Spring naar de content
bron: YouTube

De kinderen (0) van Etienne Vermeersch (1934-2019)

Sinds mijn stukjes hier wekelijks worden afgedrukt, stuurt HP/De Tijd-redacteur Berend Sommer mij af en toe de webstatistieken van zijn krantje. Daarop kun je zien hoe je wordt gelezen en of je collega-scribenten het beter, dan wel slechter, doen.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Max Pam

Interessant, maar uiteindelijk verderfelijke kennis waar wij intellectuelen boven staan.

De cijfers zijn natuurlijk top secret en ik zal ze u niet verklappen, maar één ding werd mij opnieuw duidelijk: een stukje over het verknoopte seksleven van Patty Brard of over de oneindige geldzak van John de Mol scoort hoger dan een koele verhandeling over de kwantummechanische aspecten van de opwarming van de aarde.

Maar dat wist u vermoedelijk al. Laat dit stukje dus gerust ongelezen, ik zal het u niet kwalijk nemen. En voor degenen die nog niet vertrokken zijn: ik zal het kort houden.

Dit stukje gaat over een persoon van wie u vermoedelijk nooit hebt gehoord en over een onderwerp dat u vermoedelijk geen bal interesseert. En last but not least, de persoon van wie u nooit hebt gehoord en wiens werkterrein u geen bal interesseert, is dood. Geen Nederlandse krant, vermoed ik, zal een necrologie aan hem wijden en daarom doe ik het maar. Niet uit plichtsbesef maar uit bewondering, ook al heb ik die bewondering nooit zo laten blijken.

In Gent is vorige week op 84-jarige leeftijd de Vlaamse filosoof Etienne Vermeersch overleden. Hij was al enige tijd ongeneeslijk ziek. Volgens zijn nabestaanden heeft Vermeersch gekozen voor euthanasie. Hij was ook degene die Hugo Claus heeft aangeraden niet te lang te wachten met zelfdoding. Vermeersch heeft in een verklaring, na zijn dood uitgegeven, laten weten dat hij beslist geen rolmodel wil zijn voor anderen en dat ieder mens zelf maar moet weten op welke wijze hij of zij wil sterven.

Juist. Euthanasie mag aan niemand worden opgedrongen.

“Nooit wilde ik iemand zien sterven”, zei Clarence Darrow, “maar er zijn een paar overlijdensberichten die ik met genoegen heb gelezen.” Dat gold echter niet voor Etienne  Vermeersch.

Het is vijftig jaar geleden dat ik voor het eerst iets las van Vermeersch. Ik studeerde in Utrecht aan de School voor Journalistiek, maar omdat journalistiek mij een oppervlakkig en winderig vak leek, sneakte ik overdag naar bibliotheek van de filosofiefaculteit, gelegen vlakbij de Dom. Daar verslond ik alles wat ik te pakken kon krijgen en als ik honger kreeg naar andere dingen rende ik naar mijn vriendin die op de Oude Gracht een kamer huurde, precies onder de Dom. Het Freudiaanse van die situatie heb ik pas jaren later begrepen, als een vos die plotseling de jager ruikt.

In de bibliotheek stuitte ik op Epistemologische inleiding tot een wetenschap van de mens van ene Etienne Vermeersch, een grijs en weinig toegankelijk uitgegeven boek van bijna 400 pagina’s, die nog moesten worden opengesneden. De inhoud daarentegen was in ongelooflijk heldere taal gesteld. Willem Frederik Hermans had in Het Sadistisch Universum al over Wittgenstein geschreven, maar bij Vermeersch begon hij echt te leven. Achteraf denk ik dat Vermeersch een veel beter begrip had van Wittgensteins filosofie dan Hermans. Bij Vermeersch werd het logisch positivisme in een groot verband geplaatst. De mens werd het onderwerp van wetenschappelijk onderzoek, niet de filosofie zelf, de logica of de wiskunde.

Toen ik het boek van Vermeersch las was ik 21 jaar, geen betere leeftijd om iets tot je te nemen over fenomenologie, hermeneutiek en existentialisme, over Husserl, Heidegger en Sartre. Al die stromingen werden door Vermeersch in klare taal belicht – en tenslotte afgewezen. Eigenlijk heb ik wat erin wordt betoogd de rest van mijn leven met mij meegedragen.

Met Vermeersch had ik het geluk dat de filosofie niet tot mij kwam als een dominee. Want zo is het toch: in Nederland is de filosofie altijd een vorm van theologie gebleven. Verbeter de wereld en vraag een filosoof naar de moraal. Als je het rijtje beziet van Hollandse Denkers des Vaderlands, dan zijn dat allemaal hele lieve mensen – René Gudde voorop – maar geen van hen komt, met uitzondering misschien van Hans Achterhuis, ook maar in de buurt van Vermeersch. Marli Huijer, die zich trouwens “tussendenker des Vaderlands” noemt, is een schat van een mens die zich het lot van de vluchtelingen aantrekt, maar een oplossing voor het probleem heeft ook zij niet. De huidige Denker des Vaderlands, René Bos van de Radboud Universiteit van Nijmegen, is mij vooral opgevallen door zijn tirade tegen het verdwijnen van het kerstpakket.

Vermeersch was in veel opzichten zijn tijd vooruit, en dan niet tien minuten of een paar dagen, maar flink wat jaren. Al in 1988 verscheen zijn “milieufilosofische” essay De ogen van de Panda, waarin hij als een van de eersten wees op barbaarse wijze waarop de mens omgaat met de aarde. Uiteindelijk zag hij maar één oplossing: het drastisch terugbrengen van de wereldbevolking. Hij had om deze reden zelf geen kinderen – wel een erg aantrekkelijke vrouw – en riep de jeugd op zoveel mogelijk aan bevolkingsbeperking te doen. De één-kind-politiek van China zei hij ten diepste onzedelijk te vinden, maar hij zag geen andere mogelijkheid om de bevolkingsgroei tegen te gaan. Het recht van de mens om zoveel kinderen te krijgen als zij (of hij) wil, leek hem onhoudbaar.

Het was ook daarom dat Vermeersch een hekel had aan de katholieke kerk in het bijzonder en aan religie in het algemeen. Hij kwam van de Jezuïetenschool in Brugge en ontwikkelde zich vandaar tot een klassieke atheïst. Hij beschouwde het atheïsme zelfs als de basis van de moraal en in zijn gesprekken met Dirk Verhofstadt zag hij voor het atheïsme een grote toekomst weggelegd. In het maatschappelijk debat pleitte hij met kracht voor abortus en euthanasie. Tevens was hij een voorvechter van de stichting Skepsis, die zich inzet tegen al vormen van pseudowetenschap en kwakzalverij.

Ik heb hem en zijn vrouw één keer ontmoet, toen zij Amsterdam bezochten. In café Luxembourg hebben we samen wat gegeten en gedronken. Ze misten nog bijna de trein terug naar Gent. Een bijzonder echtpaar. Een bijzondere filosoof, een tikje boers, maar eigenlijk zeer fijnzinig en elegant. Een Elsschot van de filosofie. Zo iemand hebben wij niet in Nederland.

Onderwerpen