Spring naar de content
bron: anp

Worstelen met plichtsbesef en desinteresse

In zijn dagboeken wilde J.J. Voskuil (1926-2008) zijn innerlijke ontwikkeling boekstaven. Hoe kun je een goed mens zijn? Dat ging moeizaam. Daarmee is het lezen van dit eerste deel, Bijna een man, een vorm van ramptoerisme.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Thomas van den Bergh

Een gepubliceerd dagboek is een paradoxaal ding. Dagboeken zijn immers bij uitstek persoonlijke geschriften, waarin de auteur, buiten het oog van de wereld, zijn meest diepe gedachten kan verwoorden, om ze vervolgens met een slotje erop goed te bewaren. Wie voor een publiek autobiografisch schrijft, is per definitie niet meer vrij, maar zal zich geremd voelen of juist geneigd zijn zichzelf mooier voor te doen.

J.J. Voskuil (1926-2008) was zich van dit gevaar terdege bewust. Voor hem was dagboekschrijven dan ook in de eerste plaats een manier om zelfonderzoek te doen. Hij wilde geen anekdotisch inzicht geven in zijn bezigheden – dat leidde maar tot uiterlijk vertoon. Het ging hem om het boekstaven van zijn innerlijke ontwikkeling, en het nadenken over zijn verhouding tot de wereld en de mensen om hem heen. “De enige acceptabele uitingsvorm wordt (–) het dagboek, voorzover niet gepubliceerd. Alles wat de pretentie heeft litteratuur te zijn is verdacht,” schrijft hij op 17 juni 1953.

Paywall

Wilt u dit artikel lezen? Word abonnee, vanaf slechts 5 euro per maand.

Lees onbeperkt premium artikelen met een digitaal abonnement.

Kies een lidmaatschap