Hoe Raheem Sterling elke dag nieuws was, is en moet blijven
Gisteren exact een jaar geleden werd Raheem Sterling, aanvaller van Manchester City, aangevallen door een getikte fan toen hij zijn auto parkeerde op het trainingscomplex. De man schold hem uit, en schopte hem herhaaldelijk.
Omdat Sterling er weinig aan overhield, fysiek althans, werd de aanval geen groot nieuws. Dat kwam ook omdat Sterling er zelf weinig woorden aan vuil maakte.
Vorige week zette Sterling een boodschap op zijn Instagram-pagina.
‘I am not normally the person to talk a lot,’ begon hij. Het ging over twee jonge voetballers van zijn club die in de Britse kranten besproken waren. Allebei hadden ze een groot, duur huis voor hun moeder gekocht. De een werd geprezen om zijn goedhartigheid, de ander belachelijk gemaakt om zijn krankzinnige uitgavenpatroon.
De een is wit, de ander donker.
Het was geen toeval dat nu juist Sterling hierdoor getroffen was. Al sinds eind mei circuleert er op internet een serie tweets (een thread) van ene Adam Keyworth, die een opsomming maakte van nieuwsberichten over Sterling. Uit die thread van dertig voorbeelden steeg een ziektebeeld op, dat van een obsessie.
Zoals die keer dat Sterling zijn auto niet had gewassen (‘Man City ace Raheem Sterling drives FILTHY 50k Mercedes’), of dat hij op vakantie in Venetië een ijsje at, nadat Engeland de halve finale van het WK had gehaald. En als er werkelijk niets te vinden is, noemen ze hem ‘footie idiot’, of ‘rat’ – dat laatste vrij regelmatig.
Subliminal messaging, heet dat: een onderbewuste boodschap. Al kun je je afvragen hoe subliminal het is als je iemand consequent ‘rat’ noemt.
Een utopisch misverstand
Je zou hier nog kunnen denken: misschien is het iets persoonlijks. Misschien is Sterling een onverbeterlijke idioot die voortdurend door de pers op gecorrigeerd moet worden.
Maar nee: Raheem Sterling is al jarenlang een van de beste voetballers van Engeland. Hij blinkt wekelijks uit voor Manchester City. Hij meldt zich nooit zonder reden af voor het nationale team. Hij misdraagt zich nooit op het veld. Hij is 23 jaar. Hij is fit en zet zich volledig in. Zijn belangrijkste misdraging is dat hij een paar jaar geleden van zijn jeugdclub Liverpool naar Manchester City verkaste. That’s it.
Vorig weekend werd Sterling racistisch bejegend door Chelsea-fans. Daar zijn schitterende foto’s van: Sterling die glimlachend de bal van de grond pakt, terwijl aan de andere kant van de reclameborden de haat hem om de oren sproeit. In zijn Instagram-bericht legde Sterling een directe link tussen dat wat de kranten al die jaren over hem hebben geschreven en wat er bij Chelsea – de club waarvan enkele fans afgelopen week in Boedapest met een SS Totenkopf-vlag poseerden – gebeurde.
Je moest van goeden huize komen om het patroon niet te zien.
Hier had jarenlang, niet al te zorgvuldig versluierd racisme de weg vrijgemaakt voor schaamteloos en uitgesproken racisme.
Op Sterlings Instagram-post volgde een week van nationale ontzetting. Die verliep zoals weken van nationale ontzetting altijd verlopen: er werden wat intellectueel aandoende achtergrondstukken geschreven, the Guardian somde een vrij indrukwekkend aantal voorbeelden van recente racisme-incidenten in de rest van Europa op, Nike sloeg Sterling aan de haak voor een pr-campagne en een aantal (oud)-collega’s schaarde zich achter hem. Trainer Guardiola noemde Raheem een ‘incredible human being’, en adresseerde ook het racismeprobleem nog even onbedoeld fijntjes, door te vertellen dat zijn eigen kinderen naar school gaan met ‘Indian people, black people, normal people’…
De Engelse bond zweeg. De UEFA (die van ‘Say no to racism’) zweeg. De FIFA zweeg. De Chelsea-malloten werden voor het leven uit het stadion gekegeld. Kortom: we konden weer door.
Het dreigde allemaal weer te verzuipen in het drijfzand van de actualiteit. De scherpste randjes waren er alweer vanaf, bleek toen Sterling zaterdag een doelpunt maakte en de commentator riep: ‘Raheem Sterling just answered his critics!’
Critics. Racisten, dus.
Het idee dat er geen racisme meer bestaat in voetbalstadions omdat er minder apengeluiden worden gemaakt en nauwelijks nog bananen naar donkere spelers worden gegooid, is vermoedelijk al die tijd een utopische misvatting geweest. De straffen werden strenger, dus je zag het gewoon steeds minder.
Ruud Gullit zei het afgelopen week zo: het is nogal ingewikkeld om je als donkere speler uit te spreken tegen racisme. Hoe snel ben je dan niet de zeurpiet, de overgevoelige, de excuuszoeker.
Mensen zoeken het niet bij zichzelf. Ik, denken mensen, ik ben het probleem niet. Ze worden niet graag aangesproken op het feit dat ze misschien wel minder tolerant en vrijdenkend zijn dan ze zouden willen zijn, of in elk geval: minder dan als wenselijk wordt ervaren. Mensen worden er niet graag gewezen op onbewuste, onfrisse processen in hun eigen binnenste, op het feit dat ze misschien, zonder het door te hebben, wel zelf het probleem zijn. Ook niet (of: juist niet) als die processen door strontkrantjes en shitjournalisten elke dag weer van brandstof worden voorzien.
Wanneer dat toch gebeurt, worden ze fel. En vuil. En dus kun je misschien maar beter je mond houden. Toch?
Kapot lampje
Op de Sterling-poster die Nike gisteren publiceerde, staat: ‘Speaking up doesn’t always make life easier. But easy never changed anything.’ Zwijgen, doen alsof er niets aan de hand is, is als het niet meer in een bepaald deel van de kamer komen omdat er een lampje stuk is.
Nike gaat het racisme niet de wereld uit helpen. Voetbal gaat het racisme niet de wereld uithelpen. Maar het kan allemaal een steentje bijdragen. Te beginnen bij Raheem Sterling, wiens woorden niet mogen worden uitgewist door een volgend incidentje. Ze verdienen navolging, en bijval en vooral: geen kinderlijk-gekwetste tegenspraak, maar talloos veel luisterende oren.