Spring naar de content

‘Schrijven redt mijn leven’

De Israëlische schrijver David Grossman (1954) is een gedreven voorvechter van de vrede. Vier jaar geleden kwam zijn twintigjarige zoon Uri om het leven in Libanon terwijl hijzelf net aan een roman werkte over een vrouw die zo bang is dat haar zoon sneuvelt, dat ze vlucht om het bericht niet te hoeven horen. Een gesprek over hoop, angst en oorlog. ‘Israël zit in een ‘lose-lose’-situatie.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Tijdens ons vorige gesprek zag u een man in de tuin werken. U zei toen: “Die man doet me aan mijn vader denken. De rust die hij uitstraalt. Eindelijk, na alles wat hij tijdens de Holocaust heeft meegemaakt, kan hij in zijn eigen land, in zijn eigen tuin, ongestoord de rozen snoeien.” Prijst u zichzelf nog steeds gelukkig, na alles wat er de laatste vijf jaar is gebeurd, in Israël en in uw eigen leven?

“Geluk is het laatste woord dat op mijn situatie van toepassing is. Toch is Israël voor joden nog steeds de beste plaats om te wonen, omdat het ons enige thuis is. Een gevaarlijk thuis, dat wel, zonder vaste grenzen, met vijandige buren, maar het enige dat we hebben. De definitie van een jood is: iemand die zich nooit thuis voelt, zelfs thuis niet. Waar hij ook woont, hij is altijd vreemd. Behalve in Israël, hoe gevaarlijk het er ook is. We moeten blijven geloven in Israël als een thuis voor joden, tegen alle realiteitszin in. Anders verliezen we alle hoop. Alleen als de joden in Israël kunnen blijven wonen, kan er vrede komen.”

Gelooft u daar nog in?

“Ja, al wordt het nu inderdaad wel heel erg moeilijk. De enige kans voor ons, en voor de hele regio, is dat we er allemaal van doordrongen raken dat vrede in ieders belang is. Het gaat niet om vriendschap met de andere landen; die zal er nooit komen. Israël zal nooit met zijn buurlanden omgaan als Nederland met België, of Frankrijk met Duitsland. Maar als er een dialoog is, zullen alle partijen winst boeken, op economisch, cultureel en politiek terrein. Maar daar wil nu niemand aan. Vrede is een vies woord, in Israël en onder Palestijnen. Alleen een paar naïeve gekken en schrijvers praten erover.”


Is vrede niet onmogelijk geworden na de recente aanval op het hulpkonvooi naar de Gazastrook? Uw collega-schrijver Etgar Keret schreef in een opiniestuk in NRC Handelsblad dat Israël gevangen zit in zijn slachtofferrol en daardoor niet inziet hoe dom het was om met zoveel militair vertoon negen activisten te doden.

“Daar ben ik het wel mee eens. Israël zit zo gevangen in angst dat het buitenproportioneel en spastisch reageert. De regering had die schepen gewoon moeten toelaten. Als er bommen aan boord waren geweest, hadden die minder schade toegebracht dan door het harde optreden is gebeurd. Nu is de hele wereld tegen Israël; de diplomatieke schade is enorm. Israël is precies in de val getrapt die dat Turkse clubje van moslimfanaten met banden met Al-Qaida had gezet. Die Turken hebben het vredeskonvooi naar de Gazastrook misbruikt door mee te varen terwijl ze heel goed wisten hoe heftig Israël zou reageren. Niet dat ik de actie van Israël wil goedpraten, maar die Hamasstrijders zijn ook geen heiligen. Ze hebben na de terugtrekking van het leger uit de Gazastrook vierduizend raketten op Israël afgeschoten. Er zijn in dit conflict geen good guys of bad guys. Twee ontwrichte volkeren zitten met elkaar opgescheept, ze loeren naar elkaar en maken elkaar voortdurend verwijten; maar ze kunnen er zonder hulp niet uitkomen.”

Die situatie heeft u mooi beschreven in uw laatste boek, Een vrouw op de vlucht voor een bericht. De Israëlische moeder Ora heeft mooie ideeën over de gelijke behandeling die Palestijnen zouden moeten krijgen, en haar Palestijnse chauffeur, Sami, draait volledig mee in de Israëlische samenleving. Toch slagen ze er niet in om ontspannen met elkaar om te gaan.


“Ze vinden elkaar aardig en doen er alles aan om de werkverhouding normaal te laten zijn. Toch worden ze, door de oorlogssituatie in hun land, gedwongen hun individualiteit op te geven en vertegenwoordigers van hun eigen groep te worden. En als je dat wordt, dan moet je jezelf verdedigen, veel sterker dan je ooit in je eigen groep zou doen, tegen je natuur in. Dit boek gaat over overleven in de explosieve situatie van een land in oorlog. En vooral over hoe een gezin dat doet, hét bolwerk van liefde en drama. Hoe blijf je van elkaar houden terwijl buiten een storm van geweld raast? Hoe blijf je menselijk, hoe blijf je jezelf, hoe stel je je kwetsbaar op als je je staande moet houden in een situatie die mensen in kuddes verandert, die alle openheid, intimiteit en nuances genadeloos wegslaat?”

Toch gaat dit boek meer over ouderschap en liefde dan over de situatie in Israël.

“Dat is waar. Ik zie het gezin als het grootste menselijke drama aller tijden. Geen enkele samenlevingsvorm kent meer lagen, meer intimiteit en meer spanning dan die van ouders en kinderen. Of een ouder en een kind, of een ouder met twee kinderen. Gezinsleden zijn constant tot elkaar veroordeeld. Daarom schrijf ik altijd over het gezin, alleen wel in een oorlogssituatie. Mijn personages laten elkaar in de steek, kunnen het idee niet verdragen dat ze een kind op de wereld hebben gezet, ze straffen zichzelf en kunnen niets meer voelen omdat ze getraumatiseerd zijn door alle oorlogen die in Israël hebben gewoed.”

Tegelijkertijd is het verhaal universeel. Iedere ouder herkent de oerangst van Ora dat haar kind iets overkomt. Dat weet u als geen ander, sinds uw zoon tijdens de Israëlische inval in Libanon is gesneuveld.


“De angst van Ora heb ik zelf ook altijd gehad. Elke keer dat een van mijn zonen naar het front vertrok, voelde ik een lichamelijke pijn. Maar dat hebben ouders buiten Israël ook. Een Braziliaanse vrouw vertelde me dat ze het boek zo herkenbaar vond. Ze was bang om haar zoon te verliezen aan een drugsbende. En onlangs sprak ik tijdens een tournee in China een man die Een vrouw in het Italiaans had gelezen. Ik vroeg hem: ‘Hoe kan een Chinees iets herkennen in een boek dat zo sterk over Israël gaat?’ ‘Ook wij hebben verdriet, ook wij zijn ouders, ook wij verliezen kinderen,’ was zijn antwoord. De angst van een ouder gaat nooit over.

“Schrijven is voor mij begrijpen. Ik begrijp iets pas als ik erover ga schrijven, ook het ouderschap. Ik heb drie kinderen. Bij elke geboorte voelde ik ook mezelf opnieuw geboren worden. Al mijn kinderen hebben onvermoede gevoelens en talenten in mij wakker gemaakt die niemand anders had kunnen opwekken.

“Over Uri kan ik niet praten. Ik kan alleen zeggen dat ik al drie jaar voor zijn dood aan Een vrouw ben begonnen en dat hij er erg bij betrokken is geweest. Na de sjiva (de joodse rouwperiode van zeven dagen – red.) ben ik meteen weer gaan schrijven. Wat kon ik anders? Dat was mijn manier om me weer te herinneren wie ik was. Weer gaan schrijven was kiezen voor het leven. Was ik een meubelmaker geweest, dan was ik meubels gaan maken. Het was geen vlucht. Ik heb mezelf nooit willen afschermen voor de pijn van Uri’s dood.”

Heeft u zijn dood kunnen verwerken door te schrijven?

“Verwerken vind ik een zweverig Amerikaanse kletswoord – je verwerkt iets en dan ben je ervan af. Bij mij gaat dat anders. Ik ben niet bang voor pijn; dit verdriet hoort bij mijn leven. Ik wil begrijpen wat er gebeurd is, en daarom schrijf ik. Ik onderzoek. Wat betekent het om te leven met de dood? Door er niet voor weg te lopen, kom ik ook weer in contact met Uri. Het schrijven redt mijn leven. Het helpt me om tegen dat enorme gevoel van zwaarte te vechten.”


Wandelen helpt u ook om met het verdriet om te gaan.

“Sinds Uri’s dood loop ik elke ochtend vijf kilometer, samen met mijn vrouw Michal. We vertrekken ‘s ochtends om kwart voor zes, als het net licht wordt. Het alleen-zijn met de natuur helpt me. Ik voel me klein en nietig, en neem mezelf niet meer zo serieus. In het voorjaar van 2003 heb ik in m’n eentje een voettocht van 45 dagen door het noorden van Israël gemaakt om research te doen voor dit boek, waar ik toen net aan was begonnen. Maar zodra ik begon te lopen, vergat ik het boek en dacht ik niet meer aan alle dagelijkse problemen die ik tijdens die wandeling in alle rust had willen oplossen. Toch is me dat gelukt. Ik heb al tijd die nauwelijks nagedacht en ik kwam weer helemaal uitgerust thuis. Je bent totaal gericht op de natuur, op praktische dingen: wat zal ik eten, welk pad neem ik, wat is dat voor plant? Je bent alleen bezig met overleven, en dat is geweldig. Vandaar dat ik Ora, die op de vlucht is voor het bericht dat haar zoon is gesneuveld, in het noorden van Israël laat wandelen. Dat is het mooiste stukje van ons land, en het is ook nog april, het prachtigste seizoen. Alles is groen en helder. Ora’s wandeltocht met Avram is louterend. Ze bespreken alles wat hun de laatste tientallen jaren dwars heeft gezeten: geheimen, pijnlijke dingen, gevoelens die er niet mogen zijn. Ora keert sterker terug naar huis, klaar om de boodschappers aan de deur te woord te staan.”

Mensen die hun kind hebben verloren of daar bang voor zijn, vinden troost in dit boek. Is dat voor u een troost?

“Een lezeres vertelde me dat ze troost had gevonden in Een vrouw. Ik keek haar stomverbaasd aan en vroeg: ‘Hoe kan ik nou iemand troosten, in mijn situatie?’ Maar kennelijk kan het. Mijn boek gaat niet alleen over de dood, maar vooral ook over het leven, over de waarde ervan. Dat maakt de dood nog pijnlijker, als dat al kan.”


Hoe kunt u nog steeds links zijn na de dood van uw zoon?

“Het makkelijkste na zo’n gebeurtenis is om alle Arabieren te haten. Maar ik heb nooit makkelijke oplossingen gezocht. Ik zoek tegenstrijdigheden, ik wil alle opties kennen. Ik ben geen heilige, ik koester wel degelijk haat jegens de Arabieren die mijn zoon hebben gedood en jegens iedereen die mijn volk ellende heeft gebracht. Maar kiezen voor het leven betekent voor mij alle nuances van de realiteit onder ogen willen zien. Ik besef heel goed dat we in Israël in een lose-lose-situatie zitten, net als de personages in mijn boek.”

Zal Israël in andere landen ooit nog sympathie kunnen opwekken?

“Bekijk het eens andersom: waarom verliezen andere landen zo makkelijk hun geloof in Israël? Waarom is het zo moeilijk om onze situatie te begrijpen? Een journalist heeft eens tegen me gezegd: ‘Misschien hadden jullie de staat Israël nooit moeten oprichten.’ Daar word ik boos om. Ik heb geantwoord: ‘Als je een schrijver uit Noord-Korea interviewt over de vreselijke dingen die daar gebeuren, vraag je toch ook niet of Noord-Korea wel mag bestaan?

“Mensen stellen die vraag alleen als het om Israël gaat. Ze hebben een stereotiep beeld van Israël en meteen een oordeel klaar. Maar Israël heeft heel veel gezichten en stemmen, net als de andere landen in het Midden-Oosten. Het is geen voetbal. Je bent niet voor of tegen één team. Er is geen eenduidige oplossing, en daarom moet je sympathie voor beide teams proberen op te brengen. Maar dat is voor veel mensen moeilijk. Ze laten zich hersenspoelen door de media die met oppervlakkige, hapklare conclusies komen. Toch leg ik het hoofd niet in de schoot. Het is en blijft belangrijk wat de rest van de wereld van Israël vindt.”


Een vrouw op de vlucht voor een bericht

Een vrouw op de vlucht voor een bericht is een groots verhaal over de Israëlische Ora, haar twee zoons en hun verschillende vaders. Als haar jongste zoon Ofer wordt ingezet bij een militaire actie op de Westelijke Jordaanoever, vlucht Ora het huis uit, bang voor een onheilstijding. Ze wandelt dagenlang door het land en doet het enige wat ze kan om haar zoon te beschermen: ze praat over hem en beleeft zijn levensverhaal opnieuw.

HP/De Tijd geeft vijf exemplaren weg van het boek Een vrouw op de vlucht voor een bericht t.w.v. €36,90. Winnen? Sms vóór 28 juli 2010 ‘WIN GROSSMAN’ + uw naam en adresgegevens naar 3010 (60 eurocent) óf stuur een briefkaart naar Marketing HP/De Tijd onder vermelding van ‘Grossman’, Postbus 94300, 1090 GH Amsterdam. Kijk voor de voorwaarden op www.hpdetijd.nl en klik op disclaimer.