Spring naar de content

Memphis en Daley; jongens om voor op een bank te gaan liggen

Memphis Depay doet in zoverre aan een dichter denken dat zijn invallen somtijds briljant zijn en af en toe ook zo onbegrijpelijk dat het eruit ziet als ergerlijke nonchalance.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frank Heinen

*

De enige reden dat Daley Sinkgraven niet van het veld opstijgt en naar zijn nest vliegt, is dat hij geen vogel is. Hoe hij dan toch af en toe enkele meters boven het gras kan zweven, weet niemand.

Volkomen uitgeteld na een geslaagd verjaarspartijtje (ja, dankuwel hoor. 29.) lag ik op de bank en liet de beelden van Studio Sport als zoete ranja over me heen klotsen. Het was lang geleden dat ik nog eens op zondag om zeven uur voor de televisie hing – zonder bord op schoot, want mijn vriendin lag ernaast en ondanks herhaaldelijk porren van mijn kant maakte zij volstrekt geen aanstalten, in welke richting dan ook en zeker niet in die van de keuken.
(Enfin, zou Martin Bril hier genoteerd hebben, maar ik ben Martin Bril niet en de kans dat ik hem ooit zal worden, is nihil. Enfin.)

Depays Dikkertje Dap
Eindelijk weer eens Studio Sport.
Tom Egbers die FC Utrecht – PSV aankondigde en uitlegde waarom de ene speler wel was opgesteld en een ander niet. En dat we vooral niet mochten opstaan, want straks kwamen ook nog PEC Zwolle – Heerenveen en Excelsior – Twente.
Primadeluxe.
(Alsof je tijdens het serveren van een glas appelsap laat weten dat je erna zal rondgaan met een pak Dubbeldrank, en dat daarom niemand eraan moet denken om al naar huis te gaan).
FC Utrecht – PSV ontrolde zich als een column van Youp van ’t Hek: je weet welke ingrediënten erin zullen zitten, je weet waar het op uit zal komen, en toch vermaak je je er prima mee.
En toen was daar Memphis Depay.
Een oprisping van zeldzame genialiteit.
Een trap van eigen helft – hoog en ver, maar plots uit de hemel vallend als een geschoten eend – die op het achterhoofd van de lat viel en via het dak van het doel in de vergetelheid van de mislukte pogingen rolde.
Memphis Depay is als een dichter die aan een stuk door met nieuwe poëzie op de proppen komt. Soms is het fraai, soms zijn de metaforen kitscherig en soms missen zijn gedichten iedere vorm van ritme. Heel af en toe klopt alles: woordkeus, zinsbouw, regelafbreking, ritme. Gedichten die perfectie benaderen. Dit schot, deze bal; het had de ultieme regel moeten worden, Depays ‘Poëzie is een daad’, zijn ‘Ik ben een God in het diepst van mijn gedachten’, zijn hoogstpersoonlijke ‘Dikkertje Dap zat op de trap’; een ingeving van een fractie van een seconde die hem voor altijd een onderdeel van alle voetballiefhebbers had laten zijn.
Bijna. Een komma op de verkeerde plaats van een iconische regel.
Poëzie, is een daad.

De superimprovisatie van Sinkgraven
Nauwelijks vijf minuten later – mijn vriendin was inmiddels zonder verder commentaar opgegaan in de schemer van ons huis – gebeurde er nog iets ongelofelijks.

Daley Sinkgraven, de jongen met de voornaam van een tot ontsporing gedoemd lid van een boyband (‘Daley on drugs: the shocking pictures HERE!’) en de achternaam van een keurslager waar het iedere zaterdag vol staat (‘Komt u ook weer opdraven / Voor de paardenworst van Sinkgraven?’), een speler die zegt dat hij ooit bij Barcelona hoopt te spelen en bij wie dat niet volstrekt belachelijk klinkt, kreeg de bal op de rand van het strafschopgebied aangespeeld van Uth, de slungelige sladood met de fijnst scanderende achternaam van de Eredivisie, hem naar zijn linkervoet zoog en daarna iets volkomen onverwachts deed. Hij verzon het ter plekke, een kostelijke improvisatie, een extraatje, een comedian die tien minuten lang gehakt maakt (zie: Sinkgraven) van een laatkomer: hij veegde de bal met zijn met talent gevulde linker langs zijn standbeen, terug naar Uth (spreek uit: OEOEOEOET!!!), die hem tamelijk alledaags binnenschoof.
Twee prachtprentjes op een Studio Sport-avond: primadeluxe.

SC Heerenveen vs Excelsior

Als mensen met verstand van zaken (lees: voetbal) over spelers als Depay en Sinkgraven spreken, wordt vroeg of laat de uitdrukking ‘jongens waar je voor naar het stadion gaat’ gemunt.
Depay en Sinkgraven zijn beter: het zijn spelers waar je uitgeteld voor op de bank naar Studio Sport gaat liggen kijken.