Spring naar de content

Het koningschap als minimal art

Het volk is nieuwsgierig naar de mens achter de monarch, maar Beatrix vat haar taak juist op als de kunst van het weglaten. Daarom is het pas verschenen ‘Aan het hof’ een portret van de onbekendste koningin van Nederland geworden.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Gerard Mulder

Al op bladzij 12 van ‘Aan het hof’ komt de lezer het woord tegen dat onvermijdelijk valt wanneer Beatrix’ stijl van regeren ter sprake komt. Auteur Remco Meijer heeft het daar over ‘haar als “modern” gekenschetste werkwijze’. Waaruit blijkt eigentijds koningschap nog meer dan uit het feit dat de hofauto’s tegenwoordig worden geleasd? Een interessante, door Meijer niet genoemde graadmeter zou kunnen zijn dat in het tijdperk-Beatrix aan het hof niet meer met bomen en struiken wordt gesproken, dat niet meer aan handoplegging en gebedsgenezing wordt gedaan, en men niet meer aan de lippen hangt van mensen die zeggen per vliegende schotel Venus te hebben bezocht. Aan toveren wordt rondom de troon niet meer gedaan. De enige metafysische luxe die Beatrix zich veroorlooft, is haar vriendschap met de charismatische bijbelvertaler Nico ter Linden, die, toen hij nog als predikant in de Amsterdamse Westerkerk stond, de goeroe van een groep bewonderaars onder de kerkgangers was. 

Elsevier-journalist Meijer legt in zijn boek de nadruk op andere kanten van de manier waarop de hedendaagse monarchie zich in Nederland manifesteert. Trefwoorden zijn: afscherming van het privé-leven, afstandelijkheid, perfectionisme, inhoudelijkheid. Hoewel, nu ik dit zo samenvat, denk ik: wat is daaraan eigenlijk modern? Zijn deze eigenschappen niet gewoon een afspiegeling van het karakter van onze vorstin, en zou het anders zijn geweest als ze duizend jaar geleden had geregeerd? Helemaal niet modern is bijvoorbeeld haar krampachtig vasthouden aan het vorstelijk prerogatief drijfjachten in de Veluwse kroondomeinen te houden, een koppigheid waarvoor Karel de Grote haar vanuit de hemel ongetwijfeld goedkeurend toeknikt. “Het jagen is een open zenuw geworden voor de Oranjes,” schrijft Meijer, “een uiterst gevoelig punt dat aan het hof uitsluitend met de grootste omzichtigheid aan de orde kan worden gesteld.” 

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

Gezien de felle kritiek van natuurbeschermers op dit tijdverdrijf, dat de Oranjes al eerder in opspraak bracht — de jachtorgiën van prins Hendrik in de eerste twee decennia van deze eeuw waren een dankbaar onderwerp voor het satirische blad De Notenkraker — is het delicate karakter van het J-woord ten paleize inderdaad goed voorstelbaar. Jammer is dan ook dat Meijer niet probeert te verklaren hoe dit zich laat rijmen met Beatrix’ opvattingen over modern koningschap. Te, meer omdat ze zelf niet jaagt, maar wel altijd gaat kijken wat haar familie en haar gasten zoal hebben neergeknald — een gewoonte die ‘het tableau inspecteren’ heet. Uit Meijers zwijgen over deze vraag leid ik af dat dit onderwerp inderdaad niets met vorstelijke opvattingen over een moderne monarchie te maken heeft. Beatrix wil zich op haar eigen grond niet de wet laten voorschrijven, punt uit. 

Wel gaat Meijer voorzichtig in op andere wrijvingen tussen de verwachtingen die het moderne volk van zijn koningin koestert en de mate waarin Beatrix daaraan tegemoetkomt. Kern van het probleem is dat zij het regeren opvat als de kunst van het weglaten, terwijl de doorsnee Nederlander juist veel van haar wil merken. Op dit terrein bevat ‘Aan het hof’ kleine, maar veelzeggende voorbeelden. Zo klaagt de gemeente Den Haag dat ze weinig profijt heeft van haar meest prominente inwoonster. Met de Residentie bemoeit ze zich nauwelijks. De middenstand zou graag wat meer publiekstrekkende actie rondom paleis Noordeinde zien, een ceremoniële wisseling van de wacht bijvoorbeeld, met veel blinkende helmen en hoorngeschal. Voortdurend af- en aanrijdende koetsen met genodigden voor luisterrijke ontvangsten zijn ook goed. Beatrix moet er niets van hebben. Ze wil zelfs niet dat bussen met dagjesmensen ook maar even stoppen voor het hek van Huis ten Bosch. 

De reductie van het zichtbare koningschap tot minimal art staat pas goed haaks op de verlangens van het volk waar het de vorstelijke privacy betreft. Op zichzelf is de sterk toegenomen belangstelling voor de mens achter de monarch benevens haar man en kinderen voor de positie van het koningshuis alleen maar goed. Terecht wijst Meijer op de rol van de roddelbladen en van de commerciële TV, die de nieuwsgierigheid sterk hebben aangewakkerd. Er valt ook meer te beleven nu de Prinsen groot zijn. 

Het antwoord van Beatrix op deze trend is het leggen van een haast volledig taboe op kennis over het privéleven van haar en de haren. Daarbij wordt ze terzijde gestaan door een hofhouding die kennelijk mede is geselecteerd op het vermogen te zwijgen, en door een Rijksvoorlichtingsdienst die eerder glashard zal ontkennen dat Willem-Alexander bestaat dan enige eenvoudige inlichtingen over zijn nieuwe vlam te verstrekken. Het is de vraag wat er aan al die geheimzinnigdoenerij zo modern is. 

Meijer denkt de reden hiervoor te vinden in de bij Beatrix veronderstelde opvatting ‘dat een beetje mythe in de monarchie geen kwaad kan’. Maar het doet wel kwaad; daarom kan ik Meijers hypothese moeilijk aanvaarden. De hele premisse van een monarchie — dat bepaalde mensen louter door hun afkomst per definitie heel bijzonder zijn — is al een mythe van kolossale proporties. Mensen die in deze mythe geloven, zoeken juist voortdurend de bevestiging dat de hoogverhevene tegelijk warme menselijke kanten heeft. Wordt deze bevestiging hun onthouden, dan dreigt het gevaar dat ze hun belangstelling verliezen. Meijer laat diverse waarnemers aan het woord die impliciet op dit risico wijzen. 

Uit Meijers boek rijst trouwens een heel ander beeld op dan dat van een vorstin die mythes rond zichzelf wil bevorderen. Het is het beeld van iemand die bepaalde aspecten van het koningschap erg waardeert en andere juist niet. En die dat niet kan verbergen, al denkt ze zelf van wel. Waar ze niets aan vindt, is het behagen van simpele zielen die met haar willen praten over koetjes en kalfjes, die voor haar willen zaklopen of die gewoon haar handtekening willen hebben. Toch kan ze niet onder hen uit, want het grootste deel van haar volk bestaat nu eenmaal uit zulke mensen. Dus moeten de contacten met hen zo snel, zo efficiënt en zo pijnloos mogelijk plaatsvinden. Daarom klagen dignitarissen in ‘Aan het hof’ anoniem, maar unisono over de precisie die de koningin van hen eist: elke fout leidt tot vertraging. Daarom klagen burgemeesters dat ze geen minuut langer blijft dan in het draaiboek van haar bezoek is voorzien. 

Beatrix wil dingen doen die — het staat er talloze keren — ‘inhoud hebben’. Kunst heeft inhoud, dus daarmee bemoeit ze zich veel. Staatszaken hebben ook inhoud. Niet voor niets heeft ze de zitorde in de Ridderzaal zo laten veranderen dat de ministers tijdens het voorlezen van de Troonrede op één lijn met haar zitten in plaats van tegenover haar. Op deze manier wil ze onderstrepen dat ze een lid van de regering is. Hoeveel macht ze in die hoedanigheid feitelijk uitoefent, mogen we niet weten. Ook al niet. Ik hoor Wim Kok al grauwen en snauwen als iemand daarover begint. 

Dat door de vorstelijke rookgordijnen heen een consistent, geloofwaardig portret van de meest onbekende koningin van Nederland zichtbaar wordt, is de voornaamste verdienste van ‘Aan het hof’. De lezer moet dat portret wel zelf inkleuren, want Meijer heeft de interessante conclusies over Beatrix verpakt in encyclopedische opsommingen van alle taken en functies in de hofhouding boven de rang van lakei en stalknecht eerste klas. Dat levert wel aardige weetjes op, zoals dat de monarchie beschikt over een terreinauto — bijzonder geschikt voor het vervoeren van jachtbuit — maar het heeft ook iets vermoeiends, alsof je het organisatieschema van het ministerie van Landbouw moet bestuderen. Waarom Meijer voor deze omweg heeft gekozen om zijn eigenlijke boodschap te brengen, komen we niet te weten. Maar dat kan er nog wel bij./

Remco Meijer: Aan het hof. De monarchie onder Koningin Beatrix. Bert Bakker. ƒ34,90.