Spring naar de content

God op maat

Ontkerstening? Je zou het niet zeggen als je de 140 Rotterdamse migrantenkerken beziet. Op pelgrimage langs ingetogen Kaapverdische parochies, huiskamerkerkjes en swingende evangelisten. door Rosa Groen, foto’s Hilbert Krane

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

De bijeenkomst van Evangeliegemeente De Deur in de Rotterdamse Oude Haven is op éénhoog, in een kantoorruimte met laag plafond en tl-balken. Om de rijen plastic stoeltjes in de ruimte is een batterij geluidsboxen geplaatst. Twee Antilliaanse heren in pak staan bij de ingang als welkomstcomité. Achter hen galmt, begeleid door een reli-band, een bijna volle zaal gekleurde mannen en vrouwen mee met twee voorzangers. Wie de teksten niet uit het hoofd kent, leest die vanaf een scherm. Zo hartstochtelijk en verwachtingsvol als de samenzang is waarmee de bijeenkomst zojuist is begonnen, zo pittig is de direct erop volgende preek.

Het stichtende woord gaat deze woensdagavond over problemen bij de opvoeding en roofbouw op het lichaam. De pastor komt uit Curaçao, maar praat met een Frans accent. “Een corrigerende tiek moet kunnen in de opvoeding!” Uit de zaal klinkt af en toe een kort en instemmend ‘Amen!’ Een meisje van een jaar of achttien schrijft ijverig mee, de Bijbel op schoot. Ze heeft een verzorgd uiterlijk, zit er ontspannen bij, maar is tegelijkertijd vervuld van ernst en toewijding. Dat blijkt bij De Deur letterlijk de grondhouding. Na de preek komt bijna iedereen naar voren, om zich plat op de vloerbedekking te storten voor het gebed.

De voorgeschreven leefregels van de Evangeliegemeente zijn strikt: de Bijbel als leidraad, drank en sigaretten zijn verboden. Net als seks voor het huwelijk, homoseksualiteit en abortus. “We hebben een harde leer,” geeft een van de Rotterdamse discipelen onmiddellijk toe, “en een heel strenge voorselectie.” De Antilliaanse Rochanne (27) gaat graag naar de dienst. Ze bekeerde zich in 2001, en ontmoette in de kerk haar levenspartner. Ze bezoekt de bijeenkomsten ‘om door het leven te komen zoals God het wil’, maar stelt daarnaast prijs op de ‘alledaagsheid’ waarmee die Weg bij De Deur aan de volgelingen wordt gewezen. “Het gaat over moderne problemen. Eigenlijk is het net Goede Tijden, Slechte Tijden, maar dan volg je hier Gods serie.” Ze lacht.


Er zijn ongeveer 800.000 christenmigranten in Nederland en 1100 migrantenkerken, waarin wekelijks in 75 verschillende talen het geloof wordt verkondigd. In Rotterdam houden 140 kerken diensten. De Schot Robert Calvert, predikant en onderzoeker, is bezig met een studie naar Rotterdamse migrantenkerken en publiceerde in 2008 de Gids voor Christelijke Migranten Gemeenschappen in Rotterdam.

De Deur heeft een moederkerk in Zwolle en is de afgelopen twintig jaar enorm gegroeid, vooral in het aantal kerken. In Nederland zijn het er nu vijftig. De pastor: “We zullen nooit heel groot worden; ons doel is om veel kleine kerken op te richten. Zo kunnen we de wereld bereiken, en zorgen dat de mensen het geloof een plek in hun hart geven.” De Molukse Arthur Usmany (42) is al twintig jaar bij De Deur actief. “We helpen elkaar met alles: klussen, financiële zaken… Het is een soort familie.” Behalve een kerk is de Evangeliegemeente dus ook een sociaal en cultureel vangnet.

Dat zou ook kunnen worden gezegd van de parochie van de rooms-katholieke Kaapverdische gemeenschap aan de Korfmakersstraat in Delfshaven. In de grote, oorspronkelijk protestantse kerk komen op een donderdag in april acht Kaapverdische vrouwen, twee mannen en een Nederlandse priester voor de mis bijeen. De dienst van de parochie Nossa Senhora da Paz wordt iedere ochtend om halftien gehouden. In het Portugees. Er heerst een beklemmende sfeer in de grote kerk, wat voornamelijk kan worden toegeschreven aan het dwingende, ritualistische karakter van de viering. De priester leest op plechtige wijze voor uit de Bijbel, waarbij de vrouwen na iedere zin hun hoofd neerslaan om te bidden. Met evenveel regelmaat zijn er intervallen van lange stiltes.


De Kaapverdiërs kwamen in de jaren vijftig in groten getale naar Rotterdam, voornamelijk om er in de haven te gaan werken. Er wonen en werken nu in totaal 15.000 Kaapverdiërs in de stad, en bijna allemaal zijn ze praktiserend katholiek. Doordat er in de kerk in Delfshaven steeds maar driehonderd mensen passen, worden er ‘s zondags doorlopend missen gehouden, waaronder een dienst met dansfeest. In het kader van de geestelijke bijstand verzorgt de kerk bovendien onder meer ouderenprojecten en een inburgeringscursus. De aanloop in de Nossa Senhora da Paz-kerk is zo groot dat weldra zal moeten worden uitgeweken naar een groter gebouw.

In Den Haag zijn er 100 tot 120 migrantenkerken, in Amsterdam 200 en in Utrecht 30. Maar de cijfers schommelen, omdat het meestal om kleine kerken of gemeenten gaat die opkomen en weer verdwijnen, door spanningen, of gebrek aan geld, ruimte of belangstelling. Landelijk wordt het aantal kerken wekelijks opnieuw geteld. En dan nog is het cijfer onbetrouwbaar.

Zo worden de bijeenkomsten van de Filippijnse gemeenschap, de hedendaagse zeelieden, niet meegerekend. De Filippijnse diensten worden iedere zondag gehouden in het Maritiem Hotel aan de Willemskade in Rotterdam. Het zeemansinitiatief wordt gestimuleerd door de hoteldirectie, die de ruimte gratis aanbiedt. Er zijn soms maar vijf of zes aanwezigen, maar de Ghanese pastor Kwame blijft zijn schaapjes wekelijks bijeenroepen, want degenen die komen, zijn als zeevarenden vaak lang van huis en stellen er hogelijk prijs op in een Rotterdamse instant-kerk even onder elkaar te zijn. Zo zijn er in de stad meerdere gemeenschappen waar slechts vijf of tien mensen per week samenkomen, waaronder de Indonesische, Indiase, Surinaamse en de Urdu-sprekende Pakistaanse gemeenten. Die huren een bestaand kerkgebouw, kantoorruimte of aula van een school.


Van de christenmigranten is een deel rooms-katholiek, zoals de Kaapverdiërs, Polen en Kroaten. Het andere deel is protestants, met daarbinnen een waaier aan verschillende stromingen: de methodisten, de vrijgemaakt-gereformeerden, de Lutherse zeemansmissies, en de minder traditionele evangelische pinkstergemeente, nieuwe missionaire en gospelkerken. De Anglicaanse en Russisch-orthodoxe kerk zijn noch rooms-katholiek, noch protestants. De relatief jonge stromingen komen voornamelijk uit Afrikaanse landen, maar ook uit Suriname, Zuid-Amerika en China. De nieuwe missionaire kerken, gospelkerken en evangelische pinkstergemeenten groeien het hardst. Niet in mensen, maar in het aantal kerken. Voor vrijwel alle migrantenkerken geldt dat het geloof er per definitie uitbundiger wordt beoefend dan in ‘witte kerken’.

In de Rotterdamse volkswijk Spangen, waar een grote groei van migrantenkerken te zien is, is het percentage allochtonen rond de negentig procent. Daar vindt een nieuwe ‘planting’ van kerken plaats, Church Plants. Onderzoeker Robert Calvert definieert het in zijn gids als door Nederlanders geleide kerken die migranten in hun midden opnemen. Dominee Hans van Dolder van de Oude of Pelgrimvaderskerk in Delfshaven houdt zich sinds 2004 met Church Plants bezig. Het hervormde kerkbestuur van de Oude Kerk bemiddelt voor migranten in Rotterdam die zelf een hervormde kerkgemeenschap willen stichten. Zo beschikt Church Plants over een eigen pand in Spangen, waar verschillende beginnende migrantenkerkjes kunnen samenkomen, mits ze dus maar hervormd zijn.


Iedere donderdagmiddag maakt Van Dolder zijn ronde door de wijk, langs de gelovige migranten. Deze middag gaat hij langs de Surinamer Julius (51) – ‘zeg maar Jules’. Vermoedelijk heeft Jules direct toen de dominee aanbelde zijn Bijbel opengeslagen klaargelegd op tafel. “Ik doe mijn best om in de Bijbel te lezen, maar ernaar leven is wat anders.

” Het huis van de muzikant is nog kaal; de gordijnen, vloer en banken zijn nieuw. Hij is tevreden over het bezoek van de dominee. De religieuze gemeente hielp hem met verhuizen, nadat hij van zijn vrouw scheidde en plotseling moest vertrekken. Met kerken heeft hij al een hoop ellende meegemaakt, maar toch heeft hij zich bij de nieuwe huiskamerkerk in Spangen aangesloten. In de nieuwe kerk heeft hij de ruimte om zijn eigen Bijbellezing te doen. Jules kijkt vermoeid uit zijn ogen. “Het is moeilijk om een diepe bekering door te maken. Van nature houden mensen niet van regeltjes.”

Bij Jules om de hoek is de huiskamerkerk bijna afgeverfd, maar er vinden al bijeenkomsten plaats. Van Dolder: “In Spangen komen wij als kerk de dagelijkse problemen tegemoet. We proberen de vorm van het geloof aan te passen aan de wijk.” Iedere buurtgenoot krijgt in de huiskamer de gelegenheid te praten over geloof of een dienst te organiseren. Ook als migranten hun eigen huiskamer willen uitroepen tot kerk, kan dat. Een ‘huiskamerkerk’ krijgt na drie jaar een officiële status, en kan dan onder meer in aanmerking komen voor subsidies.

De populariteit van migrantenkerken is opvallend. De groei loopt parallel aan de toegenomen heterogeniteit van de samenleving. Hoe meer verschillende kleine migrantengemeenschappen, hoe meer migrantenkerken. Hoogleraar theologie Erik Borgman aan de Universiteit van Tilburg: “Christenmigranten kennen een ander soort christendom. Als geloof een zaak van het hart is, dan moet de uitwisseling ook van hart tot hart kunnen plaatsvinden. Dat vraagt om een kleine schaal.” Van hart tot hart betekent in de ene gemeenschap expressief en uitbundig, in de andere juist ingetogen. Toch zouden het ervaren en samenzijn de gemene delers genoemd kunnen worden. Volgens Borgman vormt de geloofsbeleving van migranten ‘een goed antwoord op de individualiserende samenleving waarin zij terecht zijn gekomen’.


Daarnaast is de religieuze gemeenschap voor de migrant een alternatief thuis. Borgman: “Je ziet een sterke gerichtheid op de eigen groep, en dus een fragmentering. Ook in de rooms-katholieke kerk. Religieus is deze kerk in hoge mate uniform, maar toch willen de Polen en Zuid-Amerikanen liever hun eigen gemeenschappen handhaven.” Voor sommige stromingen is een kleine setting belangrijk, voor het uitvoeren van rituelen. Andere gemeenschappen, als de katholieken of evangelische pinkstergemeenten, zien de diensten liever groot. Maar de beleving blijft, ook bij hen, heel individueel.

De uitbundigste geloofsbeleving in de migrantenkerk is misschien wel te zien bij de evangelische pinkstergemeente in de Heritage Full Gospel Church, op zondag om half twee. De kerk is gevuld met hoofdzakelijk Ghanezen. De Bijbel wordt in alle heftigheid voorgelezen, bijna simultaan in het Engels en het Nederlands. Om de pastor heen staat een groepje muzikanten; de muziek klinkt als karaoke in de late uurtjes. Het hoogtepunt van de samenkomst valt pas na de preek en het zingen, bij de boze-geesten-uitdrijving.

“Degenen die problemen in de liefde hebben, moeten nu naar voren komen!” roept de pastor. Gesteund door een paar jongens komt een vrouw naar voren, dik en een beetje in de war. De pastor legt zijn hand op het voorhoofd van de vrouw, die na een paar seconden begint te gillen en als een bezetene om zich heen slaat. Uiteindelijk komt ze met een plof op de grond terecht. De omstanders leggen een dekentje over haar heen. Op dat moment zetten de muzikanten een Nederlandstalig liedje in. Iedereen zingt mee. De dame die net nog schreeuwde, wordt liefdevol opgetild en naar haar plek gebracht. Ze is nog een beetje instabiel, begraaft haar hoofd in haar handen. De volgende is aan de beurt.