgoed.”

Welke schrijvers schaart u onder uw vrienden?
“Geen. Niet dat ik ze vermijd hoor. Ik heb een paar beeldend kunstenaars en een paar musici als vrienden.”

Wie is uw favoriete Nederlandstalige schrijver?
“Dimitri Verhulst. Hij schrijft stilistisch en met humor. Hij is iemand die niet per se grote pillen hoeft te schrijven die volstaan met dialogen. Hij hecht heel veel belang aan het beeld dat hij oproept.”

Tot slot: op het huis van welke schrijver zou u wel een precisiebombardement willen laten uitvoeren?
“Geen! Wat een idiote vraag zeg. Nee. Geen enkele schrijver heeft mij ooit iets aangedaan. Wraak en jaloezie leiden sowieso enorm af van je werk. Je kunt gaan klagen dat je achtergesteld wordt, door sekse, afkomst, gebrek aan connecties, weet ik veel, maar je kunt ook gewoon iets moois gaan maken. Kost meer tijd, maar is wel leuker. Mijn handtekening vind je dan ook niet onder zo’n zeikpamflet in de krant over het Boekenweekessay van de CPNB. En de journalisten bellen mij ook niet daarover, want ze bellen de verongelijkten, zodat het beeld – dat er een wezenlijk probleem bestaat – ook wordt bevestigd. Niet dat ik me zo nodig in die discussie wilde mengen hoor, ik was druk bezig dit boek te maken.”

Onderwerpen