Spring naar de content
bron: ANP

De vriendin schrijft haar duizendste sportstukje

En ja hoor, dan gaat het bij nummer duizend mis. 999 keer tik je ze weg als jenevertjes op een boerenbruiloft (deze stukjes, bedoel ik), en dan bij nummer 1.000 (vooral die punt na de 1 doet me plezier) loopt het alsnog in het honderd.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Frank Heinen

Dit is dus column duizend. In feite ‘Sportcolumn-van-mijn-hand-voor-HP/De Tijd-duizend’, maar dat bekt minder lekker, behalve als je Johnny van Doorn heet, of Jan Peter Balkenende, die immers van elk woord de helft afsnoepte, zodat hij in eigen woorden dus gewoon Japé Balnde heette. Enfin.
Duizend sportcolumns. Dat was toch al gauw duizend kwartier werk. Hoeveel sport kun je zien in duizend kwartier? Alle WK-finales integraal (inclusief voor- en nabeschouwingen). Alle overwinningen van Mathieu van der Poel in samenvattingen. Of anderhalve cricketmatch.

Duizend sportcolumns. Dat was toch al gauw duizend kwartier werk.

Max Verstappen is een vervelende vent
Wacht, klopte daar iemand aan de deur? Waren het de onder de mantel van Sint-Maarten opererende cariëskaffertjes? Was het een kunstgrascolporteur? Of was het de chef van dit prachtige blad, met een Mand Vol Lekkers, als dank voor al dat werk?
Helaas. Het was de deadline maar.
‘Goedemorgen.’
‘Dat zijn jouw woorden.’
De deadline wordt al jaren gebracht door een man die eruit ziet alsof hij handmatig leegstaande flatgebouwen verkruimelt. Dat soort mannen drinkt zijn koffie zwart, met suiker en melk, en een handje punaises. Hij klokt het spul altijd ineens naar binnen, klokklokklok. Kokend heet. Zijn slokdarm is een loden pijp, maar verder is het een aardige kerel.
Duizend keer eerder hebben wij zo tegenover elkaar gezeten. Aan meerdere keukentafels, in hotellobby’s en een enkele keer in een ziekenhuisbed.
Vóór hem lag altijd: de deadline. Een klein, sponzig pakketje met mijn naam erop. Elke keer dat ik mijn blik van het laptopscherm liet dwalen, was het pakketje een beetje groter dan eerst. Eén keer werd het zo groot dat ik de trap op moest om daar de laatste regels af te tikken. En ik woonde toen nog gelijkvloers.

De vriendin was al vroeg weg vanochtend. Vast naar een of andere viering waarvoor ik expliciet niet was uitgenodigd, of anders: naar haar werk.
Achter elke topcolumnist gaapt een immense leegte waarin een vriendin niet had misstaan.
‘Ik weeheet nihihiks.’
Ze had haar jas al aan. ‘Schrijf dan daarover.’
‘Maar het is de duihuizendstuhuh!’
‘Schrijf dan over-…’ En weg was ze. De regen in, de arbeidsmarkt op. Een stapel gouden tips onder de arm.
Misschien waren de onderwerpen tijdelijk op. Dat kan natuurlijk. Dat wie duizend sportcolumns schrijft, op een gegeven moment de bodem bereikt. Dat de sport weliswaar steeds nieuwe verhalen levert, maar gewoon niet snel genoeg. Zoals, ik noem maar wat, je ook sneller een zak pepernoten kunt leegeten dan een huisgenoot nieuwe kan kopen. Zo heb ik ooit met een fanatieke vriend de complete ice tea-voorraad van een Utrechts grand café soldaat gemaakt. Toen we er nog twee bestelden, met een extra citroentje, kwam de manager beschaamd melden dat alles op was. Zo zie je.
Het viel me toch wat tegen, van HP, dat ze niet op z’n minst een enorme taart hadden laten bezorgen. En dat er dan zomaar opeens een columnonderwerp uit zou springen, piemelnaakt en klaar voor gebruik. Of dat er, in chocoladesaus, een courante mening op het marsepein geschreven stond. Of, desnoods, een sportactueel gebbetje.
‘Max Verstappen: een vervelende vent, in een oersaaie sport’ bijvoorbeeld. Daar had ik mee uit de voeten gekund. Maar ja.
Het pakketje op tafel begon intussen aardig op te zwellen. Misschien stond er nog iets op Facebook waar ik wat mee kon. Snel even koekeloeren. (Voor iedereen die van plan is ook duizend sportcolumns voor één en hetzelfde medium te schrijven: er staat nooit iets op Facebook waar je iets mee kunt. In vrijwel alle gevallen staat er Helemaal Niks, en als er wel iets staat, bestaat dat dus al, en kun je er om die reden niks mee.)

Ik viel midden in zo’n live-uitzending van iemand die iets onbelangrijks filmt en dat rechtstreeks op Facebook streamt. Een diploma-uitreiking, een Pegida-demonstratie of een optreden van een drumband – kortom: altijd evenementen die de wereld een beetje minder mooi maken. Toch kijk ik vaak even naar die uitzendingen, terwijl het pakketje op tafel maar groeit en groeit. Rechtsonder in beeld kun je dan zien hoeveel anderen op datzelfde moment aan het kijken zijn, een live kijkcijfer eigenlijk. Meestal is dat cijfer vijf, of zeven – wat je dan een moeilijk te plaatsen gevoel van exclusiviteit oplevert.

De Orde van Van Emmenes
Het was mijn eigen opdrachtgever die iets aan het livestreamen was. Tussen alle schokkerige beelden herkende de redactie, waar ik jaren geleden voor het laatst een voet had gezet. Ik herkende enkele collega-columnisten, van hun fotootjes bij hun stukken. En ik herkende de koning, van de postzegel.
Iedereen stond erbij alsof de bladenmarkt zojuist gered was.
En verdomd, daar. De vriendin. In dezelfde outfit waarin ze een uur geleden het huis in had verlaten. Ze stond op een verhoginkje en glom als een ouwe oldtimer. Een man buiten beeld sprak haar toe: ‘En daarom zijn we zo ongelofelijk verheugd om de vriendin te kunnen feliciteren met haar duizendste sportcolumn voor dit schitterende medium. Lang hebben ook wij gedacht dat die flauwe stukjes die elke maandagochtend werden klaargezet geschreven werden door de jongen op de foto die erbij stond. Dus ook wij waren zéér verrast toen we enkele weken geleden vernamen dat de vriendin – toch al ons favoriete personage – in werkelijkheid de columnist zelf was! En het doet ons allen, en mij in het bijzonder, dan ook zeer veel plezier om u te laten weten dat het zijne majesteit de koning heeft behaagd de vriendin te onderscheiden in de Orde van Ir. Ad van Emmenes, de op één na hoogste onderscheiding binnen de wekelijkse sportcolumnistiek. Laat ons het glas heffen en proosten op-…’
Het laatste wat ik zag was hoe onze vorst de vriendin vastgreep – als een woestijnreiziger die een fles cola in handen krijgt. Daarna was er alleen nog de deadline, en stilte.

Onderwerpen