Spring naar de content
bron: anp

Op de universiteit is tegenwoordig geen plaats meer voor onwelgevallige ideeën

Vanuit zijn woonplaats Genua beschouwt Ilja Leonard Pfeijffer wekelijks een onderwerp dat het Nederlandse nieuws beheerst. Deze week schrijft hij over het veranderde idee van academische vrijheid: “De nieuwe, politiek correcte invulling van het begrip academische vrijheid staat haaks op de traditionele interpretatie ervan in termen van een vrijplaats voor de geest.”

Deze column gaat niet over prof. dr. Andreas Antonius Maria Kinneging, die een leerstoel bekleedt aan de vakgroep rechtsfilosofie van de juridische faculteit van de Leidse Universiteit met de encyclopedie van het recht als leeropdracht en die onlangs is berispt vanwege zijn stijl van college geven, die door sommige studenten als intimiderend is ervaren. Ik heb nimmer de eer gehad om de hooggeleerde Kinneging te mogen ontmoeten en ik heb op grond van zijn denkbeelden en zijn vriendenkring niet het vermoeden dat een ontmoeting zou bijdragen aan mijn sympathie voor hem, maar zoiets kun je niet uitsluiten. De studenten die hebben geklaagd ken ik evenmin. Ik weet wel dat het aanklagen van de eigen docent geen stap is die de meeste studenten lichtzinnig zetten. Het universiteitsbestuur heeft de klachten gegrond verklaard en ook dat gebeurt normaal gesproken niet zonder zwaarwegende bewijslast. Maar ik ken het dossier niet en ik weerhoud mij van een oordeel.

Deze column gaat over het onderliggende principe. Is het terecht wanneer een universitair docent terecht wordt gewezen wanneer zijn of haar denkbeelden, provocaties of onderwijsstijl als intimiderend wordt ervaren? Mag een docent het feminisme en de gereformeerde geloofsovertuiging op college ter discussie stellen wanneer er zich vrouwen en gereformeerden onder zijn gehoor bevinden? Ik leen de voorbeelden uit de casus tegen Kinneging.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Kies een abonnement

Het ideaal dat de universiteiten tegenwoordig nastreven, is om voorbeeldige en smetteloos inclusieve bolwerken te worden van gegarandeerde politieke correctheid

De Academie is van oudsher een vrijplaats. De Leidse Universiteit heeft dat geloof zelfs als motto. Het afficheert zich sinds haar oprichting in 1575 als praesidium libertatis, bolwerk van vrijheid. Hoewel die wapenspreuk in eerste instantie bedoeld was als een verwijzing naar de geloofsvrijheid na de bevrijding van de Spaanse overheersing, is hij in de loop van de geschiedenis steeds meer opgevat als waarschuwing om het academisch debat te vrijwaren van overheidsbemoeienis en andere sturende invloeden en als aansporing om alle ruimte te geven aan het onbelemmerde spelevaren van de geest, omdat academische vorming en academisch onderzoek gebaat zijn bij onconventionele en misschien zelfs onwelgevallige gedachtenexperimenten. Denk aan Galileo Galilei. Denk aan Copernicus. Denk aan Darwin. Denk aan al die anderen die de communis opinio provoceerden.

De laatste jaren heeft het idee van academische vrijheid echter een andere invulling gekregen. Onder invloed van Angelsaksische obsessies wordt de universiteit steeds meer gezien als een vrijhaven, een veilige zone, waarin studenten zorgeloos en onbekommerd kunnen studeren zonder het gevaar te lopen om te worden blootgesteld aan onaangename en potentieel kwetsende ideeën. Het ideaal dat de universiteiten tegenwoordig nastreven, is om voorbeeldige en smetteloos inclusieve bolwerken te worden van gegarandeerde politieke correctheid. Want de veiligheid van de studenten staat voorop. Probeer maar eens te betogen dat dat niet zo is.

Want iedereen moet zich veilig kunnen voelen. Een veilig werkklimaat of een veilig leerklimaat is de joker die je kunt inzetten om elke discussie en elk conflict per onmiddellijk in je voordeel te beslechten. Als je een nieuwe koffiemachine wilt op je kantoor (gesteld dat er ooit weer kantoren zullen zijn) en als je baas dat weigert, volstaat het om te zeggen dat je je onveilig voelt. Daarmee win je onmiddellijk. Als collega’s je tijdens vergaderingen ongelijk geven, kun je zeggen dat je een onveilig werkklimaat ervaart en daarmee krijg je alsnog gelijk.

Alle dogma’s en overtuigingen moeten ter discussie gesteld kunnen worden, inclusief diegene die ons het dierbaarst zijn

De nieuwe, politiek correcte invulling van het begrip academische vrijheid staat haaks op de traditionele interpretatie ervan in termen van een vrijplaats voor de geest. Gedachtenexperimenten zijn riskant en niemand kan de veiligheid garanderen. Wanneer je bij alles wat je zegt en denkt rekening moet houden met de theoretische mogelijkheid dat iemand dat al dan niet terecht als kwetsend kan ervaren, pas je zelfcensuur toe en zet je je gedachten onder curatele. De universiteit is bij uitstek de plek waar binnen de spelregels van het academische debat de grenzen van de veiligheid kunnen en moeten worden opgezocht. Studenten moeten leren om weerbaar te worden tegen ideeën die ze onaangenaam vinden en om dergelijke denkbeelden met argumenten te ontzenuwen in plaats van te gaan klagen bij de vertrouwenspersoon. Er mogen in een academisch debat geen absolute waarheden bestaan en de politieke correctheid heeft wel degelijk dergelijke universele pretenties. Alle dogma’s en overtuigingen moeten ter discussie gesteld kunnen worden, inclusief diegene die ons het dierbaarst zijn.

Elke vorm van wetenschappelijke vooruitgang is een provocatie. Zij morrelt aan overtuigingen die eerder vast leken te staan. Goede wetenschap en goed wetenschappelijk onderwijs is altijd intimiderend. Elke docent die niet intimiderend overkomt op zijn studenten, zou op het matje moeten worden geroepen en, indien zijn of haar conformeringsdrang wordt bevestigd in een onafhankelijk onderzoek, berispt.