Spring naar de content

Peperduur Nationaal Militair Museum heeft vooral PR- en pretfunctie

Opmerkelijk dat iets droogs als een rapport van 81 pagina’s over musea van de Raad voor Cultuur nog zoveel verrassends bevat.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door

Het gaat namelijk ook over de Nederlandse museumcollecties. Absoluut en onverslaanbaar recordhouder wat dat betreft is het museum Naturalis in Leiden: dat bezit 37 miljoen (!) dingen in vitrines en laden, zolders en kelders. Zelfs een muis als pakket losse botjes levert waarschijnlijk 40-50 onderdelen op, zo werkt dat, denk je dan.

Dan volgen het Fotomuseum met 3 miljoen foto’s, het Letterkundig Museum met 2,5 miljoen boeken, en het Rijksmuseum met 1 miljoen dingen. Maar van mijn kennissen wist niemand  de laatste van de top vijf verzamelingen in Nederland te raden, en ik was zelf ook verbaasd: het Legermuseum uit Delft met 500.000 voorwerpen. Daaronder dan wel 200.000 boeken.

Ondanks sanering enorm nieuw museum voor defensie
Helaas is dit aantrekkelijke museum – zelfs als je er niet van het leger houdt – sinds 6 januari van dit jaar dicht. Het moet verhuizen naar een nieuwe glazen hal op voormalige vliegbasis Soesterberg. Dat kon wel eens een probleem worden.

Het ministerie van Defensie heeft de afgelopen jaren herhaaldelijk verkondigd dat er gesaneerd moet worden in die collectie van het Legermuseum. Het is ook veel, maar zoals dat gaat met verzamelaars, is het museum gehecht aan zijn spullen. Op de uitstekend werkende site van het museum, die voorlopig wel in de lucht blijft, staan heel wat pistolen, geweren, kanonnen en sabels, musketten en ook foto’s van militairen uit WO2. Maar ook batikdoeken die onze jongens na de ‘politionele acties’ mee terug namen uit Indonesië, een land waar ze toch wel een beetje verliefd op waren geworden.

En natuurlijk van alles eromheen, van een Romeins zwaard, via allerlei uniformen en vaste en losse flodders tot en met een Amerikaans kanon waarmee je in de tijd van de Koude Oorlog atoomgranaten 35 km ver kon schieten – meteen ook het grootste stuk uit de verzameling, op rupsbanden, met een loop van 10 meter. Van die grote stukken heeft het museum er zo’n 90. Ongeveer de helft daarvan is ooit echt gebruikt, namelijk in WO2. Dat was de enige echte oorlog waarin Nederland de afgelopen 200 jaar onvrijwillig betrokken raakte. Je zou hopen dat het nieuwe museum die periode prominent presenteert. Helaas.

Museum meer op werving gericht dan tentoonstellen
Het nieuwe museum moet namelijk een paradepaardje van Defensie worden, dat zich volgens de voorlichter van het ministerie vooral richt op heden en toekomst, en op het creëren van draagvlak voor de krijgsmacht. Dat betekent spektakel, video’s, vredesmissies, moderne wapens en rondrijden met tanks op een speciale tankbaan op de hei van Soesterberg. Die hei moet overigens tegelijkertijd ook natuurgebied worden.

Volgens een gepensioneerde vrijwilliger van het oude museum richt Defensie zich daar vooral op 18-jarigen, hun jonge broertjes en hun vaders en moeders. Hij verwacht niet dat je die kunt trekken met ‘speren en musketten’. Dat er bovendien 200.000 boeken voor de jonge bezoeker klaarliggen, kun je maar beter niet vertellen. Daarvan verdwijnen er overigens 190.000 in de opslag.

Het oude museum trok steevast meer bezoekers
Het oude gebouw was een aantrekkelijk 17de-eeuws middelgroot zeemagazijn in hartje Delft, dat in 1989 helemaal verbouwd was. Daar konden net zo’n drie tanks naar binnen, een vrachtwagen en een jeep of twee, drie, wat kanonnen – de rest bestond dan uit kleinere dingen. Maar jaarlijks trok het museum steevast meer bezoekers, in zijn laatste jaar zelfs een recordaantal.

Nu komt er een soort glazen vertrekhal op de basis Soesterberg. Glas is niet de eerste keus van museumdirecteuren: je kan er niets aan ophangen, daglicht is niet goed voor de spullen en de bezoekers moeten niet naar buiten kijken.

Onder museumkenners zijn er nu zorgen over de collectie: hoeveel blijft er van over? In het nieuwe museum zullen ongeveer 15 tanks en kanonnen een plaatsje krijgen – want hoewel het met 200 x 100 meter aanzienlijk groter is dan het oude, staan die dingen veel verder uit elkaar – less is weer more.

Ook het Militaire Luchtvaartmuseum moet eraan geloven
Datzelfde geldt voor de collectie van het Militaire Luchtvaartmuseum, in Zeist, vijf kilometer verderop. Dat sluit in juni en verhuist dan ook naar de nieuwbouw. Nu zijn daar ruim 50 vliegtuigen in twee hallen te zien, een stuk of 8 staan buiten. Er is één hal gewijd aan WO2: dat was de eerste (en de laatste) echte oorlog voor de luchtmacht, en die leverde daarin een nu vrijwel vergeten prestatie, waarbij ook vrijwel alle vliegers zich doodvochten.

De Duitsers vielen Nederland op 10 mei 1940 aan met 1100 vliegtuigen, maar verloren er daarvan 525 in vier dagen – door de luchtmacht en de luchtafweer. Diverse militaire historici bevestigen dat in studies, zoals lt. kol. E. Brongers. Die heeft na de oorlog zelfs Duitse generaals opgespoord, die stelden dat de Duitsers door dat verlies niet meer in staat waren het van Engeland te winnen tijdens de Battle of Britain in de zomer van 1940. Churchill vermeldt dat overigens nergens in zijn memoires, die wist dat gewoon niet.

In het nieuwe museum komen ook maar zo’n 15 tot 20 vliegtuigen, maar weer wel de unieke V2-raket. Dat was de eerste operationele raket ter wereld, en die werd ook voor het eerst gelanceerd vanuit Nederland. Probleem is dat de meeste vliegtuigen en de V2 opgehangen worden aan het plafond in de vertrekhal, zodat je er niet meer in kunt kijken. De V2 werd in 2011 in Den Haag geëxposeerd, daar kon je hem aanraken en je kon zelf zien hoe wonderlijk eenvoudig dat ding in elkaar zit. Dat wordt dus onmogelijk. Behalve de 50 vliegtuigen heeft het Luchtvaartmuseum nog bijna 20.000 dingen.

Wat er met al die tienduizenden dingen van het Legermuseum en het Luchtvaartmuseum moet gebeuren, weet niemand. De oude vliegbasis heeft wel een flink aantal ondoordringbare munitiebunkers. Dat zal het wel worden.

Attractiemuseum met PR- en pretfunctie
Het nieuwe attractiemuseum met PR- en pretfunctie inclusief tankarena gaat 90 miljoen kosten, wel wat cru naast het ontslag voor 12.000 mensen bij Defensie. Een ‘normaal’ nieuw museum kost trouwens ruwweg de helft: het Nationaal Historisch Museum, dat niet doorging, 50 miljoen, een nieuw WO2-museum in Nijmegen ruim 25 miljoen.

Het Nationaal Militair Museum wordt vast een aantrekkelijk dagje uit, modern, verrassend en interactief. Maar een echt museum wordt het nooit meer.

Arthur Graaff is journalist en hoofdredacteur van Nieuws-wo2.tk