Spring naar de content
bron: anp

En dan begint het (voor de zoveelste keer)

En dan, zomaar, een week vroeger dan volgens de regels van de oude sport wenselijk wordt geacht, is er plots de hele zeikregenzondag wielrennen op tv, stuk voor koersen die er niet toe doen, schrijft Frank Heinen.

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

En dan begint het.

En dan, zomaar, een week vroeger dan volgens de regels van de oude sport wenselijk wordt geacht, is er plots de hele zeikregenzondag wielrennen op tv, stuk voor stuk koersen die er niet toe doen, en die je in de meeste gevallen nooit eerder hebt gezien en waarvan je je ook zou kunnen afvragen waarom je er je tijd aan zou besteden, want het leven is kort en een wielerseizoen steeds eindelozer, en je koopt toch ook geen kaartje voor een orkest dat een avond lang zijn instrumenten stemt (of misschien wel) en dan vraag je je ook nog even af of het eigenlijk wel wenselijk is, zoveel wielrennen, omdat de totale zichtbaarheid iets van de schoonheid kapot maakt, en een mens kan ook maar een beperkte hoeveelheid Eurosport-reclames behappen voor de krankzinnigheid toeslaat, maar goed: je zit er nou toch, en het begint.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Kies een abonnement

En dan zie je Remco Evenepoel langs een weekendfile razen en weten die mensen eigenlijk wel wat er naast ze, op de rechterbaan, aan het gebeuren is, dat ze getuige zijn van de grote Evenepoel vlak voor-ie De Grote Evenepoel zal worden, zoals wanneer je The Quarrymen ziet spelen net voor ze als The Beatles verder gaan, terwijl jij in je auto zit, vinger in de neus, en naast je wordt de geschiedenis van overmorgen vast in de lak gezet.

En dan hoor je dat iemand op het onzalige idee gekomen is om Evenepoel Remconator te dopen, een bijnaam zo oorverdovend onorigineel, zo lelijk in al zijn facetten dat je alleen voor de vent die ‘m verzonnen heeft (sowieso een vent, die ‘m verzonnen heeft, kan niet missen) hoopt dat die hele Evenepoel nooit meer een wedstrijd wint, maar ja: eenvoudiger zou het zijn wanneer Remconator van hogerhand wordt verboden, en ‘De Aerokogel van Schepdaal’ (© Yves Lampaert) ruim baan krijgt.

En dan denk je onwillekeurig toch even aan Rudie, wanneer je de naam Kämna hoort.

En dan begint het napraten weer, over sprints en deuren die worden dichtgedaan, al wordt ook betwist of er überhaupt sprake was van een deur, tot je vastloopt in het filosofische drijfzand van de vraag of alleen een deur die er is dichtgedaan kan worden, of dat dit ook mogelijk is voor deuren die in de nabije toekomst zouden kunnen verschijnen, als een fata morgana die Groenewegen op een kier ziet staan en die Philipsen vervolgens dichtslaat in het luchtledige.

En dan zijn er de ferme snokken van Pieter Serry – je wist niet dat je ze miste, tot je ervan hoort, en dan denk je: wat is het leven toch schraal en vreugdeloos zonder de ferme snokken van Pieter Serry.

En dan blijkt Wout Poels al op 21 zeges in zijn loopbaan te staan, en dan herinner je je alle keren dat je hem dreigde te vergeten en neem je je voor dat dat nu echt voor het laatst is geweest

En dan zijn er eindelijk weer reclames van Alpecin, en van Carglass en die ontzettend grappige, ouderwetse Eurosport-tussenstukjes van de ‘Top-5 beelden van Tennissers die per ongeluk een ballenjongen slaan’.

En dan moet je vaststellen dat ergens ter wereld kennelijk toch de zon schijnt.

En dan blijkt het diep in Andalusië alweer een aardige puinhoop in de strategische machinekamers van Movistar en Astana, wat veel vrolijks doet vermoeden voor een nieuw wielerjaar – want stel je toch voor dat alle wielerploegen er dezelfde strategie op nahielden, herstel: stel je toch voor dat alle wielerploegen er een strategie op nahielden.

En dan prijs je je gelukkig met de laatste restjes amateurisme die voor het wielrennen zijn als wat het dorpje van Asterix & Obelix is – als je voor de Galliërs bent, althans.

En dan is daar de stem van Erik Breukink, die elk seizoen een beetje dunner lijkt te worden.

En dan zie je dat elke keer dat je een blik op je televisie werpt dat Nairo Quintana weer verder voorop ligt, rijdend met een versnelling die hem niet staat, te zwaar voor wie zo licht is, en dan weet je, zonder naar buiten te kijken, dat februari nog volop aan de gang is.

En dan is er weer die term ‘Home of Cycling’, die naargeestige slogan, zonder dat je precies weet waaróm de naargeestigheid je zo treft, want het is nog waar ook, maar het zit ‘m in die reclames dat het je zo stoort, in het onderbreken van iets wat geen onderbreking kan velen. (En dan weet ik wel dat je met een extra abonnement die onderbrekingen kunt opheffen, maar het zit ‘m natuurlijk niet alléén daarin, het zit ‘m in dat hele, expliciet marketingiaanse ‘Home of Cycling’ – ik moet hier nog dieper over nadenken, maar ik ben bang dat ik op iets deprimerends uitkom.)

En dan zijn daar de nederzettingen in de woestijn, en de kamelen, en het eindeloze heen en weren tussen sjeik (kastje) en sjeik (muur).

En dan blijkt Wout Poels al op 21 zeges in zijn loopbaan te staan, en dan herinner je je alle keren dat je hem dreigde te vergeten en neem je je voor dat dat nu echt voor het laatst is geweest.

En dan wint Kämna, en dan denk je even aan die berichten dat hij vastzat, geestelijk, en dat hij maandenlang niet vooruitkwam, en aan hoe zelden je dat eigenlijk hoort, in de sport, en aan de vraag waarom dat eigenlijk zo is.

En dan blijkt Bobbie Traksel nog altijd ‘irriteren aan’ te bezigen, en dan lijkt zo’n seizoen opeens heel lang.

En dan denk je aan alle truien die je nog niet kent en alle ploegen die nu anders heten en alle namen die nog niet vertrouwd zijn (Magnus Sheffield!), en dan vraag je je af hoe dat ooit lukt, voor als het begint, voor de Omloop zaterdag. Want dan begint het écht.