Spring naar de content

De geschiedenis volgens Schilp

‘Zijn’ Nationaal Historisch Museum moet nog gebouwd worden en nu al is er bonje. Directeur Erik Schilp is bepaald niet onomstreden. De een vindt hem autoritair en intimiderend, de ander roemt hem om de creatieve manier waarop hij heden en verleden met elkaar verbindt. door Sandra Jongenelen

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

‘Hij biedt geen ruimte aan anderen, verliest het gevoel voor verhoudingen en plaatst zich buiten de context,” zegt Kees van Twist, directeur van het Groninger Museum, die eerder met hem samenwerkte. “Dat zie je nu ook bij het Nationaal Historisch Museum. Ook daar heeft hij het kader van de politiek niet gerespecteerd.”

Van Twist doelt op de commotie over de locatie van het Nationaal Historisch Museum (NHM). Terwijl de Tweede Kamer groen licht gaf voor de bouw van een museum naast het Arnhemse Openluchtmuseum, kwam Schilp met een nieuwe plek: nabij de John Frostbrug. Minister Ronald Plasterk van Cultuur steunde dat initiatief in het centrum van de stad, maar de Kamer floot hem half juni terug. Het NHM verrijst zoals eerder afgesproken in de bossen, en niet aan de rivier. Over de definitieve motie zou de Kamer deze week stemmen.

De plek van het nieuw te bouwen NHM leidde de afgelopen maanden tot felle discussies. Ook was er kritiek op de inhoud. Schilp en inhoudelijk directeur Valentijn Byvank willen de vaderlandse geschiedenis thematisch presenteren, en niet chronologisch aan de hand van een canon, zoals de Kamer in gedachten had.

Voor- en tegenstanders buitelden over elkaar heen. Frits van Oostrom – geestelijk vader van de canon waarin de Nederlandse geschiedenis aan de hand van vijftig vensters wordt behandeld – ziet de aanpak van de directie wel zitten. De canon is een inspiratiebron, geen museaal concept. Jan Marijnissen (SP), die samen met Maxime Verhagen (CDA) te boek staat als initiatiefnemer van het NHM, spreekt van een postmoderne hutspot.

Tijd om Erik Schilp (1967) eens wat nader onder de loep te nemen. Wie is de man die de gemoederen zo heftig in beweging weet te brengen? Hoe typeren (ex-)medewerkers hem? Voordat hij aan deze klus begon, was hij bij het grote publiek vrijwel onbekend. Ook binnen de museumwereld geldt hij als nieuwkomer. Tot drie jaar geleden was museumland voor hem nog terra incognita.


Schilp studeerde wijsbegeerte en Nederlands, werkte onder andere bij de Universiteit Leiden en was directeur van het Diaghilev Festival in Groningen. Op het moment dat hij voor het NHM werd gevraagd, was hij nog geen drie jaar directeur van het Zuiderzeemuseum. Die instelling besteedde vóór Schilps komst louter aandacht aan de geschiedenis rond de voormalige Zuiderzee, van walvisvaart tot aan VOC en historische boten.

Het Zuiderzeemuseum bestaat uit een museumgebouw in Enkhuizen en een verderop gelegen terrein waar ruim honderd huisjes van begin vorige eeuw een beeld van vroeger oproepen. Denk daarbij aan visserswoninkjes, een Ot- en Sienschool en een palingrokerij. Museummedewerkers laten oude ambachten zien. Bij de touwslagerij mogen kinderen een fraai touw ‘slaan’. Elders maakt een kuiper vaten.

Bij zijn aantreden kreeg Schilp opdracht het Zuiderzeemuseum op te schudden en te vernieuwen. Vanuit het adagium ‘het verleden begint pas te herleven aan de hand van het heden’ voegde hij hedendaagse kunst en design toe. Er kwamen klompen met stilettohakken van het modeduo Viktor & Rolf. Maar ook hedendaags vlechtwerk, gemaakt door de enige Nederlandse vrouw die het ambacht van vlechten met wilgentenen nog beheerst. Kunstenaar Joep van Lieshout zette een plastic mobile home neer, als hedendaagse variant van de historische panden.

Parallel aan de inhoudelijke vernieuwingen pakte Schilp de organisatie aan. “Onder de driehonderd medewerkers heerste een anarchistische sfeer,” herinnert hij zich. “Ze bepaalden alles zelf wel, inclusief het beleid.” Zijn maatregelen leidden tot stevige discussies binnen de OR. De gemoederen liepen zelfs zo hoog op dat de voltallige ondernemingsraad binnen een jaar na Schilps aantreden opstapte. “Er viel niet met de man samen te werken,” zegt de voormalige vicevoorzitter van de OR. “Hij heeft een autoritaire structuur en wil met niks en niemand te maken hebben.”


De inmiddels ex-medewerker stond een aantal keren de lokale pers te woord, maar verkiest nu de anonimiteit. “Ik herinner me dat de pensioengelden aan de orde waren. Mijn collega in de OR had bij een pensioenfonds gewerkt. Schilp hoefde ons geen knollen voor citroenen te verkopen, maar hij duldde niet dat we een professioneel weerwoord hadden. Wat Schilp zei, was waar. Wat zeurde die OR nou toch.” Schilp heeft een andere versie. “Ruim zeventig medewerkers hadden jaren geen pensioenopbouw genoten. Dat heb ik opgelost, ondersteund door juristen van de Vereniging Rijksgesubsidieerde Musea.”

De voormalige vicevoorzitter heeft sterke aanwijzingen dat onder Schilps directoraat met de bezoekerscijfers werd geknoeid, zegt hij. “Iedereen die binnenkwam, werd als bezoeker geregistreerd; óók bruiloftsgasten, óók leden van de Rotary die wekelijks in het museum vergaderden. Zelfs medewerkers die ‘s avonds een bijeenkomst in het museum hadden, werden als evenement geboekt.” Hetty Kappelhof, voormalig gids en educatiemedewerker, bevestigt dat. “Kassamedewerkers zeggen dat er vorig jaar 200.000 betalende bezoekers zijn geweest in plaats van de 245.000 en eerst 265.000 waar Schilp steeds over sprak. Hij heeft er vijftigduizend bij gefabuleerd.” Verscheidene bronnen onderschrijven de aantijgingen, maar de voorzitter van de Raad van Toezicht van het Zuiderzeemuseum, J.P.E. Teding van Berkhout, ontkent. “Dat kunnen we staven met een rapport, ondertekend door KPMG.”

De vroegere vicevoorzitter van de OR werkte zeven jaar als acteur op ‘het eiland Urk’, een deel van het buitenmuseum waar de tijd honderd jaar is teruggezet. “We zetten bezoekers op het verkeerde been doordat we net deden alsof we in 1905 leefden. Het was de topper van het museum, maar Schilp probeerde het om zeep te helpen. Voor dat soort toneelstukjes ga je maar naar de Efteling, vond hij. Het is hier toch geen Disney?” Maar volgens de directeur werd in de ‘living history’ het verleden te mooi voorgesteld, zonder stank, honger en rotte tanden.


Met die opvatting stond hij lijnrecht tegenover Jaap Kerkhoven, een conservator die vijf jaar bij het museum werkte en ook de laan uit werd gestuurd. Hij is bereid te praten, mits het over de inhoud gaat. “De crux lag met Schilp altijd bij verhoudingen en nooit bij de inhoud. Als we in de ondernemingsraad iets vroegen, zo out of the blue, was hij royaal in zijn reactie en dan was het snel voor elkaar. Maar als er binnen de kaders van de wet over zijn eigen voornemens moest worden overlegd, was alles onbespreekbaar. Hij wilde niet binnen die voorgeschreven procedures werken. Dat weigerde hij pertinent. De ondernemingsraad is daardoor een voortijdige dood gestorven. Bij inhoudelijke museale zaken ging het net zo. Een kanttekening bij zijn plannen werd ingeboekt als blijk van kwade trouw.”

Een directeur heeft het recht een geheel andere inhoudelijke koers in te slaan, erkent Kerkhoven. “De vraag is hoe je moet aankijken tegen de manier van presenteren in een openluchtmuseum. De huisjes met de acteurs vond hij bullshit en kneuterig, terwijl een openluchtmuseum juist op die manier moet prikkelen. Denk aan het Groene Kruisgebouw in het Openluchtmuseum in Arnhem. Daar ruik je kamfer, er is babygehuil en een belerend praatje over rust, reinheid en regelmaat. Dat appelleert direct aan de jaren vijftig.” De ex-conservator benadrukt dat hij niet bij voorbaat tegen de moderne kunst is die Schilp het museum in loodste. “De verknoping van heden en verleden kan best leuk zijn, maar de nuance ontbrak volledig.”

Dat vindt ook voormalig gids Kappelhof, die na een officiële waarschuwing moest vertrekken, een ontslag waarvoor zij een vergoeding kreeg die veel hoger was dan de kantonrechtersformule. “Moderne kunst en mode kunnen zeker iets toevoegen, maar nu is er niets anders. Van maart tot november staat het binnenmuseum in het teken van de modetentoonstelling Gejaagd door de wind. Alleen de historische boten zijn er nog.


“De geschiedenis van de Zuiderzee, de VOC, de walvisvangst en de gevolgen van de komst van de Afsluitdijk – alles is verdwenen. De man heeft totaal geen affiniteit met geschiedenis. Hij is dol op mode. Op zijn visitekaartje staat zelfs dat hij zich laat kleden door Francisco van Benthum, een bekend modeontwerper.”

De ontslagen museummedewerkers staan niet alleen in hun kritiek. Het Historisch Nieuwsblad, dat een test ontwikkelde om historische musea te keuren, gaf het Zuiderzeemuseum een vier als rapportcijfer. De conclusie: het buitenmuseum biedt veel historische informatie, maar is vervallen en achterhaald. Het binnenmuseum glimt, maar heeft niets te zeggen.

Schokkend vond Kappelhof het dedain waarmee Schilp over zijn voorgan- ger en directeuren van andere musea sprak. “Meerdere keren heeft hij gezegd: ‘Er komt een stel lijken langs.'” Schilp ontkent dat. “Ik heb mevrouw Kappelhof nooit ontmoet. Ik ben een zeer loyaal lid van de Vereniging van Rijksgesubsidieerde Musea en heb veel respect voor mijn collega’s.”

Kappelhof merkte verder dat Schilp niet tegen kritiek kon. “In interviews stelde hij telkens dat je je hoofd boven het maaiveld moet uitsteken, maar deed je dat zelf, dan kon je vertrekken.” In de woorden van de voormalige vicevoorzitter van de OR: “Hoe durfden we te twijfelen aan de directeur? Als grapje zeiden wij weleens: ‘Zijn enige affiniteit met Urk in 1905 en de levende geschiedenis zijn de arbeidsverhoudingen uit die tijd. Hij is een regent van de slechtste soort.”

Kees van Twist, directeur van het Groninger Museum, herkent dat beeld wel. Hij trok Schilp aan als directeur van het Diaghilev Festival in 2004 en 2005. Schilp coördineerde het project en was verantwoordelijk voor de optredens van internationale dans- en muziekgezelschappen. Het festival verliep succesvol, maar over de financiële afwikkeling met de Russen ontstond een verschil van mening.


Van Twist, in de hoedanigheid van voorzitter van het festival, vond dat de Russen betaald moesten worden. Schilp en de penningmeester van het festivalbestuur waren het daar niet mee eens. Een ingeschakelde advocaat gaf Van Twist gelijk, maar Schilp twijfelt aan zijn onpartijdigheid. De jurist zat in de Raad van Toezicht van het Groninger Museum.

Vier jaar later spreekt Van Twist over Schilp als een in potentie groot talent met enorme ambities. “Toen ik hem benaderde, wilde hij gelijk directeur worden. Dat tekent hem. Maar hij struikelt over zijn ambities. Dan wordt hij driftig, geeft anderen geen ruimte en verliest het gevoel voor relaties. Dat zie je nu ook bij het NHM. Respecteer je de discussie waaruit het NHM is voortgekomen? Heb je oog voor het kader?”

Van Twist trekt een vergelijking met het Zuiderzeemuseum. “Het is heel spannend moderne kunst toe te voegen, maar je moet weten in welke context je ope- reert. Het museum is met een bedoeling ontstaan. Dat kan je niet zomaar weggooien. Ben je geïnteresseerd in mode en design, ga daar dan in werken of begin een café.”

Heeft Schilp het Zuiderzeemuseum verkwanseld en in verwarring achtergelaten, zoals critici menen? Kan hij niet met mensen omgaan? Helemaal niet, reageert Raad van Toezicht-voorzitter Teding van Berkhout. “Erik is een geweldig enthousiaste manager die grote en zware projecten aanpakt. Zijn gave is dat hij uit niets iets kan maken. Hij heeft de organisatie op moderne leest geschoeid en enorm veel sponsorgeld binnengebracht. De BankGiroLoterij geeft 2,5 miljoen euro in vijf jaar.”

Over dat laatste zijn vriend en vijand het eens. De ex-educatiemedewerker: “Hij kan goed fondsen aanboren en weet uitstekend publiciteit te genereren.” De voormalige vicevoorzitter van de OR: “Hij is uitmuntend in staat zijn eigen ideeën te verwezenlijken. Het is alleen de vraag: verwezenlijkt hij wat de politiek wil?”


Een sterke initiator, zo noemt Pien Harms, directeur operationele zaken van het Zuiderzeemuseum, haar voormalige baas. Ze ontmoette hem in de jaren negentig in Leiden, waar ze in hetzelfde gebouw werkten. Daarna haalde Schilp haar naar het Diaghilev Festival, waarvoor ze tien maanden de marketing en ticketing deed.

Later attendeerde hij haar op de vacature bij het Zuiderzeemuseum. De kritiek op Schilps manier van leiding geven deelt ze niet. “Hij is een manager die motiveert, enthousiasmeert en het beste uit eenieder wil halen. Hij zet duidelijke lijnen uit, denkt drie stappen vooruit en houdt daardoor de vaart en de spirit in het proces.”

Anton Kos, die als hoofd collecties en onderzoek bij het Zuiderzeemuseum samen met Schilp het beleid uitstippelde, verwijst negatieve kwalificaties naar de prullenbak. “Erik en ik delen dezelfde manier van leiding geven. Mensen moeten gewoon werken en niet zaniken. Citeer me maar: degenen die nu piepen, deden er vóór de komst van Erik al niet toe, maakten vooral amok en droegen niet of nauwelijks bij aan het succes van het Zuiderzeemuseum.”

Schilp zegt de kritiek wel te begrijpen. “Ik heb voor een groot deel de Angelsaksische manier van leiding geven. Die is veel directer dan mensen in Nederland gewend zijn, en misschien te zakelijk voor de culturele sector. Ik hecht aan intellectuele eerlijkheid. Je hoeft niet altijd op tijd te komen, je kunt thuis werken en een vrije dag opnemen, maar je moet wel een prestatie leveren en afspraken nakomen.”

Aanvankelijk was Schilp tegenstander van de komst van het NHM, maar hij weerspreekt dat hij geen affiniteit met geschiedenis heeft. “Op de middelbare school had ik er vaak tienen voor. Ik was een boekenwurm in plaats van een sportkind, die thuis de Winkler Prins overschreef over de Tachtigjarige Oorlog en de Franse Revolutie. Mijn standpunt is dat een museum dat alleen over geschiedenis gaat een dood museum is. Leg een link met het heden en zuig de bezoekers met respect voor het verleden mee.”


Ook Kos, die zich als historicus vooral richt op de Middeleeuwen, pleit voor een hedendaagse invalshoek. “Vertel je iets over Urk, dan kun je ook de Lonsdale- jongeren van nu laten zien, die hun identiteit ook van hun kledij laten afhangen. Mijn vakgebied moet midden in de samenleving staan.” Maar hij maakt zich geen illusies over de manier waarop een groot deel van de buitenwereld tegen het belang van geschiedenis aan kijkt. Ooit had hij tijdens zijn studie een bijbaantje bij Unilever. “Vroeg een collega: ‘Waarom studeer je dat eigenlijk? Het is toch allemaal al gebeurd?’ Dat relativeerde. Daarom moet je voortdurend verbanden leggen met het heden.”

Kos werkte tien jaar in het Zuiderzeemuseum, doet er nog altijd freelance klussen en is bezig te promoveren. Hij meent dat de Tweede Kamer zich vergaloppeert door zich inhoudelijk met het NHM te bemoeien. “De politiek moet de contouren aangeven en het dan loslaten. Ze tikken het Rijksmuseum toch ook niet op de vingers vanwege de diamanten schedel van Damien Hirst?”

Wat moet nu eigenlijk de conclusie zijn? Is Schilp in zijn vorige baan doorgeschoten en toont hij geen respect voor de historie? Loopt het NHM inhoudelijk gevaar? Of maakt hij via de hedendaagse bril het verleden eindelijk interessant? Is hij een creatieve en inspirerende netwerker met vernieuwende ideeën of een dominante potentaat die iedereen de maat neemt? De rondgang langs (ex-)medewerkers van Schilp maakt duidelijk dat de meningen mijlenver uiteen liggen. Elk kamp in het wespennest creëert zijn eigen werkelijkheid, en iedereen lijkt te denken dat hij de waarheid in pacht heeft. Het is te hopen dat die geschiedenis zich bij het NHM niet herhaalt.


De naam van de anoniem geïnterviewde persoon is bij de redactie bekend.

Dit verhaal is een samenwerking met het tijdschrift Kunstbeeld.