Spring naar de content

Adolf de Grote

Wie was die man die van Sneeuwwitje hield, Dr. Kosters Anti-Gaspillen slikte en zijn belastingaanslagen niet betaalde? Een poging tot verklaring, vijftig jaar later, van de historicus Fontaine. 'Voor mij heeft Hitler mythische proporties.'

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Bert Bukman

Piet Fontaine arriveerde in Berlijn in augustus 1947, halverwege een lange bloedhete zomer. Hij trof een Triimmerstadt aan, waar meer dan zeventig procent van de bebouwing was verwoest, waar hele wijken met de grond gelijk waren gemaakt en waar lange contourloze straten een aanblik boden van totale ontreddering. Maar de Rijkskanselarij, waar Hitler in januari '33 zo enthousiast was toegejuicht, stond nog min of meer overeind, en ook de Fuhrer-bunker was nog niet afgebroken, al stond de laatste wijkplaats van de leider van het Derde Rijk vol drabbig, groen water. En achter de bunker was nog steeds de kuil te zien waar hij en Eva Braun waren verbrand. 

Piet Fontaine was een jong historicus, uitgezonden door het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie om onderzoek te doen in de archieven van de SS. Hij nam zijn intrek in een villa die gespaard was gebleven, verrichtte zijn naspeuringen, liep door de straten van de stad, trots op zijn militaire outfit, en zag dat het dagelijks leven langzaam zijn loop hernam. De U-bahn reed weer, er was weer voldoende te eten; de stad herkreeg zelfs iets van zijn oude glans. Overal werden drukbezochte opera's, toneelvoorstellingen en concerten uitgevoerd. Yehudi Menuhin en Wilhelm Furtwángler, de joodse violist en de dirigent die onder de nazi's had doorgewerkt, speelden samen het Vioolconcert van Beethoven, en Fontaine zag ze op het toneel staan en de enorme ovaties van het publiek in ontvangst nemen. 

Paywall

Wilt u dit artikel lezen? Word abonnee, vanaf slechts 5 euro per maand.

Lees onbeperkt premium artikelen met een digitaal abonnement.

Kies een lidmaatschap