Spring naar de content

Rimboepolitiek

Het probleem van de moderne politiek is misschien juist wel een tekórt aan cliëntelisme.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jan Kuitenbrouwer

Wat mijn eerbiedwaardige collega J.A.A. van Doorn vorige week in dit blad schreef naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen, was mij uit het hart gegrepen. Hij reageerde op de zorgelijke kanttekeningen die hier en daar gemaakt worden bij de hoge opkomst van allochtone kiezers en het grote aantal allochtone kandidaten dat zij, al dan niet met voorkeurstemmen, een raadszetel bezorgd hebben. Men vreest voor ‘cliëntelisme’, een soort tribalisering van het lokaal bestuur, zeg maar. Dus die bosjesmensen uit Groeten uit de rimboe van SBS 6, die dit seizoen onder de titel Groeten terug een tegenbezoek afleggen, worden op een avond door hun Hollandse gastheer meegenomen naar het gemeentehuis, om eens te zien hoe zoiets bij ons verloopt, en na een tijdje toekijken vanaf de publieke tribune zegt de een tegen de ander: “Hoe ze met hun vee en hun kinderen en hun vrouw omgaan, is heel vreemd, maar de politiek is precies als bij ons!” De entree in de raadszaal van het Himba-stamhoofd en zijn gevolg gaf nog enige opwinding. Even dacht men dat het de nieuwe PvdA-fractie was. Vooral in Rotterdam moet het ergste gevreesd worden. Ivo Opstelten in een grote zwarte kookpot, het PvdA-gewest Rijnmond dansend eromheen. “O, grote, dikke, witte man! Hmmm, wij lekker smullen!” Lang geleden al, in de jaren zeventig en tachtig, hebben we in de Bijlmer gezien wat er kan gebeuren als onderdelen van het openbaar bestuur in handen vallen van één bepaalde etnische minderheid. Die gaan de zaken, hoe is het mogelijk, op hún manier regelen. En als die afwijkt van de gangbare manier, dan krijg je botsingen. Of, zoals Tara Singh Varma het formuleerde, toen zij in verband gebracht werd met de verdwijning van grote hoeveelheden subsidiegeld bestemd voor het Surinaamse welzijnswerk: het ging niet om fraude of verduistering, nee, het ging om ‘etnische verschillen in de omgang met geld’. Etnische verschillen in de omgang met… Onthoud die frase, die zouden we de komende jaren weleens vaker kunnen gaan horen. Oei! Ben ik dan bevooroordeeld jegens allochtonen in het openbaar bestuur? Ja, dat ben ik. Denk ik dat die misbruik gaan maken van hun positie? Ja, dat denk ik. Dat die persoonlijk gewin misschien laten prevaleren boven het publieke belang? Ja, dat gaan ze doen. Maar, pas op, niet omdat ze allochtoon zijn, maar omdat ze politicus zijn. Alsof dat soort dingen in de Rotterdamse PvdA niet gebeurde vóórdat er allochtonen op die zetels zaten! Als Wouter Bos zegt, zoals vorige week in Het Parool, dat hij bang is dat die nieuwgekozen allochtone PvdA’ers brokken gaan maken, dan is dat in wezen een racistische opmerking. Decennialang heeft de PvdA zich op landelijk, regionaal en lokaal niveau Oost-Indisch doof gehouden voor de belangen en wensen van doodgewone mensen. Hun stem was welkom, maar verder moesten ze hun mond houden, want het beleid werd bepaald door een kleine elite van weldenkende, hoogopgeleide vergaderaars die het beter wisten, elkaar banen, subsidies en publiciteit toeschoven en de andere kant opkeken als er iets fout ging. Dat ‘politieke kartel’ zoals het wel genoemd wordt, is net zo goed een culturele uitwas waar een antropoloog net zo’n fascinerende studie van zou kunnen maken als van het cliëntelisme in het Rifgebergte, de clan-cultuur in Oost-Anatolië of het patronagesysteem op de Antillen. Wat bedoelt Bos eigenlijk met die ‘ongelukken’? Zoiets als de declaratiefraude van Bram Peper? Akkefietjes als de zaak-Pelle Mug? Of toch meer affaires van het type Rob Oudkerk? Of zijn het vooral uitwassen van wegkijkerij waar hij bang voor is, zoals in de zaak rond de Amsterdamse Diamantbuurt, waar o-zo-linkse, o-zo-Hollandse gemeentebestuurders de ruggengraat van een regenworm toonden? Tja, het is maar wat je een ‘ongeluk’ noemt. Vandaar dus dat de woorden van J.A.A. van Doorn, vorige week in HP/De Tijd, mij uit het hart gegrepen waren. Ook hij verwonderde zich over dat ‘gekerm’ over cliëntelisme. “Wat willen we eigenlijk? Dag en nacht wordt er geklaagd over de kloof tussen kiezers en gekozenen, tussen burgers en politici. (–) En kijk nu eens hoe die democratisch onderontwikkelde immigranten het probleem oplossen. Ze kiezen niet alleen een partij, maar ze wijzen meteen hun meest favoriete kandidaat aan.” Precies. Het probleem van de moderne politiek is misschien juist wel een tekórt aan cliëntelisme, een gebrék aan voor-wat hoort-wat. Uitspraken als ‘my constituents would not appreciate that’ zijn voor een Britse politicus iets heel normaals; Nederlandse politici zeggen dat nooit. Wouter Bos lijkt dat juist als een verworvenheid te zien. Hij is bang, legde hij uit in Het Parool, dat de nieuwe allochtone raadsleden van de PvdA ‘een veeleisende achterban in hun nek krijgen’. Een veeleisende achterban, shit nee, daar ben je als politicus mooi klaar mee. Ach ja… de tijden dat je als PvdA’er je achterban gewoon kon negeren… Those were the days!

Onderwerpen