Spring naar de content
bron: anp

Mijn gabber Martin Bosma: de beste Kamervoorzitter die we nooit hebben gehad

Arthur van Amerongen hoopt vurig dat zijn gabber Martin Bosma de nieuwe Kamervoorzitter wordt: "Ach, elk land krijgt wat het verdient, maar ons parlement verdient Martin. Ik ga voor hem duimen!"

Ik ken Martin Bosma sinds 1985, toen wij beiden Hebreeuws studeerden aan het eerbiedwaardige Juda Palache Instituut in Amsterdam. Het klikte meteen tussen ons, qua adremheid, relativerend vermogen, zwartgallige humor en gezonde drankzucht. We hebben wat afgelachen op dat eeuwenoude instituut aan de Voetboogstraat, achter de Oude Lutherse Kerk aan het Singel. Zo wemelde het er van de blondjes die zich tot het jodendom wilden zich bekeren. 'Uitkomen' heet dat in het jargon. De paar orthodoxe joden op ons instituut deden daar heel geringschattend over, want een goy (niet-jood) of een shikse (niet-jodin) kon zich wel bekeren maar zou nooit de neshomme krijgen, de al dan niet briljante joodse geest. Het uitkomen was een ware lijdensweg voor de bakvisjes die ontmaagd waren in de kibboets en meenden dat dat voldoende was om het jodendom te verrijken. Ze droegen enorme Magen David’s die hun nekjes zouden breken als ze die Davidssterren achterwaarts over hun koppies zouden werpen. En ze waren fanatiek: roomser dan de paus of, om in de sfeer te blijven: joodser dan Fran Drescher, ook wel bekend als de Nanny. 

Paywall

Wilt u dit artikel lezen? Word abonnee, vanaf slechts 5 euro per maand.

Lees onbeperkt premium artikelen met een digitaal abonnement.

Kies een lidmaatschap