Spring naar de content
bron: Harry Klunder

De Foute Jongens openen de doos van Pandora

De Foute Jongens doen een aantal onthullingen over hun verleden. Arthur werd bijkans verleid door de vrouw van een lijsttrekker, en Rob blijkt een verdienstelijke hoofse dichter te zijn geweest.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Arthur van Amerongen

Rob: Het is alweer een tijdje terug, mijnheer Van Amerongen, dat de heer Brett Kavanaugh werd benoemd tot negende lid van het Amerikaanse Hooggerechtshof. De conservatieve meerderheid bij die instelling werd daarmee een feit. Voorafgaand was er veel rumoer omdat de heer Kavanaugh, inmiddels 53 jaar oud, als 17-jarige scholier een vijftienjarig meisje onzedelijk zou hebben behandeld en later, op de universiteit, onder invloed van flinke hoeveelheden alcohol ook nog enige vrouwonvriendelijkheden zou hebben uitgehaald. Voornaamste reden voor de heisa, volgens mij althans: die conservatieve meerderheid moest met een gezamenlijke actie van de Democraten en de toonaangevende Amerikaanse media hoe dan ook worden voorkomen. Hetgeen dus niet lukte.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

Ik voel de behoefte nog even op de affaire in te gaan, omdat ermee werd aangetoond dat de mix van #Metoo-hysterie en Trump-haat (ik rangschik ook deze zaak daaronder omdat de heer Kavanaugh door de heer Trump werd voorgedragen) die een groot deel van het volk heeft bevangen, een buitengewoon giftige blijkt te zijn. De verstandelijke vermogens worden er op angstaanjagende wijze mee aangetast; niemand lijkt nog voor rede vatbaar. Zoals cocaïne voor een gevoel van euforie zorgt (ik heb dit als eenvoudige wijn- en bierdrinker uiteraard slechts van horen zeggen), zo wakkert dit mengsel bovendien het superioriteitsgevoel schrikbarend aan. Iedereen die vraagtekens durft te plaatsen bij hun beweringen, wordt met verachting bejegend.

Laat ik mij verder beperken tot wat de zaak-Kavanaugh binnen de Nederlandse grenzen teweegbracht. Ik wijs erop dat wij, zoals in elke zichzelf respecterende rechtsstaat, er altijd van uitgaan dat iemand onschuldig is zolang zijn schuld niet is bewezen. Welnu, de mix van #Metoohysterie en Trump-haat zorgde ervoor dat deze stelregel ook in dit geval genadeloos overboord werd gegooid.

Saskia Noort bij DWDD gezien, mijnheer Van Amerongen? Ik heb haar lief, dat weet zij. Samen met haar vader Cees, fotograaf, heb ik nog belangwekkende voetbalwedstrijden als Alkmaarsche Boys-Victoria Obdam verslagen. Dat schept een band. Maar nu mocht zij onweersproken stellen dat je aan de heer Kavanaugh kon zien dat hij schuldig was, en aan mevrouw Ford – de dame die hem had aangeklaagd – dat zij onschuldig was. Je kon het aan ze zien! Zeker, Saskia is zelf ooit het slachtoffer geweest van een viezerik. Toch ervaar ik het als tamelijk stuitend dat mensen die kritiek op haar DWDD-optreden uitten onmiddellijk door een horde schuimbekkende #Metoo-wolven werd besprongen.

De heer Youp van ’t Hek wees in zijn NRC-column op geheel eigen wijze op de tekortkomingen in het betoog van mevrouw Ford en herinnerde er ook nog even aan dat de zaak zich wel héél lang geleden, in de puberjaren van de betrokkenen, afspeelde. En toen kreeg hij zoveel drek over zich uitgestort – Saskia Noort weer, Halina Reijn, Aafke Romeijn, Katja Herbers, Asha ten Broeke, de hele misjpooche – dat ik mij geroepen voelde hem een logeerplek aan te bieden als hij moest onderduiken.

Wat u?

Arthur: Laat ik me voorzichtig uitdrukken, beste man: ik ben door mannen én vrouwen misbruikt, al dan niet tegen een kleine vergoeding, maar nooit en te nimmer zou ik zulks aan de grote klok hangen ter meerdere eer en glorie van mijzelf.

Tenzij de Volkskrant mij natuurlijk een fijne spread geeft in het zaterdags bijvoegsel. In de glanzende damesglossy welteverstaan en niet in dat populair-wetenschappelijke supplement.

Ik zal dan man, vrouw, paard en rugnummers noemen, al hebben de meeste snoodaards die mij schonden inmiddels gelukkig een flinke tuin op de buik.

Eén schrijnend geval wil ik jou en die andere twee lezers, onze chef Kellerhuis alias Kelly én mr. Th. Hiddema, echter niet onthouden: ik ben ooit bijna ontknaapt door de vrouw van notabene de lijsttrekker van een vooraanstaande politieke partij van een plaats in Gelderland met drie letters.

Zij woonde in een villa in het bos – inmiddels van tafel en bed gescheiden van de lijsttrekker – en op de een of andere manier stond ze na allerhande koetjes en kalfjes, twee pakjes Tuc en een drie flessen Coebergh plotsklaps in haar blote bips voor me! Nou zat ik op krav maga, dus het lukte haar niet om mij in haar te proppen.

Bovendien had ik geen stijve pielemuis, want ik was gewend om opgewonden te raken van naaktmodellen in De Lach, de Candy en de Chick, maar dit tartte werkelijk alle wetten der esthetica.

Enfin, ik ben de villa ontvlucht en sindsdien heb ik een totaal verwrongen beeld van vrouwmensen, al doe ik gewoon net alsof ik ze aardig vind. Overigens ben ik door de dames Noort, Reijn & Romeijn geblokkeerd op Twitter en Facebook, dus ik heb geen enkel idee wat hun zieleroerselen, tiefere Welt- und Lebensanschauungen en andere hersenspinsels mogen zijn, oom Rob. Deze soapies degraderen de sociale media tot een deerniswekkend poesiealbum van ‘studentes’ van de spinazieacademie, Schoevers en de middelbare meisjesschool (mms).

Verder heb ik nog nooit van Katja Herpes gehoord. Is haar meisjesnaam niet Schuurman en is zij nu getrouwd met Hank Herpes, de Nederlandse Ron Jeremy?

Wat Kavanaugh betreft: ik vind hem een enorme griezel, een hele enge redneck die je beter niet in zo’n Deliverance-bos kunt tegenkomen tijdens een survivalweekeinde met je collegaatjes van kantoor.

Maar je moet eens jeugdfoto’s van Christine Ford bekijken: een dikke hoornen bril met jampotten als glazen, een beugel als een paardenbit, één grote klont jeugdpuisten – en vermoedelijk verspreidde ze ook nog een penetrante zweetlucht, alsof je hartje zomer in het apenhuis in de dierentuin van Cairo bent.

Ik kan je uit ervaring vertellen dat zelfs stuitende hoeveelheden cocaïne en drank dan niet afrodiserend werken. Misschien had een jerrycan met scopolamine alias duivelsadem soelaas geboden aan zowel Brett als Christine, maar die rommel was begin jaren tachtig bij mijn weten niet trending op de Amerikaanse campussen. Nu ik je toch spreek: kunnen onze twee lezers nog een gefossiliseerd seksschandaal jouwerzijds verwachten om onze kijkcijfers op te krikken? Komen er bij jou letterlijk lijken uit je kast sodemieteren?

Rob: Het moet mij van het hart, mijnheer Van Amerongen, dat u hier weer eens gierend uit de bocht vliegt. Waarom toch, waarom? De vrouwonvriendelijkheid die u met uw relaas tentoonspreidt is beschamend. Wie, zoals ik, op zo nuchter mogelijke wijze tracht aan te tonen dat er inmiddels sprake is van #Metoo-hysterie, kan getuigenissen als die van u maar beter negeren, dan wel toeschrijven aan een deerniswekkende figuur die zijn puberjaren nog altijd niet is ontgroeid. Dat laatste doe ik bij dezen.

Probleem is dat ik het wel dien te accepteren. Dankzij de verdiensten met deze rubriek, die wij gezamenlijk componeren, kan ik mij een luxueus bestaan met lange retraites in Saint Tropez en privévervoer met een Aston Martin Vanquish S veroorloven. Dat bestaan wens ik niet zomaar op te geven. Toch voel ik mij gedwongen te reageren op uw laatste vraag, en wel met dit antwoord: natúúrlijk hoeft u van mij geen gefossiliseerd seksschandaal te verwachten.

Ik ben van de oude stempel, mijnheer Van Amerongen. Ik ben een romanticus.

Toen de oerdrift mij nog stevig in zijn greep hield, nam ik voor mooie vrouwen die ik op straat tegenkwam eerbiedig mijn hoed af, een gebaar dat ik meestal door een lichte buiging liet volgen. Vermoedde ik daarna dat de genegenheid wel eens wederzijds zou kunnen zijn, dan liet ik mijn bediende vaak een boeket rode rozen en een gedicht van mijn hand bij haar afleveren. Op die manier heb ik bijvoorbeeld mijn eerste vrouw tot de mijne kunnen maken. “Lieve Riet/ Als ik jou niet ziet/ Dan geniet ik niet,” dichtte ik.

Zij viel als een blok voor mij.

Ik laat de buitengewoon ordinaire woorden die u hierboven aan het papier toevertrouwde voor wat zij zijn en probeer u andermaal duidelijk te maken dat de #Metoo-beweging naar mijn stellige overtuiging bezig is zichzelf de nek om te draaien. Ik kan mij niet voorstellen dat een activiste als Asha ten Broeke, net als u columniste bij de Volkskrant, nog langer serieus wordt genomen sinds zij in diezelfde krant de volgende zinnen publiceerde: “Ik vind het hartverwarmend om te zien dat deze slachtoffers (van misbruik door mannen – RH) hierbij steun krijgen van met name veel feministische vrouwen, die een cultuur willen scheppen waarin het normaal wordt om slachtoffers van verkrachting en aanranding te geloven, ook als waarheid en schuld niet objectief zijn vast te stellen.”

Asha deed dus een Saskiaatje.

Die laatste regel, mijnheer Van Amerongen! “Ook als waarheid en schuld niet objectief zijn vast te stellen.” Voor wat de rechtsstaat nu is, is jarenlang gevochten. Nederland is daarmee een voorbeeld geworden voor zo’n beetje alle andere landen ter wereld. Maar mevrouw Ten Broeke heeft liever een rechtsstaat waarin verdachten zonder onomstotelijk vastgesteld bewijs kunnen worden veroordeeld, met alle gevolgen van dien voor de bewuste personen.

Wat mij ook zo opvalt bij deze types: hun zwijgen over de misstanden, vrouwonvriendelijker dan waar ook, binnen de islam, waarvan de invloed op onze manier van leven zo langzamerhand toch echt niet meer te ontkennen valt.

De hypocrisie!

Arthur: ‘Ik was die lelijke puber met vies plakhaar en gore puisten.’

Arthur: Want ben je toch een oubollige

woordensmid, Hoogland: “kan getuigenissen als die van u maar beter negeren, dan wel toeschrijven aan een deerniswekkende figuur die zijn puberjaren nog altijd niet is ontgroeid. Dat laatste doe ik bij dezen.”

Door deze kwetsende woorden, of beter gezegd, door dit platvloerse en lafhartige ad hominem, heb je het verroeste deksel van de stinkende beerput die mijn verleden is afgerukt. Overigens is er geen pun intended bij het woordje afgerukt. Ik zag jou met je hernia en je spit met dat deksel van mijn gierput in de weer en het enige werkwoord dat mij te binnen schoot was afrukken. Terwijl je dat helemaal niet meer kan!

Anyways, mijn kast zit propvol met oude lijken. Niet voor niets werd ik op mijn vijftiende al het Beest van Ede genoemd. Ik ga geen Ashaatje doen, noch een Saskiaatje. Ik ga een omgekeerd JBC’tje doen!

Het zit zo: JBC had een boek en een VPRO-dingetje te promoten en dacht via Trouw (fout ná de oorlog) mee te jumpen op de #Metoo-gravy train én de #Metoo-bandwagon.

Enfin, dat heb je allemaal kunnen lezen in de dodebomen-Haapee van de maand oktober. Ik ben wat uitgekookter dan JBC en positioneer mijzelf als dader in de schijnwerpers. Mijn hartverscheurende novelle Mijn moeder is gek ligt nu bij de AKO, Bruna en Kruidvat en de schoorsteen moet roken, nietwaar. Deze pageturner (sorry dat ik vandaag zoveel anglicismen gebruik) is sowieso coming of age-bekentenislectuur. Het enige verschil met The Catcher in the Rye is dat de moeder van Holden Caulfield niet doodgaat. Een enorme omissie als je het mij vraagt, want in een goed boek gaat iedereen dood.

Ik was die lelijke puber met vies plakhaar en gore puisten. Mijn bijnaam op de Mavo Beukenlaan in Ede was pindarotsje. Later heb ik daar ‘Beest van Ede’ van gemaakt.

Op klasseavonden loste ik aspirines in glaasjes cola op omdat de bitches daar geil van werden, zo had dorpsapotheker Geelhoed mij verzekerd. Na mijn eerste inbraak had ik genoeg geld voor Spaanse vlieg, maar daar gingen de meisjes alleen maar van kotsen. Of ze werden comateus en dan was ik er als de kippen bij om hun tetten en togessen te kneden. Verder heb ik zo een beetje al mijn neefjes en nichtjes gefellateerd en gecunnilinguïseerd, gratis en voor niks, want hebzucht is mij vreemd.

Twee van die neven zijn nu lijstrekkers van de SGP op de Hollandse Biblebelt, dus hun namen ga ik onthullen bij Tan Huis, als die Unilever-babbelshow tenminste nog bestaat bij het uitkomen van deze Haapee. Ik werp mij dan nadrukkelijk op als dader en niet als slachtoffer, want in Nederland zijn daders cool!

Volgende keer ga ik je iets verklappen over mijn avontuurtjes met Roborob Jetten op de hop in het Goffertpark te Nijmegen.

Ik waarschuwde je nog zo, maar je hebt de doos van Pandora opengereten, lieve vriend.