Spring naar de content
bron: ANP

Een slechte week voor cartoonisten en de Salvator Mundi

Wekelijks schrijft Joke de Wolf op zaterdag een column over kunst. Deze week over de beslissing van de New York Times om geen politieke cartoons meer te publiceren en de verdwijning van Salvator Mundi, het duurste schilderij ter wereld.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Joke de Wolf

Kranten staan vol met foto’s van mensen die op elkaar lijken, teksten van politici die elkaar napraten, verhalen over rampen die met elkaar concurreren in bloederigheid en gruwelijkheid. Een karikatuur of politieke cartoon nuanceert die brij. Ze geven die grijze politici een herkenbaar uiterlijk, vertalen hun glibberige reclameboodschap, maken de wereldproblemen inzichtelijk, en op z’n minst grappig.

Anders dan een analyse in woorden, verbindingen en conclusies in zinnen en alinea’s, geven cartoonisten hun mening in beeld. Ze gebruiken codes en symbolen die de meeste lezers in één opslag herkennen – ik was dolblij toen ik na jaren in Frankrijk te hebben gewoond eindelijk een paar grappen in Le Canard Enchaîné begreep, sinds 1915 de luis in de pels van de Franse politiek. Het lastige bij die tekeningen is dat niet iedereen ze hetzelfde interpreteert, als de lezer al begrijpt over wie of wat ze gaan. Waar de één een grap ziet over een persoon, ziet een ander een aanval op een bevolkingsgroep, religie of op zijn of haar machtspositie.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

Ik vertel hier niets nieuws, over het belang en gevaar van cartoons is al veel geschreven. En dat cartoonist geen risicoloos beroep is weten we helaas ook en hoeft ook niet verder duidelijk gemaakt te worden, dank u. Dat nu de New York Times, een van de, of misschien wel dé belangrijkste krant van het machtigste land van de wereld, na plaatsing van één mislukte cartoon besluit de politieke cartoons na twintig jaar maar helemaal af te schaffen, is wél nieuw. Een toelichting geeft de krant niet. Het lijkt erop dat het is omdat er te veel gevoelige zieltjes in de wereld zijn, of omdat er te veel adverteerders en/of abonnees geen gevoel voor humor hebben en liever de wereld door een Instagramfilter bekijken.

Het rare is dat de Amerikaanse cartoonstop klinkt als weer een relletje over een kwetsende tekening. Zoals met de Jyllands Posten (waarbij gelovige moslims gekwetst werden), met tekeningen van Gregorius Nekschot (idem) of Ruben Oppenheimer (een gekwetste advocaat, inmiddels ook politicus). Maar de New York Times is geen groep gelovigen, een politicus of een ander individu dat reageert op een gepubliceerde tekening, het is een krant. Van oudsher hét podium voor cartoons, niet alleen omdat het nieuws waarop de cartoons reageren, nou eenmaal in diezelfde krant staat, ook omdat de spotprenten in die krant een podium krijgen. De redactie zal het niet altijd eens zijn over het standpunt van de cartoonist en de tekening moet wel aan bepaalde kwaliteitseisen voldoen, binnen wettelijke grenzen blijven. Maar door de beelden weg te laten, ontzegt de redactie haar lezers een belangrijke nuance tussen de grijze nieuwsstroom.

Het rare is dat de Amerikaanse cartoonstop klinkt als weer een relletje over een kwetsende tekening

In Frankrijk, van oudsher een land met sterke cartoontraditie, reageerden de tekenaars razend. Er kwamen uiteraard veel getekende reacties op Twitter.

Le Monde-tekenaar Plantu vond de cartoonstop ‘imbeciel’, ‘alsof je kinderen op moederdag vraagt geen tekeningen voor hun moeder te maken’, juist nu zijn cartoons urgenter dan ooit, vindt hij. Plantu heeft samen met VN-secretaris generaal Kofi Annan in 2006 ‘Cartooning for Peace’ opgericht, een wereldwijd netwerk voor tekenaars, en pleit daarmee bij de Unesco voor de erkenning van de politieke cartoon als fundamenteel mensenrecht. In New York zelf verzucht de (van oorsprong Franse) tekenaar Patrick Chappatte dat hij zijn pen moet neerleggen na twintig jaar tekenen ‘vanwege een enkele tekening die niet eens geplaatst had mogen worden in de beste krant ter wereld’. Hij besluit zijn verklaring met de oproep niet bang te zijn voor de boze massa. “Twitter is een plaats voor woede, niet voor debat.”

De politieke cartoons verdwijnen dus per 1 juli van de internationale editie van de NYT, en worden onzichtbaar. Onzichtbare kunst spreekt tot de verbeelding, maar als toeschouwer heb je er weinig aan. Ook de Salvator Mundi, het schilderij waarop Leonardo da Vinci Jezus nota bene als de redder van de wereld heeft afgebeeld, leek onzichtbaar geworden. Het meer dan vijfhonderd jaar oude schilderij was begin 2017 wekenlang in het nieuws toen het opdook bij een veiling: het zou een echte Da Vinci zijn, of toch niet, het zou veel te enthousiast gerestaureerd zijn, en het werd voor een recordbedrag van vierhonderd miljoen dollar afgehamerd. En toen was het dus weg.

Het was gekocht voor het Louvre van Abu Dhabi, zo Tweette het museum zelf eind 2017 en, zo werd gespeculeerd, het zou eind 2019 naar het Parijse Louvre kunnen komen om in de grote Da Vinci-tentoonstelling te figureren. Maar waar wás het schilderij nou?

Deze week werd bekend dat het schilderij zich hoogstwaarschijnlijk ergens op de Middellandse Zee bevindt bij de Saudische kroonprins Mohammad bin Salman (MBS), aan boord van zijn luxe jacht op de ‘Serene’. (De prins betaalde er vijfhonderd miljoen euro voor – net iets meer dan voor de Da Vinci.)

Kunst op zee klinkt ongewoner dan het is. Sommige luxe-jachten hebben ‘betere collecties dan sommige nationale musea’, aldus Pandora Mather-Lees, een Britse kunsthistorica eerder dit jaar in de Observer. De zorg voor de kunstwerken is helaas wat minder professioneel, Mather vertelt over hoe ze cornflakes moest verwijderen van een werk van Jean-Michel Basquiat dat kort daarvoor voor honderd miljoen dollar was gekocht, en over een Rothko die alleen door een kwartslag draaien nog aan de muur in de boot paste.

Of de Salvator Mundi nog naar het Parijse Louvre komt, of zelfs naar de vestiging in Abu Dhabi, is de vraag. Een recente wetenschappelijke publicatie betwijfelt inmiddels de echtheid van de Salvator Mundi, en meerdere experts, ook uit het Louvre, onderschrijven die twijfels. Waarschijnlijk hóéft het schilderij ook niet meer naar Parijs. MBS leidt de ontwikkeling van, in de woorden van Artnet, een ‘cultureel Disneyland’ in Al-Ula in Saudi-Arabië, met een serie archeologische en moderne kunstmusea in een gebied zo groot als België. Betrokken partijen zijn onder andere Allan Schwartzman, een hoge functionaris bij veilinghuis Sotheby’s; Irina Bokova, de voormalig Directeur-Generaal van UNESCO en Jack Lang, voormalig Franse minister van cultuur. Of die betrokkenheid blijft, is niet duidelijk. MBS is inmiddels namelijk nogal omstreden, hij houdt iets te veel van verdwijningen: hij wordt direct in verband gebracht met de zaak rond Jamal Khashoggi, de Saudische columnist van de Washington Post die vermoord werd tijdens zijn bezoek aan de Saudische ambassade in Istanboel. MBS kreeg er de bijnaam Mister Bone Saw voor, vanwege de op de ambassade aangetroffen bottenzaag.

Het verhaal rond de Salvator Mundi is inmiddels zo onwaarschijnlijk dat Netflix vast al op de stoep staat bij MBS. Voor de politiek cartoonisten van de NYT is het doek gevallen. Wellicht kunnen ze in hun vrije tijd eens meevaren op de Serene. Wel vragen of Jack Lang ook mee reist als bodyguard.