Spring naar de content

Griekse tragedie II

Pijn is noodzakelijk, en niet te vermijden. Maar hoeveel pijn kan Europa aan?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Wil de euro de Griekse crisis overleven dan moet Europa lijden, betoogde ik afgelopen week. Alleen als iedereen die bijdroeg aan de eurocrisis de pijn ervan voelt, zullen ze de volgende keer beter opletten. Grieken, banken, beleggers, belastingbetalers: allemaal moeten we leergeld betalen.

Leergeld is essentieel op financiële markten. Nergens is het louterende vermogen van pijn en mislukking zo belangrijk als daar. Pijn is een noodzakelijk medicijn. Maar hoeveel pijn kan Europa aan? Bij een teveel overlijdt de patiënt, bij te weinig zal de stinkende wond de euro blijven bedreigen. Het gaat dus om de juiste dosis: precies zo veel pijn dat de patiënt dezelfde fouten niet meer zal maken en op termijn volledig kan herstellen, maar niet zo veel dat hij leegbloedt en nooit meer opkrabbelt.

In de crisis betekent dit dat de klap voor de Grieken net niet zo groot moet zijn dat het land zijn herstelkracht verliest, net niet zo groot dat de bankensector zijn werk niet meer kan doen (kredieten verschaffen), en net niet zo groot dat kiezers definitief het vertrouwen in de politiek en in Europa verliezen.

Waar ligt de pijngrens? Daarover zou het debat moeten gaan, maar daarover ging het niet afgelopen donderdag in de Kamer. Daar werd besproken wat te doen met Grieken die de afspraken niet nakomen die hun toegang verschaffen tot de tweede tranche van de vorig jaar toegezegde lening uit het Europese noodfonds. In het debat stonden premier Mark Rutte (VVD) en PVV-leider Geert Wilders lijnrecht tegenover elkaar.

Rutte stelt dat stoppen met hulp aan Griekenland ‘spelen met vuur’ is. Weliswaar heeft Griekenland er een potje van gemaakt, maar dat betekent niet dat het land geen geld meer mag krijgen. “Dat is een levensgroot risico voor het spaargeld van Henk en Ingrid,” zei hij. “En Ahmed en Fatima,” voegde hij daar als premier van alle Nederlanders nog aan toe.


Volgens Wilders speelt juist de premier met vuur. Hij stelt dat Nederland extra moet bezuinigen als we de Grieken geld blijven lenen dat ze niet terugbetaald. Hij liet alvast dreigend weten die bezuinigingen dan niet te zullen steunen.

Rutte en Wilders hebben beiden gelijk: het is waar dat ons spaargeld gevaar loopt als de Grieken geen geld meer krijgen. En het is ook waar dat wij meer moeten bezuinigen als de Grieken de leningen niet afbetalen, iets waar de financiële markten en een groeiend leger economen van uitgaan.

Tegelijkertijd liegen ze ook allebei. Rutte met de suggestie dat Henk en Fatima nergens last van zullen hebben als we doorgaan met de steun. En Wilders door te doen alsof stoppen en de ‘Grieken uit de euro gooien’ voor Ahmed en Ingrid geen problemen veroorzaakt.

De realiteit van de Griekse crisis is dat er geen pijnloos einde mogelijk is. Als de euro iets nodig heeft, dan is het politici die dat toegeven, en uitleggen. En vervolgens een debat over de vraag hoe de pijn te verdelen. Maar politici bestaan niet zonder herverkiezing, en worden gegijzeld door hun angst voor Henk, Fatima, Ingrid en Ahmed. Die herhalen in opiniepeilingen inmiddels het mantra dat politici hun nu al ruim een jaar voorhouden, namelijk dat elke geleende cent aan Griekenland terug moet komen. Ze gaan zelfs een stap verder: er mag geen cent meer heen.

Politici worden ook gegijzeld door banken die dreigen met rampscenario’s van ineenstortende financiële markten, en in het kielzog daarvan van de Europese economie. Bankiers verwijzen met een nauwelijks te verhullen genoegen naar het faillissement van Lehman Brothers, dat volgens de bankiers het begin van de financiële crisis was. Maar ze vergeten te vertellen dat dat faillissement niet de oorzaak van de crisis was, maar het gevolg.


Misschien wordt de grootste pijn in de eurocrisis uiteindelijk veroorzaakt door de onmacht van politici om de patiënt het juiste medicijn toe te dienen.