Spring naar de content

Macht maakt niet altijd corrupt

The Power Broker geldt nog steeds als één van de meest briljante studies in politieke macht. Robert Caro (uit de vorige column) heeft zeven jaar gedaan over dit werk dat de macht van de New Yorkse stadsplanner Robert Moses – en hiermee de macht als politiek instrument – bloot te leggen.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Kay van de Linde

Wat zijn boek zo razend interessant maakt is dat het in uitgebreid detail een groot dilemma van ons westerse politieke systeem blootlegt: de balans tussen idealiseren en realiseren. De strijd tussen het dromen en het realiseren van je dromen. Er is een prachtige scene in het boek waar een jonge Robert Moses in de jaren twintig samen met een vriendin aan de voet van Manhatten staat. Moses kijkt uptown, en begint een beschrijving te geven van mogelijke snelwegen, bruggen, parken, speeltuinen, gebouwen en andere infrastructurele aanpassingen die New York kunnen moderniseren. Na een tijdje beseft zijn vriendin met een schok dat de jonge Robert Moses een volledige blauwdruk van New York City in zijn hoofd heeft, uitgewerkt tot in de kleinste details.

Robert Moses heeft de idealen en hij heeft de ideeën. Maar hij heeft geen macht. Desondanks gaat hij vol goede moed aan de slag binnen het bestaande politieke systeem om zijn idealen uit te voeren. Maar de politiek ziet hem en zijn idealen al snel als een grote bedreiging, als een virus dat zo snel en resoluut mogelijk uitgebannen dient te worden. En aldus geschiedt. Een paar jaar later loopt Robert Moses werkeloos en reddeloos over straat, en worden zijn idealistische rapporten door de zittende macht slechts nog gebruikt als kladpapier. En dan neemt Robert Moses een ingrijpend en verstrekkend besluit: als hij de machthebbers niet kan overtuigen van zijn idealen, dan moet hij zorgen dat hij zelf aan de macht komt. En niet via de politiek, want dan wordt je een speelbal van je omgeving, maar via een positie achter de schermen: als New York City Parks Commissioner.

Binnen een aantal jaren transformeert Robert Moses de New York City Parks Commission van een slapend instituut tot zijn eigen, persoonlijke politieke machtsbasis en politieke machine, waarmee hij meer dan dertig jaar lang de regionale en landelijke politiek in zijn greep houdt. Zijn dromen en macht worden gevoed met de vele miljoenen dollars aan staatssteun van het Roosevelt WPA programma uit 1935, die Moses dankbaar gebruikt om de infrastructuur van New York ingrijpend te veranderen. Het WPA programma is tevens het begin van de opkomst van een andere ambitieuze dromer: Lyndon Johnson. Hij wordt coördinator van het Texas WPA programma, en gebruikt het voor het bouwen van zijn eigen politieke machine.

En zo is de link gelegd tussen twee dromers, die zich vroeg realiseerden dat idealen niets waard zijn zonder macht. Macht om je dromen, te realiseren. Twee dromers die er alles aan deden om hun macht te verkrijgen én te behouden. Twee dromers die op het eerste gezicht de verpersoonlijking zouden zijn van Lord Acton’s gezegde: “power corrupts, and absolute power corrupts absolutely”. Maar ook hier laat Robert Caro zien dat de werkelijkheid veel genuanceerder is dan in eerste instantie lijkt. Zelf gelooft Caro niet langer in Lord Acton’s gezegde: “I believed that when I started these books, but I don’t believe it’s always true any more. Power doesn’t always corrupt. Power can cleanse. What I believe is always true about power is that power always reveals. When you have enough power to do what you always wanted to do, then you see what the guy always wanted to do.”