Spring naar de content
bron: ANP

De walging van Thierry Baudet

Thierry Baudet doet Max Pam herinneren aan Antoine Roquentin, de hoofdfiguur in Sartres La Nausée. “Het zou helpen als hij een vaderlijke figuur in zijn omgeving had, die zou zeggen: “Kop op, Thierry. Er wacht nog een heel leven op je, zonder politiek”.”

Gepubliceerd op: door Max Pam

Vandaag moet ik het met u hebben over Thierry Baudet. Misschien wel voor de laatste keer, want als ik het goed begrepen heb, wil de leider van Forum voor Democratie zich terugtrekken uit deze wereld. Mogelijk gaat hij het klooster in, ergens in Frankrijk, Italië of Griekenland, of op enige andere plaats waar de christelijke waarden nog hoog worden gehouden. Mogelijk is ook dat hij de wereld zal ontvluchten samen met zijn vriendin, en dat hij zich de komende jaren met haar zal schuil houden in een hutje op de hei.

Ik hoop dat daar plaats is voor zijn klavier. 

Het is niet moeilijk om in te zien dat Baudet zich terugtrekt uit walging. De wereld heeft niet naar hem geluisterd. Hij is door zijn medemensen verraden en verlaten en nu staat hij er alleen voor met lege handen. Baudet is daarmee ook de romanfiguur geworden, die hij eigenlijk altijd al heeft willen zijn. Zijn politiek avontuur heeft hem even succes en populariteit gebracht, het heeft hem zeker een ervaring rijker gemaakt, maar nu is het tijd om als personage terug te keren in de pagina’s waarin hijzelf de hoofdrol speelt.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Kies een abonnement

De literaire figuur waar Baudet het meeste op lijkt, is ongetwijfeld Antoine Roquentin uit Sartre’s beroemde roman La Nausée. Ik bezit nog een oude vertaling uit 1976 van Marianne Kaas, waarin het lidwoord uit de titel is gelaten: Walging. De roman is opgedragen aan Castor, Sartre’s koosnaampje voor Simone de Beauvoir. Het motto is ontleend aan Céline en slaat helemaal op Roquentin en Baudet: “Het is een jongen die niet meetelt in het groter geheel; een individu, meer niet”.

De omslag is van Jeroen Henneman.

In veel opzichten zijn de overeenkomsten tussen Baudet en Roquentin treffend. Roquentin is een intellectueel zonder vrienden en als hij een keer wel een vriend heeft, loopt die weg. In diepste wezen is Roquentin eenzaam, ook al heeft hij veel gereisd en veel mensen ontmoet. In zijn moedeloosheid wil hij  alleen nog een boek schrijven, een historisch werk, dat hem veel hoofdbrekens kost en maar niet opschiet. Zijn onvermogen blijft duister voor hem. Op een dag heeft hij zelfs het gevoel dat alles om hem heen dood is. Hij bekijkt zich uitvoerig in de spiegel en herkent zichzelf niet meer. Een gevoel van walging maakt zich op dat moment van hem meester. Is dit alles wat er is?  Om het kort te houden: een catharsis trekt over al zijn leden en tenslotte dringt het tot hem door dat er maar één plaats is waar hij zich veilig kan voelen: in de kunst.

Maar zeker is dat Baudet en Roquentin op elkaar lijken, met dat verschil dat Baudet zichzelf erg mooi vindt en Roquentin zichzelf erg lelijk.

Ik hoop dat ik de inhoud enigszins congruent weergeef, want ik heb het lang geleden gelezen en de kans op een grote teleurstelling weerhoudt me ervan om het opnieuw door te ploegen. Maar zeker is dat Baudet en Roquentin op elkaar lijken, met dat verschil dat Baudet zichzelf erg mooi vindt en Roquentin zichzelf erg lelijk. Het blijft narcisme, al is die bij Baudet positief gekleurd en die bij Roquentin negatief. Maar dat zij zichzelf graag bekijken, geldt voor beiden. 

Tenslotte verwerpt  Roquentin de gedachte aan zelfmoord, bij Baudet moeten wij dat nog zien. Baudet is nog druk bezig zijn teleurstellingen te verwerken. Het zou helpen als hij een vaderlijke figuur in zijn omgeving had, die zou zeggen: “Kop op, Thierry. Er wacht nog een heel leven op je, zonder politiek”.

Achteraf beschouwd is het met de ondergang van FvD toch wel heel snel gegaan. Aanvankelijk dacht ook ik dat het op rechts een nette variant van Wilders zou kunnen worden, maar het heeft heel anders uitgepakt. Thierry was de baas, die zich op matrassen en springveren door het leven verplaatste, terwijl hij dacht dat hij alles wel alleen af kon. Het woord delegeren stond niet in zijn woordenboek en als hij het af en toe wel gebruikte, deed hij dat met de verkeerde types. Zijn alliantie met boeren en viruswappies luidde zijn ondergang in. Zo’n beetje al zijn partijgenoten liepen weg. Tenslotte werd hij de man die midden op een kolossaal leeg plein om zich heen kijkt en angstig voor zich uit prevelt: “Eindelijk alleen…”. 

Hiddema was een stemmentrekker, wat niet wegneemt dat hij in feite nooit anders is geweest dan een narcistische paljas. Zijn optreden is alles bij elkaar vooral een aanfluiting voor de parlementaire democratie. 

Wat over is gebleven van FvD zijn een paar tandeloze zetels in de Tweede Kamer en nog een paar afscheidingen. En verder staat natuurlijk Theo Hiddema nog achter Thierry, zij het dat ook die een paar keer van walging over de strapatsen van zijn leider heen en weer is gestuiterd. Hiddema was een stemmentrekker, wat niet wegneemt dat hij in feite nooit anders is geweest dan een narcistische paljas. Zijn optreden is alles bij elkaar vooral een aanfluiting voor de parlementaire democratie. 

Dat Hiddema’s ouders NSB’ers waren, valt hem uiteraard niet te verwijten – dat heb ik ook nooit gedaan – maar dat Hiddema ging beweren dat “zijn liefde voor de staat Israël hem met de paplepel was ingegeven”, dan kon als niets anders worden opgevat dan als een affront van de bovenste plank. 

Toen ik hem daarop wees, begon Hiddema te schelden en huilie-huilie te doen bij Humberto Tan. Hij beloofde wel mij een boek te sturen van zijn broer Frans Hiddema, waarin het allemaal zou worden uitgelegd. Titel van het boek: Bruine terreur door zwarte pedagogie, psychoanalytische aspecten van Hitlers racistisch nazidom.  

Dat boek heb ik nooit ontvangen, maar ik heb het inmiddels wel gelezen. Broer Frans schijnt psychoanalyticus te zijn. De beroepsuitoefening daarvan wordt al lang niet meer vergoed door het ziekenfonds en in het geval van broer Frans is dat volkomen terecht, want zelden heb ik zoveel flauwekul bij elkaar gelezen als in Bruine terreur door zwarte pedagogie. Het voorwoord van prof. Jan Bastiaans laat zien dat die man nooit goed bij zijn hoofd is geweest en dat je hem alles kon wijsmaken. Daar zijn frappante voorbeelden van – neem het geval van Eibert Meester – maar het zou te ver voeren daar in dit bestek op in te gaan.

Achter moet je vaststellen dat Forum voor Democratie niets anders is geweest dan een kruiwagen vol kikkers, die aan de LSD hebben gezeten.