Spring naar de content

Dubbelinterview Koos Postema en Aad van den Heuvel: ‘Hef die hele VARA maar op’

Oud-journalist Aad van den Heuvel is vorige week op 84-jarige leeftijd overleden, meldt KRO-NCRV op Twitter. In 2017 maakten we een dubbelinterview met hem en Koos Postema – de ‘grumpy old anchormen’ van de Nederlandse televisie. Van den Heuvel: “Ja, soms jeuken mijn handen. Je wilt op televisie toch zien hoe het precies zit in de wereld.”

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Ad Fransen

De televisie raakt steeds meer in de greep van managers en de commercie. Koos Postema (84) en Aad van den Heuvel (82), beiden éminence grise van de publieke omroep, zien het met lede ogen aan. ‘Sociale rechtvaardigheid bij de VARA? Wat een krampachtig gelul. Hef dan de hele boel maar op.’

Als de gewezen HP-verslaggever met een taxi – die hij nota bene uit eigen zak moet betalen, zover is de status van de journalist al gedaald – een kwartier later dan afgesproken wordt afgezet voor de loopplank van een woonschip aan de paradijselijke oevers van de Loenense Vecht en daarna nog vijf minuten bezig is om de boothond te trotseren, weet hij zeker dat zijn vertraging hem op een lichte reprimande komt te staan van een van de omroepeminenties van weleer. En ja hoor, eenmaal in de kombuis van Casa Sabre, de bootbungalow van Aad van den Heuvel en zijn vrouw – regisseuse en oud-Journaalomroepster Annette Kentie – tikt bezoeker Koos Postema vermanend op zijn pols waar doorgaans een klokje zit.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Kies een abonnement

“Je bent te laat, beste vriend.”

Onderwijzersbloed verloochent zich nooit. Postema stond voordat hij 57 jaar geleden bij de publieke omroep ging werken vijf jaar voor de klas en werd ooit door Gerrit Komrij bestempeld als ‘de dekselse popularisator van de VARA, educatief tot op het merg’.

Aad van den Heuvel – evenveel omroepmijlen en mijlpalen als Postema op de teller, samen hebben we het over dik 110 jaar omroephistorie – werd door dezelfde Komrij gekarakteriseerd als ‘de katholieke Koos Postema, de schoolmeester van de KRO’.

Van den Heuvel valt zijn evenknie schertsend bij: “Ja en wij twee grijze mannen maar racen dat we op tijd zijn.”

Waarna het eerste lachsalvo van de middag over het water galmt en Aad van de Heuvel maar meteen voorstelt om – ook al voelen ze zich heuse omroepmeneren – ‘Aad’ en ‘Koos’ tegen ze te zeggen. Een beetje piepelen, af en toe een schimpscheut, een steek onder water, daar moet je tegen kunnen in het gezelschap van deze twee anchor old men. Trouwens, hun sarcastische gevoel voor humor schijnt volgens Van den Heuvel alleszins mee te vallen als je het vergelijkt met de grappen van Ad Langebent vroeger. De verscheiden Langebent passeert immers even de revue nadat Koos heeft gezegd: “Ik zat thuis te denken, maar de oude Achter het Nieuwsploeg is op mij en twee cameramannen na in zijn geheel dood. Van Brandpunt leven er best nog veel.”

Aad: “Ed van Westerloo, Richard Schoonhoven, die zijn er nog, maar Ad Langebent is alweer twintig jaar dood, hoor.”

Koos: “Waaraan is hij eigenlijk gestorven?”

Aad: “Aan apneu. Maar eerst is hij godsdienstwaanzinnig geworden, helemaal opgegaan in de Heer. De man had een wreed gevoel voor humor. Als Ad Langebent vroeger lachte, riep iedereen op de redactie: ‘Hé, Ad lacht, er is zeker iemand gevallen.’”

Tegen mij riep iemand eens: ha, daar heb je de Vakantieman! Die bedoelde Frits Bom. Daar heb ik nachten niet van kunnen slapen.

Koos Postema

Later – als de vraag is of de twee tv-coryfeeën vroeger op straat weleens met elkaar verward werden – komt Langebent nog eens voorbij.

Aad: “Nou, tot op de dag van vandaag hoor ik op straat nog weleens iemand zeggen: ‘Dag meneer Postema!’”

Koos: “Tegen mij riep iemand eens: ‘Ha, daar heb je de Vakantieman!’ Die bedoelde Frits Bom. Daar heb ik nachten niet van kunnen slapen.”

Aad schatert: “Dat had ik nou als de mensen tegen mij riepen: ‘Hé, daar heb je Ad Langebent!’ Maar weet je, toen ik in 1960 bij Brandpunt kwam, werd het mij aanvankelijk strikt verboden mijn eigen items te presenteren. Dat lieten ze liever over aan iemand van de radio, ze waren bij de KRO doodsbenauwd dat je daar te verwaand of te ijdel van werd. Dus in het begin was herkend worden helemaal geen probleem.”

Koos: “Maar als je eenmaal een tijdje met je hoofd op de buis was, ging het wel hard, hoor. Dan werd ik op straat weleens nageroepen met: ‘Vuile rooie kolerelijer!’”

Aad: “Ik vroeg iemand ’n keer de weg in het gereformeerde Spakenburg, kreeg ik prompt te horen: ‘Meneer Van den Heuvel, hier praten wij niet met ’n katholiek van de KRO.’”

Aad van den Heuvel en Koos Postema
Beeld: Corné van der Stelt

Koos: “Zeg Aad, weet jij nog wat je altijd riep als je te krap in de onderwerpen zat?”

Aad: “Jazeker, dan riep ik: jongens, ligt er nog een rokende hond op de plank? En dat geloof je misschien niet, maar we hadden echt een filmpje in huis van een hond die een pijpje zat te smoren.”

Koos weet wel meer dingen niet. Hij en Aad van den Heuvel mochten dan van meet af aan uitstekend met elkaar kunnen opschieten, Brandpunt en Achter het Nieuws bleven concurrerende actualiteitenrubrieken. Zeker als het om verre bestemmingen ging.

Aad: “Ed van Westerloo en ik waren in de tijd van Soekarno in Jakarta met Brandpunt. Terug op het vliegveld zagen we bij de luchtpost een paar filmrollen liggen in het vak Amsterdam. Op de doos stond: Achter het Nieuws. Toen hebben we die filmrollen in het postvak voor Tokyo gelegd.”

Koos: “Ach, weet je wat veel erger was? Het claimen. Wanneer je als omroep ergens heen wilde, dan moest je ’s ochtends Nelly, de secretaresse van de NOS bellen en zeggen: ‘Goedemorgen, wij gaan naar Pakistan.’ Dan gingen de anderen niet. Iedereen claimde zich suf, maar de AVRO was er echt een meester in. De mop was: ‘AVRO’s Televizier heeft de Derde Wereldoorlog geclaimd, daar mag niemand anders meer naartoe.’”

Socialist of katholiek, KVP of Pvda, daar hadden wij geen flikker mee te maken.

Aad van den Heuvel

De concurrentie tussen de actualiteitenrubrieken beperkte zich tot een gezonde competitie in het journalistieke veld. Van een felle strijd tussen de zuilen, van KRO-rooms contra VARA-rood, herinneren de twee zich persoonlijk weinig.

Koos: “In jezelf zat veel meer ontzuiling dan in de omroep waarvoor je werkte.”

Aad: “Dat was ook zo, socialist of katholiek, KVP of Pvda, daar hadden wij toch geen flikker mee te maken.”

Koos: “Het feit dat Ed van Westerloo in 1966 voor Brandpunt een katholiek kopstuk als Norbert Schmelzer meedogenloos interviewde, zegt genoeg. Maar goed, het omroepbestuur dacht er weleens anders over. Hij deed het gewoon, maar nadat Achter het Nieuws-chef Herman Wigbold in 1965 VVD-fractieleider Molly Geertsema uitgebreid geïnterviewd had, kreeg hij van Jaap Burger – voorzitter van de Pvda en van de VARA, dat kon toen nog allemaal – te horen: ‘Godverdomme, wat krijgen we nou!’ Wigbold werd helemaal kapotgescholden door het VARA-bestuur.”

Aad: “Ik denk dat de VARA strenger was dan de KRO. Kwam door onze voorzitter, Harry van Doorn, die werd onmiddellijk afvallig van de KVP, begon later zelfs zijn eigen progressieve partij, de PPR. Maar wij hadden bij Brandpunt wel een tijdje als verplicht nummer bisschop Bekkers in het programma. Dat was gewoon een aardige man en grappig ook. Dan vroeg hij aan de opnameleider: ‘Jongen, ga je mee paardrijden?’ Maar die antwoordde: ‘Ja maar monseigneur, ik ben helemaal niet katholiek.’ En dan zei Bekkers: ‘Nou en! Mijn paard ook niet.’”

Koos: “Het was ook een vreemd systeem. Je had drie christelijke omroepen in een land dat voortdurend ontkerstende. Nu kun je geen herkenbare zuil meer aanwijzen, zelfs de EO doet erg vlot. De VARA bestaat eigenlijk ook niet meer, is gefuseerd met BNN. Ik dacht bij mezelf: hoe kun je dat in godsnaam doen? Laatst las ik in de VARAgids een interview met de grote man bij BNN. Hij beweerde dat er in de fusie wel degelijk rekening wordt gehouden met de oude VARA-idealen, zoals sociale rechtvaardigheid. Ja zeg, sociale rechtvaardigheid, wie heeft daar nou iets op tegen, dat heeft toch helemaal niks met de VARA-beginselen te maken. Wat een krampachtig gelul, dan denk ik: hef dan de hele boel maar op.”

Aad: “De enige die nog een beetje durft op te komen voor de publieke omroep is Jan Slagter met Omroep MAX.”

Koos: “Ja, als ik die man kwaad zie worden op televisie, dan hoor ik gewoon een omroepbaas van vroeger bulderen.”

Aad: “Voordat Jan vijftien jaar geleden met MAX begon, nodigde hij mij uit in restaurant de Hoefslag. Of ik nog ideeën had voor zijn toekomstige omroep? Nou, die had ik wel. Ik wou een wekelijkse rubriek met de titel De Grijze Panters. Dat moest dan een programma worden met een paar bejaarde presentatoren, zoals Koos en ik, die eens flink van leer zouden trekken tegen hoe er in de maatschappij en in de politiek tegen ouderen aangekeken wordt. Die worden namelijk vaak in één hokje gestopt, terwijl ze – op hun leeftijd en een paar gezondheidsproblemen na – niets met elkaar gemeen hebben. Maar toen keek Jan ineens alsof het boven zijn hoofd begon te donderen. Dat durfde hij niet, nog steeds niet. Toch hou ik van die man, vooral vanwege zijn hart voor de omroep.”

AAD VAN DEN HEUVEL
Aad van den Heuvel
Beeld: Corné van der Stelt

Koos: “De Grijze Panters blijft ’n goed idee. Ik zeg weleens tegen Jeroen Pauw (bij wie ik laatst te gast was om misschien net iets langer dan wenselijk over het kampioenschap van Feyenoord te praten): ‘Je moet iemand als mij als second banana nemen, zoals de Amerikanen dat in hun talkshows doen. Daar zit vaak een oude man aan de zijkant die even door het serieuze geleuter heen prikt.’ Ik vind het nog steeds ontzettend leuk om een beetje te ouwehoeren op televisie. Daar moeten ze jou ook voor vragen, Aad.”

Aad: “Ja leuk, met z’n tweeën!”

Koos: “Nee, niet allebei tegelijk, één bromtol op de avond is al genoeg.”

Ere wie ere toekomt, dit duogesprek hebben we te danken aan Koos Postema (84). Hij wou per se niet alleen geïnterviewd worden.

“Een beetje in je uppie zitten kwekken, dat pakt altijd zo brallerig uit in een blad.”

Dus stelde hij een partner in crime voor: “Maar als je nu mijn oude vriend Aad van den Heuvel erbij kunt krijgen, dan zeg ik ‘ja’.”

En Aad van den Heuvel (82) wou al na één telefoontje heel graag, gaf er meteen een format bij cadeau: “Er bestaat toch niks leukers dan ons als Statler en Waldorf, die twee ouwe mannen in de Muppetshow, eens lekker te laten keuvelen over televisie.”

Maar nu het gesprek heeft plaatsgevonden, kunnen we alvast verklappen dat het met de norsheid en het zuurgehalte van de twee best meevalt. Het is zelfs verfrissend om gedurende de middag te merken dat we niet te maken hebben met een stel grijze punaisepoetsers die alles afkammen wat het boze oog – om nog maar eens met Gerrit Komrij te spreken – heden ten dage te bieden heeft.

Bij tijd en wijle delen ze links en rechts gul complimentjes uit aan hun opvolgers.

Zo heeft Aad van den Heuvel in de jaren zestig en zeventig met zijn reportages in Afrika en Azië voor de KRO-actualiteitenrubriek Brandpunt de buitenlandse tv-journalistiek serieus smoel gegeven. Nu doet hij zijn hoed af voor Aart Zeeman: “Die man gaat voor het huidige Brandpunt nog echt eropuit. Ik bel Aart nog weleens, even sparren over wat er in de wereld gaande is.”

Als ze de grootste talenten mogen aanwijzen, dan zweren ze bij Matthijs van Nieuwkerk en Jeroen Pauw. DWDD en Pauw, die praatprogramma’s staan toch wel op eenzame hoogte.

Aad: “Matthijs en Jeroen spelen iets klaar waartoe wij vroeger de kans niet kregen. Je wilt namelijk dag in dag uit een programma maken.”

Koos: “En Matthijs had die Dieuwke Wynia naast zich. Als ik daar weleens te gast was, zag ik dat zij naast camera 1 stond, om er goed op te letten hoe Matthijs in beeld kwam. Nou Aad, zeg jij het maar: hebben wij ooit een vrouw gehad die voor ons naast camera 1 stond? Die zegt: ‘Aad, Koos, let op!’ Wynia, een sterk wijf, hoor.” Aad: “Ja, daarom dacht ik dat Matthijs er na haar vertrek ook wel mee op zou houden. Het ging even bergafwaarts.”

Koos: “Maar hij is weer snel opgekrabbeld, Matthijs doet het nog steeds uitstekend.”

Ze blijken ook mild te zijn voor soortgelijke programma’s waar het veel minder mee gaat. Zoals de talkshow van Humberto Tan.

KOOS POSTEMA
Koos Postema
Beeld: Corné van der Stelt

Koos: “RTL Late Night met Humberto Tan zie ik heel weinig. Ik krijg er geen vat op.”

Aad: “Humberto is een goeie host, maar het gewicht van zijn gasten valt vaak tegen, allemaal uit de amusementswereld.”

Koos: “Ik weet hoe dat komt: zijn gasten moeten van de baas. Humberto schijnt elke ochtend gebeld te worden door RTL-directeur Erland Galjaard, die wil altijd een hele stal RTL-sterren het programma in duwen. Kan die arme Tan niks aan doen.”

En ook Eva Jinek kan opgelucht ademhalen als ze dit leest.

Aad: “Ze is nog net iets te veel bezig met wat de buitenwereld van haar denkt, maar dat loopt wel los.”

Koos: “Zoals ze laatst een losgeslagen Jules Deelder in bedwang wist te houden, ze riep: “Luister eens, koest! In deze talkshow ben ik de baas.” Dan ben je prima bezig.”

En ook de oudjes doen het volgens hen nog steeds best.

Nou, of oudjes?

Koos: “Paul Witteman is zeventig en vindt zichzelf ook al oud, maar die kan in Buitenhof een halfuur met Buma praten. Dat vind ik een hele prestatie, hoor: een halfuur met die gortdroge Buma. Heeft een presentator daar in zijn bedje weleens over nagedacht. Dat wordt huilen in het kussen en je moeder roepen. Hoewel, laatst vond ik Buma best weer geestig uit de hoek komen tegen de ontzettende Roemer van de SP, het schoolhoofd te Boxmeer.”

Er zijn presentatoren die om elf uur nog tegen de kijker zeggen: “Ik wens u een fijne avond.” Dat zet je aan het denken over de geestelijke vermogens van zo’n man.

Koos Postema

Zonder meteen namen te noemen zijn ze ietwat onverbiddelijker over de omgangsvormen op televisie. God is in the details, ook bij het presenteren van een televisieprogramma.

Koos: “Er zijn presentatoren die om elf uur nog tegen de kijker zeggen: ‘Ik wens u een fijne avond.’ Dat zet je aan het denken over de geestelijke vermogens van zo’n man.”

Aad: “Dat is een gebrek aan betrokkenheid. Merk ik ook in een actualiteitenuitzending, waarin je eerst een item ziet over het wreedst denkbeeldige onderwerp en dan komt daarna de presentator in beeld, die ineens totaal abrupt zegt: ‘Het volgende onderwerp is carnaval.’ Ik noem maar wat. Maar kom op zeg, laat aan de kijkers even merken dat er daarvoor iets heftigs aan de orde was, laat even merken dat het je iets doet.”

Van den Heuvel stoort zich ook aan de alsmaar groeiende aandacht van de tv-camera voor de mening van het volk.

Aad: “Iemand heeft in Hilversum gezegd: voortaan moeten jullie in passende rubrieken ook de gewone Nederlander in de straat aan het woord laten. Kijk naar het NOS Journaal, daarin sterft het van de mensen die helemaal niets te vertellen hebben. Weet je hoe wij dat vroeger noemden? Gesundes Volksempfinden! Daar waren we bunzig voor, dat herinnerde je aan Adolf Hitler.”

Koos: “Bij de VARA waren wij natuurlijk zeer geïnteresseerd in de gewone man; we wilden de kleine luyden verheffen. Maar mijn probleem is als ik nu naar televisie kijk: wat is er nou van die emancipatie terechtgekomen als 1,3 miljoen mensen op onze blonde vriend stemmen. Iedereen mag tegenwoordig studeren, heeft kansen gekregen zich te ontplooien, maar die mensen zijn blijkbaar nog steeds ontevreden. Waar zit ’m dat in? Wat behelst die ontevredenheid nou precies?”

Aad: “Goeie vraag. Misschien voelen ze zich in de steek gelaten door hun oude clubs waar ze vroeger, zonder dat je ze hoorde, stoom konden afblazen. Nu staan ze helemaal alleen met hun onvrede, kunnen ze nergens terecht.”

Koos: “Ja, al die clubs zijn weg en ze blijven maar roepen dat ze niet worden gehoord, dat het allemaal de schuld van links is.

Maar is dat wel waar? Neem de geboortestad van Aad en mij, Rotterdam. Die werd na de oorlog vrijwel helemaal geregeerd door de Partij van de Arbeid. Maar nu zwaait Leefbaar Rotterdam er de scepter, samen met de VVD.”

En dan nog een klein minpuntje, vooral voor Koos Postema, die jarenlang bij het radioprogramma Langs de Lijn en voor de televisie bij Studio Sport werkte: waar is bij de publieke omroep de sport gebleven, en dan vooral het voetbal?

Aad eerst: “Ik wou verdomme vorige week naar de Europacupfinale van Ajax kijken, maar ik ben opgehouden met zappen: ik kon het niet vinden.”

Koos: “Ja, als oude man moet je nog echt de televisiegids erbij pakken en kijken: op welk kanaal zit die wedstrijd ergens? Sport is helemaal weggezakt naar de commerciëlen of zit achter de decoder. Echt voetbal bestaat bij de NOS nog maar uit drie kwartier samenvattingen op zondagavond. Tom Egbers is de eerste omroepmedewerker in vaste dienst met een eendaagse werkweek, maar wel volledig doorbetaald. En om kwart over tien is hij bij Studio Voetbal nog gespreksleider van een groepje mensen, van wie het merendeel het Nederlands niet goed beheerst, zich niet kan uiten in een eenvoudige hoofd- en bijzin. Of dan is er een wedstrijd van Heracles tegen een andere club waar we ook nauwelijks van hebben gehoord en dan zie je de jongen Schut (Henry – red.) dat ophemelen van heb ik jou daar. Zo zielig is dat. Ik denk weleens – maar ik heb natuurlijk nergens verstand van – geef dan alle sportrechten aan één zender, dan weet de kijker waar hij aan toe is.”

Aad: “Koos, kijk je weleens naar Voetbal Inside met Johan Derksen?”

Koos: “Ja, als ik zin heb om te lachen.”

Aad: “Zoiets zou een kwaliteitsomroep nou ook moeten doen. Die Derksen heeft alle schroom en schaamte laten varen. Heerlijk is dat.”

Koos: “Die man vind ik echt geweldig. Hij schopt zijn hele leven al tegen alles wat autoriteit heeft. Hij komt uit een uitermate streng gezin met een vader die bij de politie werkte. Voor Derksen was het altijd knokken. Ik moet er op mijn eigen platenspeler niet aan denken, maar om zijn vader te pesten luisterde hij vroeger naar plaatjes van Cuby & the Blizzards. Dat noemt hij goeie muziek en als je er iets fouts over zegt, slaat hij je de hersens in.”

Over wat van Hilversum tot Den Haag nog weleens doorgaat voor het summum aan onfatsoen – Powned met parlementair pootjeslichter Rutger Castricum – zijn de meningen tussen de twee verdeeld. De stelling dat de brutale Castricum in feite een stap verder is op de rebelse weg waar zij in hun vlegeljaren zijn begonnen, gaat Aad te ver: “Oké, in Brandpunt, in Achter het Nieuws is het ooit begonnen: dat het ontzag voor hoogwaardigheidsbekleders op televisie wel een onsje minder mocht. Wij behoorden tot de eerste tv-journalisten die vonden dat volksvertegenwoordigers en ministers zich te verantwoorden hadden voor de televisie of dat je geen excellentie meer hoefde te zeggen als de minister-president op Schiphol van de vliegtuigtrap kwam. Maar dat vind ik van een andere orde dan als je nu tegen een minister zegt: ‘Heeft u nog geneukt?’ Of aan de premier vraagt of hij homo is. Eigenlijk ben ik vooral verbijsterd dat al die politici zo’n Rutger braaf te woord staan en niet zeggen: rot toch op man, met je microfoon.”

Koos: “Dat heeft Ella Vogelaar haar ministerschap gekost. Maar ik vind het eerder kwajongensachtig gedrag, Aad. Henk Hofland noemde iemand die ‘neuken’ of iets dergelijks durfde te zeggen altijd de ondeugende jongen op de achterste bank in de klas.”

Ja en tel daarbij op dat Joop van Tijn in 1974, in het VARA-seksprogramma Open en Bloot het woord ‘neuken’ populariseerde en de cirkel is rond.

Koos lacht: “Ja, maar hij sprak het wel heel bekakt uit. En over neuken hoefde je Joop van Tijn helemaal niets te leren, die deed het gewoon. Continu.”

Later draait Aad van den Heuvel weer bij in zijn oordeel over Powned of de internetequivalent Geenstijl. Iets verbieden of censureren vanwege een ondermaats fatsoensgehalte, daar is hij sowieso niet voor. De televisie, de pers wordt naar zijn zin al genoeg beknot of van bovenaf gestructureerd.

Aad: “Ik zie dat de journalistiek steeds meer aan banden wordt gelegd door managers en de commercie. En het komt volgens mij ook doordat er steeds meer universitair geschoolde journalisten bijkomen. Dat is een heel kwalijke groep: doctorandussen die binnenkomen met schema’s en filosofieën en jou willen vertellen waar je maar beter niet over kunt berichten. Lazer toch op! Daarom heb ik niks tegen Geenstijl of Rutger Castricum bij Powned. Je moet onafhankelijk rotzooi kunnen blijven trappen.”

Misschien hebben ze het daar zelf niet door – ze hakken er graag op – maar Van den Heuvel denkt zelfs dat de belangen van de publieke omroep en Geenstijl niet eens zo ver uiteenlopen. Soevereiniteit, avontuur, vrijgevochtenheid, daar is het altijd om gegaan in de media.

“De publieke omroep ligt tegenwoordig onder vuur, maar ik ben als de dood voor een land zonder publieke omroep. Die heeft echt invloed. Ik heb eens een tijd lang een satirisch consumentenprogramma gedaan, Ook dat nog! Kijkcijfer: vier miljoen. Als ik een winkel binnenkwam, doken de mensen meteen onder de toonbank. Je hebt macht. Toen de KRO Ook dat nog! besloot op te heffen, hadden we kunnen proberen om dat programma onder te brengen bij de commerciële omroepen. Maar dat durfden ze toch niet, veel te veel economische belangen ten aanzien van de sponsors. Vraag jezelf maar eens af of de laatste aanwinst op tv – Arjen Lubach – ook bij een commerciële omroep terecht zou kunnen. Niet dus! Dan krijgt hij veel te weinig speelruimte. Daarom alleen heeft de publieke omroep nog steeds zin: je mag er stout zijn.”

Maar goed, toen daarnet het woord ‘neuken’ eenmaal viel, moesten we automatisch denken aan de even geruchtmakende als geheimzinnige Gooise matras; aan die vervlogen lustige omroepjaren waarvan zij, kunnen we logischerwijs toch aannemen, volop hebben genoten. Of laten we het maar zo zeggen: televisie, drank, geld en vrouwen, dus.

Beide heren halen gelaten hun schouders op. Ze weten van niets. Koos: “Daar moet je je niet te veel van voorstellen, hoor. De omroep was destijds echt een mannenbedrijf, behalve Mies Bouwman dan en later Sonja Barend.”

Aad: “Ik ben in de jaren zeventig gescheiden. Toen heb ik heel lang in mijn uppie op de Amsterdamse grachten gewoond, samen met mijn zoon Mark. Niks vrouwen, niks Gooise matras, niks drank. Integendeel. Alleen maar drama. Maar het gebeurde best vaak, hoor. Ik heb een keer meegedaan aan het programma Sterrenslag. Sliep je met andere artiesten en mediafiguren in één hotel. Midden in de nacht ging het brandalarm af. Toen zag ik wel heel veel mensen uit kamers komen waarin ze eigenlijk niet thuishoorden.” En drinken, innemen, deden ze bij voorkeur niet op hun werk maar wel bij de Jonge Haan.

Voor al die jonge medewerkers voor wie de bruisende omroepwereld tegenwoordig ophoudt bij het hek van het Mediapark: de Jonge Haan was een klassieke bruine uitspanning aan de Hilversumse ’s-Gravelandseweg, waaraan de meeste omroepgebouwen lagen. En weliswaar bevonden de VARA-studio’s zich een eindje verderop aan de Heuvellaan, de Jonge Haan was destijds voor geen enkele omroepmedewerker te ver weg.

Laat Koos maar vertellen.

Je moest het toen niet wagen te zeggen dat pedofilie eigenlijk niet kon. Dan was je maar een smerige rechtse rakker.

Aad van den Heuvel

“Eigenlijk had ik voor dit gesprek best bij de Jonge Haan willen afspreken. Uit nostalgie, dan, hè, want de oude gezelligheid is er voorgoed verdwenen sinds de muzikanten weg zijn bij de omroepen, radio-orkesten zoals The Skymasters niet meer bestaan en veel stamgasten zich thuis met de fles hebben opgesloten. Die zijn langzaam opgelost in de alcohol.”

Aad: “De eigenaar van de Jonge Haan kon er ook wat van. Die kwam oorspronkelijk uit Nijmegen, altijd stomdronken, dan riep hij met dubbele tong door de zaak: ‘Er zijn maar twee goeie voetbalteams: NEC 1 en NEC 2.’”

Koos: “De leukste tijd heb ik er gehad toen Marcel van Dam nog Ombudsman was bij de VARA. Die belde mij dan ’s vrijdagsmiddags met ’n smoesje op en zei: ‘Wij moeten nu naar de Jonge Haan, want er zit daar een scheur in het plafond en als de boel instort, wil ik daar als Ombudsman bij zijn. Bovendien, om half vijf zijn The Skymasters uitgerepeteerd, dat zijn achttien man die straks met hun verse loonzakje staan te potverteren in het café.’ In die tijd hadden de omroepen allemaal nog een eigen kassier. Aan het eind van de week kregen de muzikanten contant uitbetaald. Marcel van Dam wist heel goed dat ze hun honorarium grotendeels stuksloegen in de Jonge Haan.”

Aad: “Ach, Marcel van Dam, aardige man, ik herinner me nog goed dat ik met Marcel zat te praten, hij naar buiten keek en Kees van Twist voorbij zag wiegen, destijds manager van de AVRO. Marcel zei: ‘Zal ik je eens wat vertellen: die jongen liegt als het niet nodig is.’”

Koos: “Van Dam heeft de VARA gered door financieel flink de bezem erdoorheen te halen. Maar god, wat kon hij tegen je aan staan beuken. En je kreeg nooit gelijk van ’m. Joop Koopman en ik gingen eens samen met Van Dam op studiereis naar Amerika, om te kijken hoe de televisie zich daar ontwikkelde. Dat deden we toen. In het vliegtuig, bij het derde glaasje, kreeg Marcel al ruzie met de purser, stond hij bij de cockpit fel te discussiëren over de politiek, hoorde je hem door de cabine galmen: ‘Helemaal niet waar! (–) Hoe kom je daar nou bij? (–) Ik zal je precies vertellen hoe ’t zit.’ En dat was nog maar tegen een eenvoudige KLM-purser, hè.”

Het programma Andere Tijden zou er ’n heel seizoen mee kunnen vullen: de netelige kwesties, de vaderlandse taboes die Koos Postema na tien jaar Achter het Nieuws in VARA-praatprogramma’s als Een klein uur U en Een groot uur U durfde aan te roeren en besprak. Vrijwillige levensbeëindiging, pedofilie, transseksualiteit, echtscheiding, euthanasie, prostitutie, het waren toen – en soms nu weer – de maatschappelijke hete hangijzers. Aad van den Heuvel presenteerde na tien jaar Brandpunt ook verschillende talkshows. Zoals De alles is anders-show en de J.C.J. van Speyk-show. Daarin stond met name spektakel in de media centraal. Oudere kijkers herinneren zich nog steeds het spraakmakende interview met volksschrijver Gerard Reve, die zich aan tafel bij Van den Heuvel moest komen verantwoorden over zijn vermeende racistische uitspraken in een Parool-interview met Boudewijn Büch.

Aad: “Sindsdien noemde Reve me in zijn brievenboeken altijd ‘de Verschrikkelijke Sneeuwman’. Ik vond niet dat ik ’m voor een tribunaal sleepte. Je mocht bij mij altijd alles rustig komen uitleggen, maar Reve dacht: de aanval is de beste verdediging, hij werd me toch een potje kwaad.”

Koos: “Reve kon geweldig voor de dag komen in de media, maar de man sleepte zich van conflict naar conflict. Ik ben een keer berispt door zijn schuld. Hij was in Veenendaal gaan wonen en ik mocht ’m daar komen filmen. Huize ’t Gras in Friesland wou hij toen verkopen. Midden in een interview wendt hij zich van me af en kijkt recht in de camera met de mededeling: ‘Wilt u Huize ’t Gras kopen? Belt u dan met notaris Joustra, telefoonnummer…’ Zoiets mocht natuurlijk niet van de regeringscommissaris voor de omroep.”

Maar waar Koos Postema zich bij voorkeur bewoog op binnenlands terrein, de wereld voor de kijker graag versmalde tot de landsgrenzen, het graag gezellig hield – denk bijvoorbeeld ook aan zijn successerie Klasgenoten (175 afleveringen!) – trok Aad van den Heuvel naar gevaarlijke uithoeken in de wereld en kan hij bogen op een hele trits grensoverschrijdende buitenlandreportages. In een tijd zonder internet, toen televisie nog het venster op de wereld was, berichtte hij over postkoloniale oorlogen of stelde hij onder het oog van de zoemende camera misstanden in ontwikkelingsgebieden aan de kaak.

Maar binnen- of buitenland, wat de twee met elkaar gemeen hebben, is toch dat ze allebei dachten met televisie, met journalistiek de samenleving beter te kunnen maken, anders, eerlijker.

Koos relativeert: “Ik zie het wereld verbeteren meer in de context van de totale emancipatie die toen gaande was in de maatschappij. Het was de tijd dat je de burger mondiger wilde maken. Daar hielpen wij aan mee. En je had een sterk geloof in de kracht van het nieuwe medium tv. Verheffing van je eigen achterban, dat zat er bij de VARA wel sterk in, ja.”

Hoe kijkt Postema dan nu terug op een geruchtmakende aflevering van Een groot uur U uit 1978, waarvan de teneur was dat seksuele omgang van volwassenen met kinderen een normaal verschijnsel is en zou moeten kunnen in Nederland? Van acceptatie en emancipatie van pedofielen is toch uiteindelijk niets terechtgekomen.

Koos: “Gelukkig maar! Daar ben ik blij om. Maar toen dachten we daar anders over. Vergeet niet, de belangrijkste pleiter voor pedoseksualiteit was het Eerste Kamerlid Edgar Brongersma, een alom hooggeëerde Pvda’er. Vrijwel niemand had iets op die man tegen.” Aad valt zijn oude omroepmakker bij: “Integendeel, je moest het toen niet wagen te zeggen dat pedofilie eigenlijk niet kon. Dan was je maar een smerige rechtse rakker.”

Koos: “En ik vind achteraf dat het voor de meeste taboes die we bij de VARA hebben behandeld best goed is uitgepakt. Neem de echtscheidingswet, die leidde tot één grote leugen. Om van elkaar af te komen, moest je eerst naar de rechter om te bekennen dat je vreemdging, ook al had je geen vriendin en bedroog je elkaar niet. Dat vond ik erg zinnige onderwerpen om te doen.”

Bij Aad van den Heuvel vatte in dezelfde tijd de stellige opvatting post dat hij met zijn buitenlandreportages mede een einde kon maken aan de armoede, het oorlogsgeweld in de wereld.

Aad: “Het klinkt een beetje lullig, maar ik besteedde bij Brandpunt op een gegeven moment veel aandacht aan binnenlandse problemen. Dat bijvoorbeeld de vakbonden één procent loonsverhoging wilden. Maar dan kwam ik in een Latijns-Amerikaanse dictatuur en dacht ik: dit is toch andere koek. Dat vond ik boeiender. Een welvarend land als Nederland het besef bijbrengen dat het op andere plaatsen in de wereld veel slechter gaat, vind ik nog steeds de taak van de televisie. Al moet ik toegeven: we hadden vroeger wel heel erge schoolmeesterachtige trekjes.”

Je zou het eerder van de Koos Postema’s VARA verwachten, maar KRO-man Van den Heuvel had destijds een rechtstreekse lijn met de toenmalige Pvda-minister van Ontwikkelingssamenwerking Jan Pronk.

Aad: “Samen met Jan Pronk dacht ik dat varkentje van onrechtvaardigheid in de wereld wel even te wassen. Eén generatie en we hadden het zaakje voor mekaar. Dat dachten we echt. Dan belde ik Pronk op en zei: ‘Jan, ik vind dat we veel meer ontwikkelingshulp moeten geven aan dat en dat land. Ik ben er net nog geweest, heb de toestand met eigen ogen gezien.’ Maar de materie bleek toch wat taaier, de realiteit weerbarstiger dan ik in al mijn idealisme bedenken kon. Toch schaam ik me achteraf nergens voor. Een journalist hoeft voor mij de wereld niet meer te verbeteren, maar ik vind wel dat ik destijds aan de goeie kant stond. Ik durf te zeggen: nog steeds.”

Aad van den Heuvel en Koos Postema
Beeld: Corné van der Stelt

Koos: “Aad, voordat we elkaar vandaag zouden zien, heb ik de krant gelezen met in het achterhoofd: wat zou Aad van den Heuvel nu hebben aangepakt? In de Volkskrant stond een prachtige foto van een nieuwe spoorlijn die de Chinezen in Kenia hebben aangelegd. Als jij nog een jonge Aad was, zou je dan niet de neiging krijgen om daar verslag van te doen? Om te vertellen dat er tegenwoordig blijkbaar ook sprake is van vooruitgang in Afrika.”

Aad veert op: “Natuurlijk, meteen. Maar wat ik ook zie: nu maken ze liever een lange reportage over dat Nederland tot de drie ergste landen behoort als het om alcoholmisbruik gaat. Terwijl dat puur gelul is, het klopt helemaal niet.”

Koos: “Ja, het is pech, een stormachtige 32-jarige Aad van den Heuvel bestaat niet meer op de Nederlandse televisie. De animo is weg voor zulke reportages, of er is geen geld voor.”

Aad: “Ja, soms jeuken mijn handen. Je wilt op televisie toch zien hoe het precies zit in de wereld. Vroeger besteedde je gerust een hele avond aan een burgeroorlog tussen Biafra en Nigeria. Nu schiet het buitenland er echt bij in. Er is zoveel rotzooi op de wereld waar we hier geen benul van hebben. Dan lees ik dat er in zes of zeven Afrikaanse landen een geweldige hongersnood heerst vanwege de droogte, maar dan blijkt dat helemaal geen droogte te zijn geweest, maar komt het door de burgeroorlogen die daar worden uitgevochten. Met het klimaat heeft dat helemaal geen flikker te maken. Daar loopt de televisie in achter. Maar de dooddoener is tegenwoordig: daar zijn mensen toch niet meer in geïnteresseerd.

Ik zeg: het ligt aan de makers, aan de journalisten om daar een aantrekkelijk verhaal van te maken.”

Koos, gedurende het hele gesprek net iets gemoedelijker, optimistischer, in mindere mate een wereldverbeteraar dan je van een oud-VARA-man zou verwachten: “Maar daar staat tegenover dat voor de VPRO die geweldige Jelle Brandt Corstius ons in een gammele Lada meeneemt van Moermansk naar Moskou om ons Russen te leren kennen die we anders nooit zouden zien.”

Aad: “Ja, fantastisch, de VPRO is oké. Tegenlicht doet ook veel aan buitenlandse zaken. Maar al met al is dat voor de publieke omroep niet genoeg, vind ik.”

En dan stapt de fotograaf van dienst binnen met zijn assistent.

Hij heeft alvast eens lopen rondneuzen en zag dat er naast het woonschip een ONJ Werkboot ligt te dobberen, een fraaie kopie van een oude marinesloep met gevlochten touw om de boegrand. Als we daar nou eens met z’n allen aan boord stapten en een eindje mee over de Vecht gingen varen, dan kan hij vast hele mooie foto’s maken. De vrouw van Aad, Annette Kentie, neemt meteen het roer over en scheept het gezelschap in, voorziet de heren van witte wijn en nootjes. Zo krijgt ons armzalige journalistenbestaan toch nog iets aangenaams.

Spelevarend wisselen de tv-iconen van weleer nog wat sterke verhalen uit.

Koos: “Voetbal werd verslagen met echte filmcamera’s, je had beperkt filmmateriaal, je moest maar aanvoelen wanneer er een goal aankwam. En als je op reportage ging, moest je zelf met de spullen sjouwen, een geluidsman kon er niet van af, veel te duur. Al die zware koffers als je op pad was.”

Aad: “Weet je wat ik laatst dacht: de helft van mijn leven heb ik lopen sjouwen met een camerastatief. Daar moest ik persoonlijk op letten. Dan stond je bij wijze van spreken Martin Luther King voor het laatst te interviewen en dan riep de cameraman plotseling: ‘Aad, waar is godverdomme mijn statief?’”

Ondertussen wijst Aad de ligplaats aan van nog zo’n oude omroepcoryfee, Wim Bosboom. Ook van hem heeft God de ziel.

Aad: “Wim woonde in Vreeland, maar hij had daar aan de overkant een heel klein bootje om vreemd te gaan met zijn vriendin.” De Gooise matras was blijkbaar uitgedijd tot in Loenen aan de Vecht.

Koos: “Wim Bosboom stapte over van de VARA naar de TROS. Een arbeidersomroep in de steek laten voor een commerciële organisatie, dat deugde toen natuurlijk voor geen meter. Hij gaf een persconferentie, heel journalistiek Nederland kwam opdraven om hem het vuur aan de schenen te leggen, een volle zaal, dat bestond toen nog. Maar Bosboom gaf een meesterlijk antwoord. Hij zei: ‘Ik heb net een enquête gelezen en daaruit blijkt dat de meeste arbeiders lid zijn van de TROS.’ Het was nog waar ook.”

De twee informeren tijdens het boottochtje uitvoerig naar elkaars gezondheid.

Aad van den Heuvel blijkt net hersteld te zijn van een tumor in de longen. “Dat mag gerust in de krant. Ik heb besloten er niet geheimzinnig over te doen. Er zijn al genoeg treurverhalen over kanker van bekende Nederlanders. Ik ben genezen, helemaal schoon, niks meer aan de hand.”

Koos Postema is wat beschroomder over de pijntjes en kwalen die hem op zijn oude dag plagen: “Ik ga nu een bekentenis doen, maar als iemand erom lacht, gooi ik ’m overboord.”

Aad: “We lachen niet, maar het gaat zeker om ’n ziekte vanwege een verkeerd bestede jeugd.”

Koos: “Hahaha… Nee… Ik heb ’n typische oudemannenziekte. Jicht! Het begint bij een ondraaglijke pijn aan je grote teen. In de middeleeuwen wisten ze er niets voor, maar nu neem je ’n paar dagen achter elkaar een heel klein tabletje en heb je voorlopig weer nergens last van.”

De fotograaf komt cru tussenbeide; hij moet ook zijn werk doen. De heren moeten poseren.

“Koos, ga eens zitten alsof je thuis bent.”

Koos: “Thuis? Dat zijn allemaal bedenkelijke dingen, hoor, die ik thuis doe. Daar ben ik voor behandeld, zou Wim de Bie zeggen.” De fotograaf onverstoorbaar: “En Aad, doe eens alsof je heel blij bent.”

Aad: “Ik ben hartstikke blij, lieve vriend. Maar waar is m’n glas wijn? Veel belangrijker.”

Koos: “Wij hebben heel graag het glas bij de hand, al was het maar om ernaar te kijken.”

Het was nog lang een vrolijke boel aan boord en wanneer Aad, ’s avonds weer in veilige haven, als eerste uit de boot klimt, roept Koos hem na: “Aad… godverdomme… het statief, het statief!” /

KOOS POSTEMA (Rotterdam, 1932) werkte vanaf 1960 als verslaggever voor de VARA-radio en vanaf 1965 bij de televisie, bij onder meer Achter het Nieuws, Een klein uur U en Een groot uur U, waarin hij controversiële onderwerpen als euthanasie en abortus bespreekbaar maken. Verder presenteerde hij Klasgenoten en werkte hij voor sportprogramma’s, waaronder Langs de Lijn en Studio Sport.

AAD VAN DEN HEUVEL (Rotterdam, 1935) werkte vanaf 1959 bij de KRO. Tot 1973 was hij bij deze omroep verslaggever en presentator van Brandpunt. Hiervoor maakte hij vele reportages in ontwikkelingslanden. In de jaren tachtig en negentig presenteerde hij het zeer succesvolle humoristische consumentenprogramma Ook dat nog!

Word lid van HP/De Tijd