Spring naar de content
bron: anp

Misstanden in de gesloten zorg

In zijn boek Welkom in de gesloten zorg geeft schrijver en psychiatrisch hulpverlener David Steenmeijer een onthullende kijk in de wereld van de gesloten inrichting. In deze exclusieve voorpublicatie maken we kennis met Mich, een ervaren hulpverlener wiens praktijkverhalen in dit boek op papier zijn gezet. David en Mich geven een rondleiding achter de hekken, zijn eerlijk over misstanden en pleiten voor een nieuwe aanpak in de wereld van de gesloten zorg.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door David Steenmeijer

Hulpverlener Jeff

Mich hield zich op in het kantoortje van jeugdzorgwoongroep De Opwaartse Spiraal om de dag op gang te brengen, de kippen waren nog maar net van stok. Hij startte de computer op en logde in om de rapportages van de avonddienst van de dag ervoor te lezen, de werklijsten en andere dagschema’s uit te draaien, zijn mail te checken en dat meer. Plots ging de intercom af, een oproep van een jochie van veertien jaar dat nog niet zo lang op De Opwaartse Spiraal woonde maar al aardig wat heisa op zijn naam had staan. Een bloedzuigertje dat zich niets liet vertellen en stukken moeilijker te corrigeren was dan de rest. Misschien drukte er een waanzinnige bewijsdrang op hem waar hij wel vanaf wilde maar niet wist hoe, misschien was er met dit baasje botweg helemaal geen land te bezeilen… Wie zou het zeggen? De tijd zou het leren.

De jongen stak driftig van wal maar zijn punt bleef onduidelijk, en voordat Mich om verheldering kon vragen sprong Jeff al in, een van de twee mannen met wie hij die morgen goed moest zien af te wikkelen.

‘Ik ga er wel even naartoe, want het is elke keer hetzelfde gehannes met dat kind,’ bromde Jeff, en hij vertrok naar boven, waar zich de kamers van de cliënten bevonden. Mich zocht er niets achter en ging verder waar hij voor de oproep gebleven was. In alle hectiek en ochtenddufheid was hij vergeten de intercom uit te drukken, zo realiseerde hij zich met een schok toen hij zo’n dertig seconden later eensklaps vanuit het speakertje in de muur petsen hoorde vallen die overduidelijk met de platte hand werden uitgedeeld, petsen die werden afgewisseld met een blikken versie van de stem van Jeff: ‘Wat moet jij nou, kankerjong? Nou? Hm? Wat dan? Met je grote, ranzige kankerbek!’

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

De jongen kermde: ‘Au! Au! Waarom sla je mij? Waarom sla je mij?’

De jongen kermde: ‘Au! Au! Waarom sla je mij? Waarom sla je mij?’

‘Jouw vieze, gore, volgevreten moeder,’ schreeuwde Jeff terug; op de achtergrond zetten de mepgeluiden niet-aflatend voort. Mich staakte direct wat hij aan het doen was en peesde naar de trap, waar zich al enkele bewoners hadden geclusterd die bezig waren geweest met het dekken van de ontbijttafel. Van boven weergalmden de kleunen en beledigingen van Jeff door het hele pand; de moeder van het kind, de vader van het kind – verbaal werkte Jeff zijn hele familie af terwijl hij hem bleef aftuigen. Mich stuurde de bewoners onderaan de trap terug naar de gemeenschappelijke ruimte en ze waren nog niet vertrokken of Jeff stak plotseling zijn hoofd over de reling. Compleet ondersteboven en volledig in tranen kwam zijn doelwit trillend naar beneden.

‘Michael! Michael! Help mij, help mij!’ jammerde het kind naar Mich. ‘Hij heeft mij geslagen… Hij heeft mij geslagen! Help mij, Michael! Ik smeek je! Help mij! Hij heeft me geslagen, Michael! Michael!’

In volle bloei

David: De leegstaande boerderij.

Mich: Ja, je had dus in een van de uithoeken van het landgoed van die weelderige jeugdinstelling een joekel van een boerderij staan. Waarschijnlijk ooit opgetrokken met de bedoeling jongeren er werkzaamheden te laten verrichten. Daginvulling, zeg maar. Die was al tijden niet meer in gebruik, maar de staat van onderhoud verrassend genoeg nog klasse. Als nieuw, gewoon. Het dak was nog gaaf, de wanden waren pas nog opgeschilderd… Echt een mooie keet om te zien, man. Serieus. Alleen, er werd dus geen mallemoer mee gedaan, stond daar maar opgedoft in d’r beste kloffie haar tijd te verdoen.

Oké, nou, om de orde en de rust te handhaven had je op de instelling naast al die begeleiders en andersoortige hulpverleners nog een intern beveiligingsteam. Bij escalaties kwamen die lui ook in de benen om ruggensteun te geven bij het fixeren, afzonderen et cetera. Daarnaast hielden ze het terrein in de gaten, maakten elke avond een alomvattende toer om te checken of alles nog koosjer was en goed afgesloten en zo.

David: Een soort patrouille.

Mich: Precies. Welnu, op een gekke dag in december verspreidt zich het nieuws dat er in die boerderij een wietplantage is aangetroffen. En geen kinderachtige, hoor. Asjemenou, zeg. Die kwekerij was ontiegelijk groot en zodanig professioneel aangelegd dat er potverdomme een ondergrondse leiding heen voerde die vanaf een nabijgelegen sloot water aanzoog. Niks van te zien. Vakwerk van het zuiverste niveau. Daar was puik over nagedacht, kan ik je vertellen. Het was echt een buitenproportioneel deftige wietplantage.

Ik begreep van die beveiligers dat ze uitentreuren expliciet waren geïnstrueerd tijdens hun avondlijke brand- en sluitronde de lege boerderij te laten voor wat die was. Daar zou niets te vinden te zijn en hadden ze dus ook niks te zoeken, klonk de boodschap van bovenaf. De sloten waren zelfs vervangen – de beveiligers kónden niet eens naar binnen.

Die brand moet de pot van de instelling aardig gespekt hebben, ja. Daarover zullen ze niet ontevreden zijn geweest.

Maar aan het einde van het jaar moesten de meterstanden natuurlijk worden doorgegeven, en een van de mensen van de technische dienst was blijkbaar nogal plichtsgetrouw en ijzerenheinig, want die heeft zich hangend en wurgend toch een weg naar binnen weten te banen. Stuitte de harde werker opeens op een veld van cannabis in volle bloei. Nou, zeg je handeltje maar dag met je handje…

Maar nu komt het: vijf dagen na de ontdekking brandt die hele boerderij af, met de grond gelijk. Geen bewijs meer over. Alles was weg, tot en met de laatste splinters in de as gelegd. Hadden die boeven op hun geweten, zo was de mare.

David: En een bak verzekeringsknaken binnen.

Mich: Die brand moet de pot van de instelling aardig gespekt hebben, ja. Daarover zullen ze niet ontevreden zijn geweest.

Weet je, ik ben in die dertien jaar als gevangenismedewerker heel wat boeven tegenkomen, en onder hen waren er ook zat die je met recht en reden dom mag noemen. Nogal wiedes ook: de domsten belanden het snelst in de gevangenis, nietwaar?

Maar een boef die zo zwakzinnig is een investering van, alles bij mekaar, toch wel minimaal een ton te douwen in een wietplantage die zal gaan draaien in een gebied waar dag in dag uit bewaking als uitgehongerde haaien aan het cirkelen is…  díé boef moet ik nog ontmoeten. Een godsvermogen steken in een business die zó riskant en tegelijkertijd ook nog eens duur is, een fokking kwekerij die elk moment opgerold kan worden… Dat hou je toch niet voor mogelijk?

Van alle leegstaande boerderijen in Nederland hadden ze exact die ene op dat terrein uitverkozen. Waarom? Wie doet zoiets zonder welnemen, zonder een soort garantie van binnenuit? Kun jij het mij zeggen? Wat zouden die boeven dan gedacht moeten hebben? God zegene de greep en gaan met die banaan? Zo ken ik er nog wel een paar, zeg. Zoek ’t uit.

Welkom in de gesloten zorg
David Steenmeijer
HarperCollins
€21,99

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word abonnee, al vanaf €5 per maand.