Spring naar de content
bron: shutterstock

Zijn wij maar apen?

Wees gewaarschuwd: het nieuwste boek van Neerlands bekendste primatoloog Frans de Waal scheurt je zelfbeeld aan flarden. We zijn niet meer dan een aap. Een aap met wat franje. Als je het gelooft tenminste. ‘Het feit dat we een taal en een moraal hebben is niet het topje van de ijsberg, zoals De Waal stelt, maar de essentie van de menselijke natuur.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Oswin Schneeweisz

Nu we het toch over cultuurverandering hebben. Eeuwenlang werden wetenschappers die intelligentie en emotie aan dieren toekenden niet serieus genomen. Sterker nog, ze werden met pek en veren het spreekwoordelijke academiegebouw uitgejaagd. Maar het taboe verdwijnt. Steeds openlijker doet een nieuwe generatie wetenschappers onderzoek naar cognitie en intelligentie bij dieren. Zelfs Frans de Waal, Neerlands bekendste primatoloog en bioloog, is van dwarsdenker salonfähig geworden. En De Waal gaat nog een stap verder. Hij kent dieren niet alleen een vorm van cognitief begrip toe, maar signaleert bij dieren ook emoties die vergelijkbaar zijn met menselijke emoties. Zijn vorige boek Mama’s laatste omhelzing betrof een pleidooi voor het emotionele dier. Zelfs emoties als schuldgevoel en schaamte, waarvan hij in eerder werk nog dacht dat ze uniek menselijk waren, schrijft hij in dat boek zonder enig voorbehoud aan dieren toe. In zijn nieuwste boek (Different – Gender Through the Eyes of a Primatologist) gaat hij weer een stap verder: De Waal stelt dat genderverschillen niet zozeer het resultaat zijn van sociale vorming, maar van biologische verschillen. De Nederlandse vertaling, onder de titel Anders – Gender door de ogen van een primatoloog verscheen recent bij uitgeverij Atlas Contact.

De Waal zou De Waal niet zijn als hij niet voor de zoveelste maal zou teruggrijpen op zijn gedragsonderzoek naar mensapen. Sterker nog, Anders begint op de droevigste dag van zijn leven. De dag waarop hij te horen kreeg dat zijn favoriete chimpanseeman Luit dodelijk was toegetakeld door twee rivalen. Het had allemaal anders kunnen verlopen. Als Mama de alfavrouw in de buurt was geweest. Zij zou niet hebben geaarzeld om tussenbeide te komen bij conflicten onder mannelijke rivalen. Mama de alfavrouw kon niet voorkomen dat de mannen politieke spelletjes speelden, maar ze stelde een grens bij bloedvergieten. De felle agressie van mannen heeft, volgens De Waal, een vrouwelijk equivalent, maar de omstandigheden die woede bij vrouwen losmaken zijn volslagen anders. “Zelfs de grootste man weet dat elke moeder in een woeste razernij zal ontbranden als hij een vinger uitsteekt naar haar kinderen. Ze wordt zo onbevreesd en driftig dat niets haar kan tegenhouden. De felheid waarmee een moederaap haar kind verdedigt, is sterker dan die waarmee ze zichzelf verdedigt. De moederlijke beschermingsdrang is zo’n universeel kenmerk onder zoogdieren dat we er grappen over maken, zoals toen de Amerikaanse kandidaat voor het vicepresidentschap Sarah Palin zichzelf een ‘Mama Grizzly’ noemde.”

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Kies een abonnement

Volgens De Waal zijn sekseverschillen voornamelijk biologisch bepaald en kan gender niet worden losgekoppeld van de categorie sekse

Bij De Waal zijn de bruggetjes van apen naar mensen nooit ver weg. In dit geval vraagt hij zich af waarom mensen bewondering hebben voor moeders die het voor hun kinderen opnemen, maar de vechtlust van mannen veroordelen. Waarom worden de mannelijke en de vrouwelijke patronen van agressie zo verschillend beoordeeld? Simpel, stelt de primatoloog, “omdat alleen de mannelijke vechtlust zorgt voor problemen in de mensen-maatschappij. Bij de meeste zoogdieren streven de mannen naar status of een territorium, terwijl de vrouwen hun kinderen fel verdedigen. Of we dit gedrag nu goedkeuren of afkeuren, het is voor beide geslachten altijd de weg geweest naar een genetische nalatenschap.” 

En daar zit hem de interessante crux van De Waals theorie en de rode draad van zijn nieuwste boek: sekseverschillen zijn voornamelijk biologisch bepaald en gender kan niet worden losgekoppeld van de categorie sekse. Al wordt gender ook bepaald door onze opvattingen over rolpatronen en culturele en maatschappelijke normen. Het is een soort schil die je kunt afpellen, net zolang tot je bij de kern van het menszijn terecht komt. En dat is bij De Waal de combinatie van chimpansee en bonobo. Daarbij staat de bonobo onder meer voor zorgzaamheid en ongetemde seksuele drift en de chimpansee voor agressie, rivaliteit en opportunisme. En aangezien de mensensoort genetisch veel verwantschap heeft met beide soorten, komt dergelijk gedrag in allerlei variëteiten en schakeringen voor: van Poetin tot Markies de Sade en Florence Nightingale. 

Of zoals De Waal stelt: “Het is een illusie om te denken dat we ons aan de moderne maatschappij aanpassen zonder deze evolutionaire bagage. Onze sociale software werd miljoenen jaren geleden geschreven. Voor mannen betekent dit dat ze andere mannen in de gaten moeten houden. Gevechten tussen mannen hebben altijd deel uitgemaakt van het primatenverleden, ook van het onze, en daarom kunnen we niet verwachten dat mannen hun selectieve alertheid zomaar uitschakelen.”

Wauw, dat is lef hebben in deze tijd van #MeToo, woke-bewustzijn, inclusiviteit en genderneutraliteit! Zelfs het verschijnsel dickpics blijkt primatologisch best een interessant fenomeen, want apen pronken ook gevraagd en ongevraagd met hun genitaliën. De Waal: “Dankzij de #MeToo-beweging weten we hoe vaak mannen ongevraagd foto’s van hun penis rondsturen of hun penis tevoorschijn halen in het bijzijn van nietsvermoedende vrouwen. Net als bij andere primaten is dit soort exhibitionisme zowel een uitlokking als een vorm van lastigvallen en intimideren. Ook vrouwen tonen soms in het openbaar hun borsten of genitaliën, of geven ten minste iets te raden.” 

Au, dat is weer zo’n ethisch bommetje. Want zegt De Waal hier nou dat er niets mis is met dickpics? Dat het gewoon onze natuur is? Nee, zover gaat hij niet. Hij houdt het bij een flinterdunne suggestie en gaat vervolgens snel over naar de bewering dat de onderscheidende genderfactor bij ons moderne mensen het gezicht is geworden: daarom laten mannen een baard staan en dragen vrouwen lippenstift en mascara. Het is allemaal het gevolg van het feit dat we rechtop zijn gaan lopen: de seksuele signalen verplaatsten zich van achter naar voor en van onder naar boven.

Zo’n vierhonderd pagina’s lang pelt De Waal de buitenste schil van de mens 2.0 af en graaft zich steeds verder terug in de tijd, wat je als lezer ook een ongemakkelijk gevoel geeft. Immers, de mensensoort is sinds de tijd dat we nog aan lianen slingerden ook behoorlijk geëvolueerd. Een mens is meer dan aap met wat franje. En wie het tegendeel wil beweren moet met meer komen dan vrije associaties en aannames. Dat zou je het grote manco van De Waals aanpak kunnen noemen. Hij associeert er vrijelijk op los, legt verbanden waarvan je je kunt afvragen of ze überhaupt wel bestaan. 

Bijvoorbeeld wanneer De Waal beweert dat mannelijke apen en mensen-mannen beide worden beoordeeld op de breedte van hun schouders. Nadat hij heeft vastgesteld dat mannelijke chimpansees hun omvang overdrijven door hun haren overeind te zetten, haalt hij de mannenmode erbij. “Ook wij besteden speciale aandacht aan de schouderbreedte van mannen, daarom hebben pakken schoudervullingen,” verklaart De Waal. 

Tja, zo ken ik er nog wel tien. De Waal heeft in de jaren tachtig kennelijk meer naar apen gekeken dan naar zijn vrouwelijke soortgenoten of sterren als Joan Collins en Grace Jones, want die droegen massaal kleren met schoudervulling. Wanneer geweld van mannen tegen vrouwen ter sprake komt, beweert hij dat niet-verwante vrouwen elkaar kunnen beschermen, net zoals vrouwelijke bonobo’s dat doen, en trekt hij een parallel met #MeToo-beweging. Het is leuk bedacht, maar weinig wetenschappelijk onderbouwd.

De Waal is het typische voorbeeld van iemand die de begrippen oorzaak en functie continu door elkaar haalt

Johan Bolhuis, hoogleraar cognitieve neurobiologie aan de Universiteit Utrecht

Dat vindt ook Johan Bolhuis, hoogleraar cognitieve neurobiologie aan de Universiteit Utrecht. Bolhuis: “De Waal gaat ervan uit dat je menselijk gedrag en cognitie kunt verklaren aan de hand van de evolutie, maar dat is een denkfout. Je kunt niets te weten komen over hoe de menselijke geest en de hersenen in elkaar zitten door naar de evolutie te kijken. De evolutie gaat over de geschiedenis van bepaalde eigenschappen en die evolutie kan op allerlei manieren en zeer onvoorspelbaar verlopen. Dat zegt dus niets over hoe bepaalde eigenschappen nu in de mens voorkomen. 

“De Waal gaat terug naar miljoenen jaren geleden en gaat er vervolgens van uit dat we ons niet veel verder hebben ontwikkeld. Dat vind ik een absurd idee. Er is geen enkel bewijs dat het denken van de moderne mens iets te maken heeft met de manier waarop onze verre voorouders dachten. Als ze al dachten. De menselijke genen zijn de afgelopen 50.000 jaar heel erg veranderd. Bovendien heeft de mens een enorme culturele evolutie doorgemaakt. 

“Die ontkent hij volledig door er steeds maar op te hameren dat de mens eigenlijk een soort primaat is. Volgens De Waal zijn we een soort grote aap. Ik vind dat een bizar idee. Daarmee ontken je de gehele cognitieve wetenschap en de cognitieve ontwikkeling die we als mens hebben doorgemaakt. Dat je rolpatronen in onze moderne samenleving zou kunnen verklaren vanuit het gedrag van apen is leuke speculatie, maar het heeft weinig met wetenschap te maken. Alleen al het feit dat we over gender en genderidentiteit praten is een typisch product van de menselijk creatieve geest. Het feit dat we een taal hebben, een moraal hebben. Dat is niet topje van de ijsberg, zoals De Waal stelt, maar de essentie van de menselijke natuur. Dat is de ijsberg zelf. Ik heb nog nooit twee apen horen praten over hun gender.”

De Waal verklaart in zijn boek onder meer mannelijke rolpatronen in onze samenleving aan de hand van het gedrag van mensapen. Hij schrijft zelfs dat dergelijk onderzoek ons een genuanceerder beeld geeft. “De selectieve aandacht die mannen voor andere mannen hebben komt op vrouwen mogelijk beledigend over, want het sluit hen uit. Ze voelen zich genegeerd. Ik verdedig deze houding niet, maar ik vind ook niet dat we, om de vrede te bewaren, onze ogen moeten sluiten voor de achtergrond ervan en hoe deze zich verhoudt tot het gedrag bij andere primaten. Je kunt een verschijnsel bestuderen zonder het te sanctioneren. 

“De mannelijke matrix heeft bovendien een vrouwelijke tegenhanger. Ook al zijn vrouwen er niet op uit hun fysieke kracht tegen elkaar te beproeven, ze vergelijken wel degelijk andere lichamelijke aspecten. Rivaliteit beperkt zich beslist niet tot één gender; ook vrouwen houden elkaar in de gaten. Bij alle primaten geldt dat mannen vooral concurreren met mannen en vrouwen met vrouwen. Dit geldt net zo goed voor ons.” 

Je vraagt je af wat De Waal hier nou eigenlijk mee wil zeggen. Wil hij zijn primatologische goedkeuring verlenen aan het feit dat mannen elkaar de maat nemen met de grootte van hun auto? Om van het geslachtsdeel maar niet te spreken. Wil hij meer begrip kweken voor meidenvenijn? Vermoedelijk niet, maar het is wel het gevolg van zijn preoccupatie met de primaat. Het leidt tot een moeras aan tegenstrijdigheden. Enerzijds positioneert hij zichzelf in het voorwoord als ‘woke’ en feminist, anderzijds verklaart hij menselijk gedrag als een puur biologisch fenomeen. Dat wringt en niet zo’n beetje ook. 

Bolhuis: “Waarom zou de natuur ons iets kunnen leren over hoe wij ons gedragen? Evolutie gaat over iets heel anders. Het gaat ook over de ontwikkeling van cognitieve eigenschappen. Je kunt, zoals De Waal doet, wel uitgaan van de verwantschap tussen apen en mensen, maar mensen hebben ook veel eigenschappen die apen niet hebben. Kinderen leren bijvoorbeeld spreken door te imiteren. Daar zijn we ongelofelijk goed in. Mensapen doen dat niet. Maar zangvogels juist weer wel. Vogels hebben vleugels om te vliegen, maar vleermuizen hebben dat ook. En vleermuizen zijn helemaal niet evolutionair verwant aan vogels; het zijn immers zoogdieren. Dat betekent dat je de evolutie niet kunt bestuderen door alleen naar nauw verwante soorten te kijken. Daarvoor is de evolutie veel te grillig. Ook het idee dat de evolutie een langzaam proces is, is allang achterhaald. Mensen beschikken waarschijnlijk pas 150.000 jaar over taal. Dat is dus een recente ontwikkeling die van grote invloed is geweest op het menselijk denken.”

Twintig jaar geleden gaf Bolhuis bij zijn aantreden als hoogleraar een oratie waarin hij waarschuwde voor de ongebreidelde vermenging in de wetenschap van causatie (oorzaak) en functie. Het zou slechts pseudowetenschap opleveren. Die waarschuwing blijkt actueler dan ooit. Bolhuis: “De Waal is het typische voorbeeld van iemand die die begrippen continu door elkaar haalt. In die zin doet hij niet anders dan de moderne evolutionaire psychologen die beweren dat in onze moderne schedel de geest van een oermens schuilt. Bij De Waal is dat een aap. Dat klinkt allemaal leuk, maar in feite is het een devaluatie van de menselijke geest. Het past in een trend waarin sommige wetenschappers terug willen naar een soort behaviorisme en de menselijke geest zien als een machientje dat je kunt programmeren door er een hoop data in te stoppen. Ik vind dat een bizarre trend terug naar de jaren vijftig. De enige verklaring die ik ervoor heb is de invloed van de moderne ontwikkelingen op het gebied van kunstmatige intelligentie.”

Als we het over gender hebben, gaat het vanzelfsprekend ook over seksuele voorkeuren en vraagstukken rondom seksuele identiteit. De Waal keert zich tegen de gedachte dat homoseksualiteit en alle andere varianten tegennatuurlijk zouden zijn, omdat het nu eenmaal niet dienst staat van de voortplanting. Hij stelt juist dat de evolutie zo rijk en divers is dat alle varianten mogelijk zijn zonder dat daarbij het bestaan van de soort in gevaar komt. Ook haalt hij de knobbel van Swaab maar weer eens van stal. Een onderzoek dat destijds voor veel commotie zorgde, met name in homokringen. Swaab had ontdekt dat een plekje in de hersenen van homo’s er iets anders uitzag dan bij hetero’s. Enkele jaren later kwam de (homoseksuele) wetenschapper Simon LeVay tot een soortgelijke conclusie. Volgens hem vertoonden de hersens van homoseksuele mannen overeenkomsten met die van heteroseksuele vrouwen en die van homoseksuele vrouwen met die van heteroseksuele mannen. 

Bolhuis: “Ik heb me destijds verbaasd over de heftige commotie rond dit onderwerp. Wat maakt het immers uit of een plekje in je hersenen er anders uitziet? Maar als wetenschapper zeg ik: het gaat ook om oorzaak en gevolg. Ben je homo omdat je zo’n plekje in je hersenen hebt, of ontstaat zo’n plekje omdat je homo bent? Wellicht is bepaald gedrag verantwoordelijk voor die lichamelijke variatie? Dat heeft Swaab destijds ook onderkend. Het is geenszins verrassend dat de menselijke cognitie op de een of andere manier gerepresenteerd wordt in het brein. Het is bijna een open deur, zou ik zeggen. Maar dat zegt nog niets over hoe die cognitie nu precies in elkaar zit. En dat weet ook De Waal niet. Wat ik van het boek vind? Ik vind het een raar boek vol tegenstrijdigheden en vraag mij af wat de auteur nou eigenlijk wil zeggen en wat ik er als lezer aan heb. Ik weet dat dit soort boeken tegenwoordig mateloos populair zijn, maar de interessante vraag is: waarom willen mensen anno 2022 zo graag vergeleken worden met mensapen?” 

Kader

Feministische kritiek

Ook uit feministische hoek klinkt kritiek op De Waals nieuwste boek. Gerrie Strik (rector van de Vrije Hogeschool): “‘De aap in ons!’ proclameert primatoloog Frans de Waal. Filosofen, biologen, psychologen en humanisten van alle gezindten zeggen het hem luidkeels na. Maar het gaat er niet om dat wij 98 procent van onze genen gemeen hebben met chimpansees. Het gaat erom hoe wij het verschil waarderen. Contemporaine feministische denkers hebben veelvuldig aangetoond dat de westerse cultuur tendeert naar het devalueren van Natuur ten opzichte van Cultuur. En dat ‘het natuurlijke’ gekoppeld wordt aan ‘het vrouwelijke’, dat lager gewaardeerd wordt.

“Een nieuwe generatie feministen onderzoekt nu hoe feministisch onderzoek recht kan doen aan nieuwe subjectopvattingen, zowel in de natuurwetenschappen als in de geesteswetenschappen. Zij onderzoekt hoe het culturele leven een continuïteit vormt met het ‘natuurlijke’ leven in plaats van een dichotomie. De Waal echter legt een biologische basis (sekse) onder een culturele opvatting van gender: ‘It was biology all the time, stupid!’ Dat is een grove ontkenning van waar feministische wetenschappers de afgelopen eeuw voor hebben gestreden.”