Spring naar de content

Bidden dat het zin heeft

Waartoe dient een mensenleven? Die vraag houdt denkers al even bezig. Volgens emeritus hoogleraar filosofie Etienne Vermeersch is de vraag naar de zin van het leven compleet zinloos. “Wat bedoel je toch met ‘zin’?” kaatst hij de vraag terug aan interviewer Dirk Verhofstadt in het boek Een zoektocht naar waarheid. “Wat is de zin van een paard, een walvis of een klaproos? Wat voor een vraag is dat nu?” In ons leven heeft de vraag naar de zin van onze handelingen wél betekenis, vindt Vermeersch. We nemen een medicijn om te genezen, zoeken vrienden om niet eenzaam te zijn of lezen een boek omdat we iets willen weten. Maar op de vraag naar het waarom van het universum of de mensheid is geen antwoord te geven. Die vraag veronderstelt het bestaan van een hogere macht die zo’n plan, zo’n ‘om te…’ voor ons heeft bedacht. En dat is bijzonder onwaarschijnlijk, zoals bijvoorbeeld Richard Dawkins overtuigend aantoont. Niettemin blijven veel mensen zoeken naar een overkoepelende zin, en ze vinden die soms in religie. Geeft religie inderdaad zin aan het bestaan? Helpt het om in een god te geloven? En om te bidden?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

“In mijn leven speelt religie geen rol. Ik kan me wel voorstellen dat gelovigen oprecht vinden dat hun leven zonder religie minder zin heeft. Ook zijn er mensen die denken dat niet-gelovig zijn de moraal ondermijnt, maar dat is niet zo. Seculiere landen hebben geen lager moreel niveau of meer criminaliteit dan gelovige landen, integendeel. Bovendien hebben onze morele gevoelens, zoals empathie en rechtvaardigheidsgevoel, een evolutionaire oorsprong. Regels waarvan we denken dat ze uit de Bijbel komen, zoals ‘doe een ander niet aan wat je zelf niet wilt’, vind je op veel plaatsen terug, zoals in de Babylonische Code van Hammurabi.

“Ik ben wel religieus opgevoed. Op school leerde ik dat Jezus een vriend van me was, en dat Hij triest werd als ik me niet goed gedroeg. Daar heb ik niet onder geleden, maar ik zou het niemand aanraden. Het was een beetje perverterend: ik bad voor van alles, maar deed dan minder mijn best. Ook gingen wij ons specialer en beter voelen dan niet-gelovige kinderen, omdat wij ‘een plekje bij Jezus’ hadden. Dat is minder onschuldig dan je zou denken.Bidden kan kalmerend werken, net als mediteren, yoga of wandelen. Maar onderzoek wijst uit dat het geen effect heeft op de loop der dingen.”

“Als je vijftien bent en je gelooft nog in Sinterklaas, kijkt iedereen je aan alsof je gek bent. Maar een volwassene die nog in een god gelooft, kan gewoon minister-president worden! Ik zie religie als een psychische dwaling waar mensen blijkbaar gevoelig voor zijn.Om het bestaan van iets of iemand aan te nemen, heb je goede empirische argumenten nodig. Maar bij god zijn die er niet. De claims van religies zijn dus onhoudbaar. Religie heeft dezelfde status als sprookjes. Als mensen na hun opleiding nog steeds in god geloven, heeft het onderwijs gefaald.


“Iedereen mag uiteraard geloven wat hij wil, en iedereen is vrij om bij elkaar te komen, te bidden en te zingen. Maar religieuzen eisen maatschappelijke privileges. Bijvoorbeeld dat regels voor het slachten van dieren niet voor hen gelden, dat ze mogen weigeren homohuwelijken te sluiten, dat ze hun kinderen wetenschappelijke kennis mogen onthouden en hen besnijden.

“Mensen zijn gelijkwaardig, maar ideeën niet. Ik heb dus respect voor alle mensen, maar niet voor alle ideeën. Sterker nog, ideeën moet je zo kritisch mogelijk bekijken, en dan blijft van religie geen spat heel. Er is geen enkele reden voor het bijzondere respect dat religie krijgt.

“En de zin ervan? Ik zie religie als een soort rollator voor de geest, voor mensen die te zwak zijn om het leven op eigen kracht aan te kunnen. Maar ik zou zeggen: groei op! Je kunt wel denken dat het leven zin heeft door het bestaan van een god, maar dat is gewoon niet zo. En zelfs al gaf religie zin, dan nog zou ik het niet willen, want ik wil de waarheid kennen. Het leven is zinloos, maar we kunnen er zelf wat van maken. Doe dit, en wees aardig voor elkaar. En denk na. Daar hoort god niet bij.”

“Ik ben gelovig geworden, maar niet omdat ik troost nodig had. Je ziet weleens programma’s over bekeringen waarin iemand een hulpbehoefte heeft, bijvoorbeeld om uit een verslaving te komen. Het geloof is dan de ‘leverancier’ van de hulp. Die visie heb ik niet. Het zwaartepunt ligt voor mij bij dankbaarheid. Als kind al voelde ik vaak dankbaarheid: voor kleine dingen maar ook voor het leven als geheel. Dat gaf me zo’n intens gevoel dat te groot was om elk ding op zichzelf te bedanken. Maar dankbaarheid vereist wel een adressaat. Zo ben ik God gaan zien.


“Ook bij bidden vind ik het belangrijker om te geven dan te ontvangen. Als je broer ziek is, kun je bidden: ‘God, help mijn zieke broer.’ Maar dan plaats je als het ware een bestelling bij God. Bidden kan ook inhouden dat je met God als getuige iemand in je bewustzijn oproept en je voorneemt om te helpen. Voor mij is bidden een moment waarop ik me afvraag: hoe kan ik iemand worden die goed naar een ander luistert en kan bieden wat nodig is?

“Zonder dat je als gelovige nou schizofreen bent: het is bijna alsof je in twee werkelijkheden leeft. Aan de ene kant heb je de dagelijkse realiteit, aan de andere kant de Bijbel en de kerk. Die helpen je om de dagelijkse dingen zowel intens te beleven als te relativeren. Als je een onbekende ontmoet, en je weet tegelijkertijd dat er een God is die ons waarneemt zoals we werkelijk zijn, zul je je wel hoeden voor vooroordelen of een gemakkelijke verklaring voor hoe iemand is. Voor mij houdt geloven dus de plicht in om eerbied te hebben voor de persoonlijkheid van de ander.”