Spring naar de content

Ingmar Heytze (40)

‘Ik voel me klein in Amsterdam. Het is een van de weinige grote steden die ook gewoon gezellig is. Ik kan ongezien in de massa dwalen. Voor mij is mijn geboortestad Utrecht de maat der alle tijden, maar het leuke van het geregeld in een stad komen waar je niet woont, is dat je dingen doet die je normaal nooit doet. Ik neem dan de tijd om te winkelen in De Negen Straatjes, ik probeer nieuwe locaties te ontdekken. Alleen al om de Kaaskramer op de Runstraat zou Amsterdam moeten blijven bestaan. Daar ga ik dan speciaal naartoe om de beste truffelkaas te halen. Dan haal ik nog een fles witte wijn, Livarworst en ganzenrillette.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Amsterdam heeft daarnaast lef. Het Museumplein is niet eens zo vreselijk mooi, maar die durf om zo’n groot stuk leeg te laten, dat is een verademing. In Utrecht loop je al snel tegen een andere muur.

Een van mijn mooiste momenten in Amsterdam was een reggaeconcert in Paradiso. Ik wilde eigenlijk niet eens gaan, maar een vriend van me had me overgehaald. Die sfeer had ik nog niet eerder meegemaakt. De wietdamp was om te snijden, maar ik vergeet die avond nooit meer. Het was niet alleen de muziek, het hele plaatje was compleet. Alsof een dergelijke sfeer alleen in Amsterdam mogelijk is. Amsterdam is een soort Nederland dat nergens anders in het land te vinden is.

Het trekt me aan omdat het een stad is van mogelijkheden. Een onuitputtelijke bron. Als je wilt, kun je je uitgebreid in de stad verdiepen en waarschijnlijk kom je de mooiste dingen tegen. Verborgen schatten. De oude kerken, gebouwen, de musea: de stad is een open geschiedenisboek. Een levend organisme, en dat heeft me altijd gefascineerd.

Om me gelukkig te voelen, heb ik weinig nodig. Een park waar ik in de zon kan zitten, een goeie boekhandel, musea en een café met internet. En dat allemaal op loopafstand. Ja, dan ga je voor Amsterdam. Als ik mijn huis mag omruilen voor een mooi pand in Amsterdam, zou ik dat meteen doen. Ik verbrand dan alle schepen achter me. Dat doe ik alleen voor Amsterdam.”