Spring naar de content

Een verschrikkelijk gevecht

Twee maanden geleden kwam hij voor het eerst naar Duitsland: zwaargewicht Oscar Bonavena, een ruwe klant uit Argentinië. Hij zou aan de pers voorgesteld worden en het contract voor het gevecht met Karl Mildenberger tekenen.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Het gebeurde in Bad Soden (bij Frankfort in de Taunus). Terwijl hij de verslaggevers vergastte op afwisselend snaakse, branieachtige en brutale verklaringen, trad er een donkere man in modieus zomerpak binnen: Karl Mildenberger, Europees zwaargewichtkampioen. Relaxed begon hij de vele aanwezigen de hand te schudden terwijl de vragen aan Bonavena bleven komen, maar het ontging de geamuseerde verslaggevers dat Bonavena’s antwoorden plotseling ietwat afwezig klonken. Bonavena bezon zich plotseling op de ernst van z’n vak. Hij kon z’n ogen niet van Mildenberger afhouden. Hij bekeek hem van top tot teen, bestudeerde nauwkeurig z’n bewegingen.

Deze Mildenberger was de man die hij zaterdagavond 16 september in Frankfort moest verslaan, om een (grote) kans te maken op Clay’s vacante troon, dus rijkdom en macht.

Oscar Bonavena staat nu al (hij is pas 24 jaar) bij de internationale boksexperts bekend als een colorful fighter. Hij zorgt voor sensatie in en buiten de ring. Hij is geen lichtvoetige modelatleet als Clay, maar een Rauhbein, een knokker, ziedend als een paard, sterk als een stier. In Argentinië liet hij voor een wedstrijd een lijkwagen met de naam van z’n tegenstander erop door de stad rijden om het volk op te roepen voor diens begrafenis. Een andere maal veroorzaakte hij opschudding doordat hij een tegenstander in het oor beet. Hij noemt zichzelf graag ‘Ringo’, omdat hij ook als beatzanger optreedt. In deze functie heeft hij het publiek op een dag toegeroepen dat het helemaal niet naar z’n wedstrijden moest kijken, want z’n niet geringe gages maakte hij toch maar op aan vrouwen, drank en andere vrolijke zaken. In het begin van dit jaar werd hij een maand geschorst, omdat hij direct na zijn tegenstander k.o. geslagen te hebben, een fotograaf het toestel ontrukte om de beklagenswaardige horizontale figuur te kieken.


Karl Mildenberger is een geheel ander mens. Hij wordt altijd omschreven als een rustige en bescheiden man, en dat is hij ook. Een man zonder kapsones, wat verlegen, goed gebouwd, zich soepel bewegend voor een zwaargewicht, in Amerikaanse boksbladen geroemd als een ‘good looking’ en ‘cool fighter’. Deze voormalige chauffeur van de Pfaff-fabrieken in Kaiserslautern is al een vermogend man, maar als hij Bonavena overwint, zullen ng gigantischer gages hem tot miljonair maken.

Als bokser is hij ervarener dan Bona-vena. Hij heeft zelfs tegenover Clay gestaan, weliswaar verloren, maar de kranten kwamen superlatieven tekort om zijn dapperheid te loven. De insiders verwachten dat Bonavena te groen voor hem is. Hij zal die wilde jongen op zich af laten komen, hem ontwijken en toestoten, aldus punten verzamelend een zege in de zak hebben. Hij moet natuurlijk niet met de Argentijn meevechten, hij zal dan onherroepelijk het onderspit delven.

Zaterdagavond 16 september, een koele herfstavond. De duurste plaatsen kosten 150 mark. Rond de ring in de onoverdekte Frankforter wielerbaan bevinden zich de wereldpers en boksprominenten. Clay’s trainer en manager Angelo Dundee is er ook. Hij is klein, donker en alert, rookt de hele avond lange, smalle sigaren. “Angie,” wordt hem gevraagd, “wat denk jij ervan?” “Als Mildenberger vanavond net zo vecht als hij tegen Clay deed, wordt het een rough, tough fight. In dat geval geef ik Bonavena de meeste kans”.

In het licht van de schijnwerpers begeven de twee rivalen zich in de ring. Dansend, wippend en schaduwboksend. Ze kijken stuurs, want geconcentreerd, ze ontwijken elkaars blikken, maar af en toe beloeren ze elkaar.


De volksliederen worden gespeeld. Mildenberger staat onberispelijk in de houding, Bonavena blijft in beweging, maar nu als een geëmotioneerde stier met de voet over de grond schrapend. Hij doet dit ook tijdens z’n eigen, schier eindeloze volkslied.

Als hij de fraaigekleurde badjas uittrekt, waart er onder de 50.000 kijkers een bewonderend en ongerust gemompel. Mildenberger maakt de fout van z’n leven door toch mee te vechten. In de eerste ronde zit hij al, in latere ronden nog tweemaal. Binnen de acht tellen is hij telkens weer overeind en schudt ontkennend het hoofd, niets aan de hand, maar z’n knieën knikken. Hij treft de soms totaal open aanstormende B. met alle kracht die in hem is een paar maal vol in het gezicht. Ieder anders hoofd zou van de romp gescheiden zijn, maar B. komt meteen weer aanstromen. De man toont geen enkele werking. Mildenberg bokst de laatste van de twaalf ronden als een ontmoedigd man. B. bokst minder rauw dan men van hem gewend is, onderworpen als hij is aan de Europese regels, wat niet wegneemt dat hij enkele malen onder de gordel en vele malen in de nek slaat.

Als de laatste gongslag klinkt, is de beslissing duidelijk. Bonavena steekt onmiddellijk z’n armen omhoog en wordt door tierende landgenoten op de schouders genomen. De ‘Pampa-stier’ zelf schreeuwt, gilt en huilt.

Na de wedstrijd in de catacomben van de wielerbaan. Voor en in de kleedkamer van Bonavena heerst een bijkans hysterische sfeer. Dan klinkt het opvallend hoge, hese stemgeluid van Oscar: “Ik heb met m’n manager meer moeilijkheden dan met Mildenberger. Ik heb met hem gedaan wat ik wilde.” Na deze verklaring zet hij een vrolijk lied in.


Zijn vrouw Dora (klein, knap, donker) zet buiten de deur uiteen dat zij geen angst heeft gehad, maar vertrouwen, alleen maar vertrouwen. De kleedkamer van Karl Mildenberger blijft lang gesloten, om de vermoeide held gelegenheid te geven z’n wonden te likken. Bejaarde Rode-Kruiszusters lopen af en aan met zakken ijs. Na een kwartier naar binnen, gelijk met een donkere heer. “Mister Mildenberger,” zegt hij met Spaanse tongval tegen de in witte maillot gehulde Duitser, “I am the manager of Bonavena. I want something to say. You have a big heart. A big, big heart. And you are a gentleman too. This I wanted to say.” “Thanks,” zegt Karl, en reikt hem ernstig de hand. Hij zit op een houten bankje, één been onder de kin opgetrokken. Hij antwoordt voorkomend, z’n toon is zacht en verslagen. Onder beide ogen rode zwellingen, vooral onder het linkeroog is de huid totaal murw geslagen. Hij rondt z’n zinnen steeds af met een berustend ‘tja’. Heeft Mildenberger z’n tegenstander onderschat? Is zijn tactiek verkeerd geweest?

“Ik wist dat Bonavena gevaarlijk was. Niet dat ik me heb laten intimideren door z’n bluf. Je moet je nooit laten overbluffen. Maar ik wist het. Toch vond ik hem sneller dan ik gedacht had. Niet snel op de benen, maar snel met z’n handen. Een verdomd moeilijke jongen. Ik moest op beide handen letten, met allebei slaat hij unheimlich hard. Hij slaat veel harder dan Clay. Toch ben ik niet één keer vol getroffen. Alleen maar aangeslagen. Ja, ik geef toe dat m’n tactiek verkeerd is geweest. Ik had niet moeten mitmischen. Ik had moeten blijven boksen, bewegen, geen doelwit vormen, geen lijf aan lijf met zo’n sterke jongen. Fysiek is hij onwaarschijnlijk sterk. Unwahrscheinlich. Mensch…” Armando