Spring naar de content

Brieven

De redactie verwelkomt ingezonden brieven, maar behoudt zich het recht voor (te) lange brieven in te korten. Vermeld altijd uw adres, ook wanneer u per e-mail verzendt.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door De Redactie

Johan Stekelenburg (4) 

In uw brievenrubriek schrijft mevrouw Stekelenburg nogal vinnig over de column van Pamela Hemelrijk (HP/De Tijd, 19 december). Ook andere briefschrijvers reageerden negatief. Niet dat ik het daarom voor Pam wil opnemen, maar ik vind nu niet bepaald dat Johan Stekelenburg een weldoener is geweest. Dat vind ik overigens van niet één politicus. Daarom hoop ik dat u mijn bijgevoegde brief wil afdrukken. Zo niet, dan hebben ik en uiteraard Pamela Hemelrijk pech gehad. 

Piet Schapendonk, Almere 

Brief aan de kroonprinses 

In hun open brief aan H.K.H. prinses Catharina-Amalia (HP/De Tijd, 12 december) plaatsen Gerard Mulder en Henk Steenhuis de dag van 7 december in de winter. Ik heb ooit eens geleerd dat de winter op of rond 21 december aanvangt en een winterdag (ook volgens Van Dale) een dag in de winter is. 

Bart Hoogduin, Musselkanaal 

Eetteam 

Ik lees de rubriek ‘Eetteam’ altijd met veel plezier, maar één ding moet mij van het hart betreffende de aflevering van 12 december. U noemt in uw stukje een serveerster autistisch, waarmee u kennelijk tracht aan te geven dat de dame in kwestie niet bepaald sociaal vaardig is. Ik heb een autistische zoon van 21, en als u weet welk een drama het is om je door het leven te slaan als je werkelijk contactgestoord bent, dan zou u zich wellicht bedenken om dit soort termen zo lichtvaardig te gebruiken. U bent niet de enige, hoor. Onlangs hoorde ik de heer Marijnissen van de SP op tv ook deze term bezigen, en mijn zoon zat ernaar te kijken. Hoe denkt u dat zoiets overkomt? Het is duidelijk een negatieve kwalificatie. Dit soort opmerkingen kwetsen mij en mijn kind. 

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

T.H. Bosman-Esser, Hilversum 

Mieke van der Weij 

Met enige regelmaat blijkt dat het ‘terechtkomen in een rolstoel’ tot de grootste angst van min of meer bekende Nederlanders behoort. Nu was het weer Mieke van der Weij (HP/De Tijd, 14 november) die, gezien haar leeftijd, tot de kanshebsters begint te behoren. Overigens kan ik haar melden dat het verblijf in en het gebruik van een rolstoel geweldig meevalt. Ik kan het weten, want ik ben er zo’n dertig jaar geleden in ‘terechtgekomen’. Ik sport erin en wandel dat het een aard heeft. En tijdens een feestje wil ik zelfs weleens rock-’n-rollen. En door een simpel tikje in de knieholte van mijn danspartner wil ze ook nog weleens op mijn schoot belanden. Wat daarna volgt, gebeurt zonder rolstoel. 

Bas Treffers, Huissen 

Ontwikkelingshulp 

Met veel belangstelling heb ik het artikel ‘Ontwikkelingshulp is verslavend’ gelezen (HP/De Tijd, 28 november). Kort samengevat is daarin de conclusie dat het resultaat van de investeringen in ontwikkelingshulp minimaal is. Jammer genoeg is er echter geen oplossing aangereikt om de problemen op te lossen. Een mogelijk perspectief zou als volgt kunnen worden bereikt: laten wij de wereld verdelen in drie delen, te weten een deel dat ontwikkelingshulp nodig heeft en verkrijgt, een deel dat in staat is om ontwikkelingshulp te verlenen en een deel dat geen ontwikkelingshulp hoeft te ontvangen maar ook geen ontwikkelingshulp kan of wil geven. Laten we ons concentreren op de twee gedeelten waarvan de ene hulp zal ontvangen en de andere hulp zal geven. Deze landen zouden dan per land of per regio aan elkaar moeten worden gekoppeld. Zo kan Nederland aan Kenia worden gekoppeld, en Duitsland bijvoorbeeld aan Bangladesh. Deze koppeling moet worden uitgevoerd door de VN en na beraad tussen de betrokken partijen. Als Nederland dan één land krijgt toegewezen, passend bij de behoefte van dat land en passend bij de inspanning die Nederland kan bieden, wordt de transparantie van de gegeven hulp en het daarmee bereikte resultaat overzichtelijker. Een verder voordeel is dat het duidelijker wordt hoe de gelden worden besteed. Denk bijvoorbeeld aan ziekenhuizen en scholen die in het betreffende land ziekenhuizen en scholen kunnen adopteren. De VN-commissie die zich heeft beziggehouden met het koppelen van landen of regio’s, zou ook kunnen worden ingeschakeld om het resultaat van de ontwikkelingshulp in de verschillende koppels te beoordelen op basis van vooraf afgesproken criteria, zoals de verbeteringen in onderwijs en medische zorg, het voorkomen van corruptie, de ontwikkeling van het welvaartspeil, het percentage mensen dat beneden de armoedegrens leeft en de veiligheid van de inwoners in het betreffende land. Er kan dan een ranglijst worden vastgesteld van hulpverlenende landen, waarbij de best scorende landen kunnen aangeven op welke manier de hulp efficiënt kan worden gegeven, zodat andere landen en regio’s daarvan kunnen leren. 

J. van Kan, Eindhoven 

Glastra van Loon 

Soms vind ik literatuurrecensent Max Pam een zichzelf te serieus nemend zuur mannetje dat ten onrechte denkt dat het ergens goed voor is om geliefde schrijvers af te kraken. Waaraan ik onmiddellijk moet toevoegen dat Pam ‘veel te’ goed schrijft en sluitende redeneringen produceert, zodat hij moeilijk ergens op te ‘pakken’ valt. Misschien heeftie dus gewoon vaak gelijk. Nuttig is hoe Pam onder het motto ‘De valkuil van het engagement’ het fenomeen Ka-rel Glastra van Loon aanpakt (HP/De Tijd, 28 november). Al vrees ik dat Glastra niet doorheeft dat Pam gelijk heeft. Karel heeft ooit een fraaie bestseller (De passievrucht) geschreven, waarvan deze maand ook nog een speelfilmadaptatie in première gaat. Geweldig, wat een succes! Maar de man zou de raad van Pam – ‘zich afvragen wat hij aan het doen is’ – ter harte moeten nemen, anders blijft hij een one-hit wonder. Karel doet mij op nationaal niveau denken aan twee internationale popzangeressen, Alanis Morisette en Lauryn Hill, die na verpletterende commerciële successen (met ieder één cd) de weg kwijtraakten. Waar genoemde dames identiteitscrises kregen of godsdienstwaanzinnig werden, denkt de licht-megalomane Karel dat iedereen op zijn Mening zit te wachten. Helaas blijken diverse media en zelfs een politieke partij (SP), die allemaal verzot op hem lijken te zijn, dat ook nog steeds te denken. Maar waarom toch? Wat is de essentie van het gedachtegoed van Karel Glastra van Loon? Tegen de oorlog in Irak en tegen Clarence Seedorf, en voor ‘engagement’ of zo? Maar welk engagement? Bij Karel blijft het maar een woord. Toevallig hoorde ik Glastra van Loon weer in een praatje-plaatje-radioprogramma. Ook daarin werd niet duidelijk wat hij nu wilde met zijn ‘non-fictieroman’ over Birmaanse vluchtelingen in Thailand, en waarom hij drie maanden, nota bene met vrouw en jonge kinderen, tussen die mensen heeft vertoefd. Weldra zei hij dat hij het daar ‘helemaal gehad had’ en na een plaatje ging het over zijn goede band met zijn kinderen, waarna wat abstract gefilosofeer over het woord ‘engagement’ volgde. Aldus blijven ‘onzichtbaren’ onzichtbaar, terwijl een egotripper zijn zichtbaarheid om commerciële redenen tracht te ver-groten. 

Henk van Diepen, Utrecht 

Hedendaags antisemitisme 

In HP/De Tijd van 4 november stond een artikel onder de titel ‘Hedendaags anti-semitisme’. Het islamitisch radicalisme lijkt nu te veranderen in anti-semitisme. Ten dele is dat natuurlijk zo, maar islamitisch radicalisme is veel méér en bestaat al heel lang. Het werd al waargenomen in de tweede helft van de negentiende eeuw in Nederlands-Indië. Het werd gepredikt op enkele (aanvankelijk zéér weinig) koranschooltjes. De strekking van het gepredikte was niet eens zozeer anti-Nederlands als wel rabiaat anti-westers. Als het al te opruiend was en opgemerkt werd, werd er lokaal soms wel tegen opgetreden. In 1916 (tijdens de Eerste Wereldoorlog) werd door het Nederlands-Indische gouvernement de Politieke Inlichtingen Dienst (kortweg PID) opgericht, met als doel het controleren van de vele niet-Nederlandse Europeanen in Indië. (Vooral Duitsers hadden een ongezond intense belangstelling voor het rijke eiland Sumatra.) Als nevenfunctie kreeg de PID tevens tot taak het islamitisch radicalisme te controleren en er zo nodig over te rapporteren. Dit omdat op sommige van de koranschooltjes in langzaam toenemende mate steeds anti-westerser werd gepredikt. Soms was dit aanleiding om zo’n prediker ter verantwoording te roepen en streng toe te spreken, wat meestal effect had. Bij herhaling werd de betrokkene verbannen. Dat dit nog steeds in zeer geringe mate voorkwam, blijkt onder meer uit het feit dat de gouverneur van Oost-Java (Van der Plas) zich tot de islam bekeerde. Die godsdienst werd dus zeker niet als een gevaar of bedreiging gezien. Dit dun druppelende straaltje islamitisch radicalisme is na na 11 september een dikke straal geworden. Dit blijkt zonneklaar uit het sinds die datum steeds provocerender gedrag van islamieten: hoofddoekjesproblemen, het weggooien van een krantenbijlage met een pagina van de koran als omslag, het wangedrag op 5 mei, het verstoren van geschiedenislessen over de Holocaust, de opkomst van de A.E.L., enzovoort. Er wordt duidelijk gestookt, in moskeeën door El Moumni-achtige types. Dit is alleen op te sporen met professioneel undercoverwerk. Men realiseert zich niet of nauwelijks dat wij hier te doen hebben met een al heel lang smeulend maar nu dodelijk gevaar voor onze samenleving. 

W. Groeneveld, Almere 

Fatsoen? Ga liever iets doen! 

Mooi dat het artikel ‘Fatsoen? Ga liever iets doen’ (HP/De Tijd, 21 november) inhaakt op de dappere strijd van MP Balkenende en mr Piet Hein Donner. Het is toch werkelijk schandalig dat de andere zogenaamde opiniebladen enkel commentaar leveren op deze inbreng. Mooi dat HP/De Tijd zijn verantwoordelijkheid neemt en in de gaten houdt wat men nu de koningin in de mond tracht te legen. Hebben de salonsocialis-ten-praatjesmakers nu werkelijk niet door dat je het klootjesvolk niet moet confronteren met schijn en werkelijkheid? En dat het gepeupel (denk aan de gebroeders De Witt) voor je het weet niet meer ‘galgje’ op papier speelt, maar houten balken op het stadsplein timmert? Op Radio 1 hoorde ik een deskundige vertellen dat het CDA zijn zetelwinst dankt aan het feit dat de kiezer tegenover de ‘Fortuyn-factor’ een stevige tegenpool wilde plaatsen (?!). Waarschijnlijk moet er, met dit soort deskundigen, inderdaad meer geld naar de universiteiten worden geloosd. 

G. Smits, Lent