Spring naar de content

Het Bedrijf, derde akte

Waarin een boekje wordt opengedaan over de legendarische doorzakkers en receptiecrashers van de Weekbladpers

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Waar de presentatie van het tweede deel van Het Bedrijf van Hans Vervoort nog had plaatsgevonden in het Huis De Pinto, zag de uitgever zich genoodzaakt om voor het afsluitende derde deel uit te wijken naar de nog door Slauerhoff en Vestdijk eigenhandig getimmerde Nijgh-huisbar. In de gewijde Pinto-bibliotheek was het journalistenvolkje niet langer welkom, nadat een aantal gasten hun bierglazen in de zeventiende-eeuwse boekenkast had achtergelaten.

In het derde deel verneemt de lezer dat het oud-hoofdredacteur Rinus Ferdinandusse was die Vervoort het idee van Het Bedrijf aan de hand deed: “Er zit in de Weekbladpers een mooie, grote, zelfs harde roman. En die moet jij schrijven. (-) Je moet de J.J. Voskuil van het voormalige verzetsblad worden. Wat maakt het uit of het 2000 of 3000 pagina’s is? Jij en ik hebben nog genoeg invloed om het uitgegeven te krijgen.”

En zo geschiedde. Het eerste exemplaar van het afsluitende derde deel werd vorige week officieel overhandigd aan de voormalige groepsdirecteur. Theo Bouwman, want die was het, wordt door chroniqueur Vervoort neergezet als een legendarische doorzakker, die bij sluitingstijd steevast een bod deed op het etablissement, zodat de bar weer open kon. “Maar dat is hem bij mijn weten nooit gelukt. Misschien later wel, bij VNU, waar hij wat meer verdiende. En bij PCM zeker, want anders had Theo nooit al die besluiten kunnen nemen die hij met de kennis van nu zo betreurt.”

Pieter de Jong, die in het derde deel wordt geïntroduceerd als opvolger van Bouwman, had verstek laten gaan. Van de overige grote bazen was Kees van Nijnatten aanwezig, de uitgever van de sportbladen. Hij haalde het geld binnen dat door Joop van Tijn met buitengewoon enthousiasme werd uitgeven. Zelf hoopte Van Tijn zijn carrière af te sluiten als correspondent in New York, met een stapel corporate creditcards zo hoog als het Chrysler Building, maar zover zou het niet komen. Hoofdstuk 27 gaat over het overlijden van Van Tijn, en over een receptiecrashende Rinus bij de plechtigheid in het Concertgebouw.


Zowel in het boek als op de presentatie was Carel Peeters, die in Het Bedrijf wordt getypeerd als ‘de broodmagere, rechtlijnige en cerebrale chef van de boekenredactie van Vrij Nederland’. Hij zou na de dood van Van Tijn enige tijd interim-hoofdredacteur zijn, eigenlijk vooral omdat Joop in zijn nadagen de rest van de VN-redactie nog veel minder vertrouwde. Naast Peeters staat diens toenmalige rechterhand Beatrijs Ritsema.

Voor de gewone Weekbladpers-loonslaven geldt dat zij slechts ge- noemd worden. Men staat in een boek en is vereeuwigd. De roemloos afgedankte VN-artdirector Charlotte Fischer (in het boek wordt zij Fisch genoemd) is een van hen. Meteen nadat Vervoort haar exemplaar had gesigneerd, verliet zij het feestje.

Onderwerpen