Spring naar de content

Het is grijs en het scheurt

Steeds meer vijftigplussers schaffen een motor aan, terwijl jongeren er juist steeds vaker van afzien. Wat bezielt al die grijze motormuizen? ‘Als je wat ouder wordt ga je andere dingen zoeken – dingen die je al je hele leven hebt willen doen.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Roelof Bouwman

Het gebeurt niet dagelijks dat het toch enigszins deftige Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) cijfers afscheidt die ons onmiddellijk doen denken aan Harley Davidson, Marlon Brando en Easy Rider, maar heel af en toe is het raak. Belangrijkste oorzaak: het CBS verzamelt en publiceert ook gegevens over motorrijders. Maar het frappante is: wie die cijfers vervolgens gaat bestuderen, denkt al snel helemáál niet meer aan Harley Davidson, Marlon Brando of Easy Rider. Leest u maar mee.

Op 1 januari 2009 hadden particulieren ruim 595.000 motorfietsen in bezit. Dat is bijna anderhalf keer zoveel als in 2000. Die stijging is vooral veroorzaakt door het aantal motoren in handen van vijftigplussers: was negen jaar geleden nog slechts zeventien procent van de motorbezitters vijftig jaar of ouder, inmiddels is dat een derde. Het aantal motorfietsen in bezit van jongeren is daarentegen afgenomen. Op 1 januari 2009 was nog maar tien procent van de motorbezitters jonger dan dertig. Gevolg: de gemiddelde leeftijd van motorrijders is sinds 2000 in rap tempo opgelopen van 39 naar 45 jaar.

Anders gezegd: onder de gemiddelde Nederlandse motorhelm gaat anno 2010 steeds vaker een landgenoot schuil die helemaal lijkt te passen in het plaatje van de Krasse Knar. Het is verleidelijk om daar wat neerbuigend over te doen. Want het ligt natuurlijk zeer voor de hand om te veronderstellen dat we hier te maken hebben met (vooral) mannen die kampen met de emotionele staat van twijfel en onrust waarvoor ooit de term ‘midlifecrisis’ is bedacht. De kenmerken ervan zijn bekend: een sterke behoefte om zich (weer) jong en energiek te voelen, alsmede de neiging om dat gevoel te bevredigen door bezigheden te gaan ontplooien die door de betrokkene – en de buitenwereld – worden geassocieerd met jeugdigheid, vitaliteit, potentie en hang naar avontuur.


Nogmaals: laten we daar niet neerbuigend over doen. Oók omdat een andere constatering in dit verband veel interessanter is. Want al die grijze motormuizen die ons zowel binnen als buiten de bebouwde kom voorbij plegen te scheuren op hun hagelnieuwe Yamaha’s, Honda’s en Suzuki’s, lijken bij het bestrijden van hun midlifecrisis een enorme beoordelingsfout te hebben gemaakt. Getuige het CBS heeft motorrijden immers zijn jeugdige imago verloren – en dat zal van de weeromstuit alleen nog maar erger worden als steeds meer vijftigplussers dat gegeven blijven negeren. Ter vergelijking: een motor bestijgen in de veronderstelling dat je daar twintig of dertig jaar jonger van gaat worden en/of lijken, is eigenlijk net zo contraproductief geworden als het om die reden aangaan van een lidmaatschap van de Status Quo-fanclub. Roll Over Lay Down, weet u nog? Ja, u misschien wel, maar verder niemand onder de veertig. En Marlon Brando is ook al zes jaar dood.

Maar toch: laten we niet vergeten dat veel (iets) oudere Nederlanders as we speak gewoon heel veel plezier beleven aan hun motor. We selecteerden er vijf en noteerden hun liefdesverklaringen.

De in Twente geboren Ger Rietman (62) woont in het Brabantse Oosterhout en is sinds vorig jaar augustus in het trotse bezit van een motorrijbewijs. Een lang gekoesterde wens ging daarmee in vervulling – zijn motor, een Yamaha Virago V-Twin 750 cc, had hij dan ook al zeven maanden vóór zijn examen aangeschaft.

De liefde voor het motorrijden is hem door zijn vader, zelf een fervent motorrijder, met de paplepel ingegoten. Hele weekenden was het gezin met de motorfiets op pad: vader aan het stuur, moeder achterop en Ger in het zijspan. Hoewel hij in zijn jeugd vaak met zijn crossmotor op wedstrijden in de Achterhoek te vinden was, kwam rond zijn achttiende de liefde voor de motor op een lager pitje te staan: Rietman moest in militaire dienst, werd voor twee jaar in Duitsland gestationeerd en daarna kwamen ‘het meisje, de kinderen en de carrière’ en bleef er geen tijd over voor het behalen van het motorrijbewijs.


Toch bleef het altijd kriebelen, vooral als hij in de file stond en de motorrijders sierlijk een weg door de rijen auto’s zag banen. Toen een collega vorig jaar een motorfiets kocht, dacht Rietman: nu wordt het te gek, en hakte hij de knoop door. Vrienden en familieleden riepen spottend dat hij in ‘een verlate penopauze’ zat, maar Rietman trok zich daar niets van aan. “Ik zei toen tegen mijn vrouw: ik kan beter een motor nemen dan een vriendin. En daar was ze het mee eens.”

Deze zomer wil hij zich aanmelden bij de Southern Snakes, de zuidelijke tak van motorclub Virago Star Club Nederland. Het is ‘een cultuurtje’ dat hem wel aanspreekt. “Het is een beetje machoachtig. Je hebt je motorpak aan, loopt lekker in je boots en er zijn ruige feestjes. Je zet je dagelijkse beslommeringen van je af. Daarna rijd je naar huis en trek je je zakenpak weer aan.” Zit Rietman echt niet in een verlate penopauze? Er valt een korte stilte. Dan: “Ja, eigenlijk wel. Al die haast en dat geld verdienen hoeft niet meer voor mij. Als je wat ouder wordt, ga je meer relativeren en andere dingen zoeken – dingen die je vaak al je hele leven hebt willen doen.”

Anderhalf jaar geleden kocht Mans Kruidenberg (48) uit Maarssen een motor waar het hart van menige biker sneller van gaat kloppen: een Harley Davidson Fat Boy. En dat terwijl hij eigenlijk alleen ‘voor de lol’ een vriend had vergezeld die op zoek was naar een Harley. Kruidenberg heeft al sinds zijn achttiende zijn motorrijbewijs, maar had de droom van een ronkende motor onder zich al sinds jaren op een zijspoor gezet. De aankoop van zijn jongensdroom heeft de liefde voor het motorrijden nieuw leven ingeblazen. “Het geeft je een bepaald gevoel, het heeft iets legendarisch. Geen enkele motor heeft dit geluid, alleen een Harley.” Met een midlifecrisis, zo zegt hij, heeft de aanschaf niets te maken. “Ik ben 48, en die valt meestal iets eerder, hoor. Bovendien kan ik nu een Harley betalen. Vroeger niet.”


In zijn jonge jaren heeft Kruidenberg veel gereden, maar uiteindelijk deed hij zijn eerste motor weg vanwege zijn liefde in Utrecht. “Ik woonde toen in Haarlem en een motor was gewoon niet praktisch.” Kruidenberg waagde jaren later nog een poging om motor te rijden, maar zonder succes. Als ondernemer had hij het te druk met zijn werk en daardoor was de motor vaker in de schuur te vinden dan op de weg. De Harley is echter niet hetzelfde lot beschoren als zijn voorgangers. Kruidenberg heeft de motor niet om de snelheid gekocht, maar puur voor de ontspanning, en hij probeert er dan ook geregeld op te rijden. “Gewoon voor een beetje vrijheid, zonder telefoon en gezeik aan je hoofd.”

Bij zijn aankoop werd hij automatisch lid van de Harley Davidson-motorclub Rockcity Chapter, en zo af en toe laat hij zich, ook al is hij naar eigen zeggen geen clubmens, verleiden tot een tour. “Dat geeft echt een kick, met dertig à veertig van die Harleys. Dat kabaal vind ik echt stoer.” En dat romantische beeld van de stoere motorrijder met de leren jacks en de lange manen? “Bij mij speelt dat stoere-mannengebeuren niet echt. Ik wil gewoon relaxen en niet opgekropt in een auto zitten en met telefoontjes of andere dingen bezig zijn.”

Ze rijdt een Honda cbf 600 f, ook wel ‘buikschuiver’ genoemd, en maakt per jaar zo’n 16.000 kilometer. Haar huidige partner rijdt ook motor en motiveerde de vijftigjarige verpleegkundige Karen van Schuppen in 2008 om na ruim 28 jaar weer hetzelfde te gaan doen. Sindsdien trekt ze met haar dagelijkse ritjes naar haar werk veel bekijks. Want als vrouwelijke motorrijder val je nu eenmaal op, helemaal als je wat ouder bent.


Maar Van Schuppen is niet alleen een opvallende verschijning wegens haar sekse en haar leeftijd, ook haar keuze voor een buikschuiver maakt haar uniek. “De meeste vrouwen van mijn leeftijd rijden een shopper; ik heb nog geen andere vrouw van mijn leeftijd op een sportmotor ontmoet.” Van Schuppen heeft altijd al een sportievere stijl gehad, en stoort ze zich zodoende weleens aan het hoge ‘tuttebellengehalte’ van de dames op de motorclub. “Ik wil tijdens het motorrijden mijn hoofd leeg maken en me ontspannen. Ik werk op de intensive care voor kinderen, waar je heel heftige dingen meemaakt. Als je dan op de motorfiets stapt, voelt dat als een soort korte vakantie.”

Bij Van Schuppen zit het motorrijden in de familie. Haar vader en grootvader deden het ook, en haar broers waren bijna een kopie van de acteurs uit de klassieke motorfilm Easy Rider (1969), met Dennis Hopper en Peter Fonda. Toch waren het in de jaren tachtig niet de genen of de films die haar aanspoorden om motor te rijden, maar haar vier vriendinnen van de opleiding verpleegkunde. “Drie van hen hadden een motor, en dat leek mij ook wel wat. We waren echt de stoere meisjes van de zusterflat.” Door een uitglijder en wegens praktische omstandigheden hield voor haar na een half jaar het motoravontuur al op. Maar ondanks het feit dat ze nog maar betrekkelijk kort weer op de motor zit, is in al die jaren is één ding onveranderd gebleven: de aandacht van mannen. “Mannen vinden vrouwen op een motor interessant. De glimlach, de flirts – ja, dat merk je wel.” Toch hoort ze veel vrouwelijke motorrijders ook wel klagen over de mannelijke aandacht. “Dan wordt haar bijvoorbeeld door een man gevraagd of ze zo’n brommer wel aankunnen.” Van Schuppen maakt zich niet zo druk over dat soort commentaar. “Ik kan daar alleen maar om lachen.”


‘Ik ben op een leeftijd gekomen waarop je je vrije tijd opnieuw in moet vullen en wilt genieten,” vertelt de 62-jarige Clim Vermeulen, die oktober vorig jaar is begonnen met rijlessen en deze maand hoopt af te rijden. Het idee om op motorrijles te gaan kwam vrij plotseling. Hij had er nooit eerder over nagedacht op een motor te springen – daarvoor had hij het veel te druk met zijn eigen zaak. Pas toen hij recentelijk ging nadenken over het leven ná zijn werk, kwam de omslag. “Ik zal een keer moeten stoppen en moeten inzien dat ik minder moet gaan werken. Rondom het dorp ben ik uitgekeken, want daar woon ik al veertig jaar. Ik wil een keertje naar de Eifel in Duitsland, en ik wil een keer naar Zandvoort.” Maar dat kan toch ook met de auto? “Ja, maar dan heb je niet het gevoel dat je buiten bent. Ik stel me voor dat je op de motor meer geniet.”

Vermeulen heeft ook vrienden en kennissen die motorrijden, en vooral het gemak waarmee ze met elkaar afspreken en toertochten maken, fascineert hem. “Daar wil ik ook bij horen.” Zijn motor, een Kawasaki classic 800, staat nog onder een zeil in de garage op dat moment te wachten. “Ik wil niet de stoere Jan uithangen of het gevaar opzoeken, ik wil me gewoon verplaatsen en genieten.”

In zijn omgeving werd vooral sceptisch op Vermeulens nieuwe hobby gereageerd. “Vooral jongeren maakten opmerkingen als ‘moet jij dat nog gaan doen’ of ‘dat doe je toch niet meer’. “Maar dat vind ik onzin. Ik ben nog gezond en hoop nog zeker tien tot vijftien jaar te kunnen rijden.” Gelukkig staan zijn leeftijdsgenoten achter hem en heeft ook zijn vrouw er geen problemen mee. “Maar samen op de motor springen, zullen we niet zo snel doen. Mijn vrouw is vijf jaar jonger dan ik en is niet van plan samen met mij te stoppen met werken. Prima hoor, maar dat betekent niet dat ik achter de geraniums moet gaan zitten.”


Al op zeventienjarige leeftijd heeft CDA-Europarlementariër Wim van de Camp (56) naar eigen zeggen ‘een tik opgelopen voor motorrijden’. Hij kan zich nog goed herinneren dat hij in de vijfde klas van de middelbare school zat en iedere keer opsprong zodra een motor door de straat reed. “Vanwege het geluid en de snelheid.”

Desondanks moest hij zijn liefde tot zijn 29ste in toom houden. “Mijn vader vond alles leuk en aardig, maar het was óf studeren óf werken en motorrijden.” Vandaar dat hij pas na zijn studie, in 1983, slaagde voor zijn motorrijbewijs. Inmiddels heeft hij ‘een hele verzameling aan motoren’ voor de deur staan. “Mijn absolute topper is een Yamaha R-1 1000cc. Voor de kenners het neusje van de zalm.”

Van de Camp is vaak op de circuits van onder meer Assen en Zandvoort te vinden en ook op de Duitse Autobahn. Zijn zus woont in Dortmund, en dus heeft hij ‘altijd een mooie reden om even hard te gaan rijden’. Verder is hij gewend elke zaterdag de weg op te gaan met een informeel motorclubje van tien à vijftien man. “De route is altijd dezelfde. Als ik dan weer thuis ben neem ik altijd een Palm-biertje en ben ik mentaal weer helemaal schoon.”

Met zijn leeftijdsgenoten die nu pas op de motor springen, wil Van de Camp zich niet associëren. “Dat zijn van die mannen die in de penopauze motor gaan rijden omdat ze het stoer vinden, omdat het past bij een bepaald image.” Maar nam niet juist Van de Camp het een aantal jaren geleden op voor de Hells Angels, bij uitstek een motorclub die zich graag bedient van stereotypen? Op die paar rotte appels die je nu eenmaal overal vindt, dienden we de Angels niet af te rekenen, zei hij destijds. “Inmiddels weten we veel meer over ze,” zegt Van de Camp nu. “Laat ik het daarom deze keer eens anders formuleren en zeggen dat niet alle Harley-rijders een criminele achtergrond hebben.” En inderdaad: zelf heeft Van de Camp ook een Harley in zijn collectie. Maar ja, wat wil je? “Motorrijders zijn over het algemeen ijdele mensen.”