Spring naar de content

De dag dat Willem-Alexander zijn trouwring afdeed

Kroonprins Willem-Alexander nam dinsdag, heel stoer, plaats achter de stuurknuppel van een Apache-helikopter. Je maakt wat mee als Oranje, zou je zeggen. De meeste koninklijke plichtplegingen hebben echter een veel kneuteriger karakter. In 2010 volgde HP/De Tijd Willem-Alexander een jaar lang bij een groot aantal van zijn publieke optredens. Over de humor van de prins, zijn dwangmatigheden, zijn gesprekstrucs en de bijna-ramp met dé trouwring.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Mark Traa

Opening tentoonstelling ‘Woord en wapen’, Grote of Onze Lieve Vrouwekerk in Breda, 14 januari
De donkerblauwe kroonprinselijke Volvo, kenteken AA-86, is altijd stipt op tijd. Maar niet vandaag. Er is een doos gevonden in de Torenstraat, pal naast de kerk waar Willem-Alexander zal arriveren. De doos ligt op zijn kop, hij is van Albert Heijn, er hebben papieren zakdoekjes in gezeten. Dat staat erop.

Daar ligt ie dan.

Wat nu?

Politieagenten bellen, mannen met oortjes gebaren. Een dozijn fotografen en cameramensen, in afwachting van de komst van Willem-Alexander, vereeuwigt de doos. Om dan weer besmuikt om te draaien. Want het is tenslotte maar een doos. Maar ja, wie weet ligt er wel wat onder. Gaat er een bomb check komen?

Dan stapt er een jongedame uit het publiek kordaat op de doos af, pakt hem doodgemoedereerd op en brengt hem maar een agent. Ze blijkt bij een groepje jonge vrouwen te horen. Ze zijn van de kunstacademie en de doos is een project.

Een project.

Niemand wil daar verder nog echt over nadenken. De kust is veilig en Willem-Alexander komt voorrijden met zijn motorescorte, tien minuten te laat. Hij stapt uit, strijkt zijn das glad en steekt een hand uit naar de burgemeester en de Commissaris der Koningin. Uit een kleine menigte op straat klatert applaus. De prins zwaait. Hij ziet dat de man die de poort openhoudt, pontificaal een koninklijke onderscheiding op zijn revers draagt. De man krijgt een hartelijke hand.

“Nog gefeliciteerd,” zegt de prins, wijzend op de onderscheiding.

Willem-Alexander grimast naar de haag fotografen. Hij stopt, kijkt omhoog tegen de kerk op, gebaart wat en zegt iets dat verloren gaat in het geratel van de fotocamera’s. Maar het was grappig, want iedereen om hem heen lacht beleefd.

In de kerk wacht hem een te openen tentoonstelling. Er hangen overal familiewapens en digitaal kun je oude grafzerken bekijken. De kroonprins neemt plaats op de voorste van een paar rijen stoelen. Na wat toespraken krijgt hij een kunstwerkje uitgereikt: de kerk, gevat in glas. Hij draait het kleinood rond in zijn hand en geeft het daarna over zijn schouder aan de geüniformeerde adjudant die achter hem zit.

Dan komt er nog een toespraak, door de man rechts van hem. Op dat moment zijn we getuige van een fascinerend stukje stilzwijgend protocol. De spreker staat op om naar het katheder te lopen, en op datzelfde moment neemt de man die rechts naast hém zit, in dit geval de Commissaris der Koningin, met een elegant zijwaarts hupje de plaats in van de spreker – zodat de Commissaris ineens pal naast de kroonprins zit. Beiden blijven strak naar het podium kijken. Ziedaar het oranjeprotocol: de kroonprins moet te allen tijde aan beide zijden worden geflankeerd. Een prins die naast een lege stoel zit, dat kán niet. Als de spreker is uitgesproken, gaat de Commissaris weer snel op zijn eigen plek zitten. Een hupje terug naar rechts, niemand die er acht op slaat.

Willem-Alexander opent de tentoonstelling in de Grote Kerk in Breda (foto anp)

De prins maakt een rondje door de kerk. Een kluitje fotografen loopt hem gehaast vooruit. Ze worden op afstand gehouden door Joep van Dun, ‘de communicatieman’ van de kerk, zegt hij later. Hij had een draaiboek voor de media gemaakt, maar dat is door de RVD flink aangepast: het kon allemaal best wat losser, hadden ze gezegd. De communicatieman gebaart naar de RVD’er van dienst. Dat is een man met grijze krullen in grijs streepjespak. Hij draagt iets op zijn revers. Nee nee, geen lintje: het is de roodwitte maanraket van Kuifje.

De prins drinkt nog wat met mensen van de kerk. Eén glaasje. Dan is het mooi geweest. De prins neemt met beleefdheden en handdrukken afscheid van het ontvangstcomité. Hij zwaait naar tientallen telefooncamera’s in de fors aangezwollen menigte.

Iemand heft een lied aan. “Oranje bo…”

Maar dan is het gepantserde portier van de Volvo al met een doffe klap dichtgeslagen.

Conferentie ‘Binding in de buurt’ van het Oranje Fonds, Pakhuis de Zwijger in Amsterdam, 26 januari
Na een schaatsongevalletje rust de linkerarm van de kroonprins in een blauwe mitella. In het Amsterdamse Pakhuis De Zwijger wordt hij verwelkomd door Jacques Wallage en Ronald van der Giessen, voorzitter en directeur van het Oranje Fonds, waarvan Willem Alexander en Máxima beschermpersonen zijn. De kroonprins is er voor een manifestatie waar vrijwilligers ervaringen uitwisselen.

Voordat hij de grote zaal betreedt, heeft de kroonprins een entre-nous met een select gezelschap van vrijwilligers die uit het buurthuiswezen blijken te komen. In een zaaltje zit het ongemakkelijk aan een grote ovale tafel.

De kroonprins heeft genoeg ongemakkelijk aan tafels gezeten om te weten hoe hij als sociaal smeermiddel moet fungeren. Soepeltjes schakelt hij van de ene verstijfde vrijwilliger naar de andere. “En wat zijn jullie ervaringen?” vraagt hij aan twee jonge vrouwen die prompt in een black out lijken te schieten. “Ja ja, je ontkomt er niet aan,” zegt hij met een grijns, die meteen door iedereen in een schaterlach wordt omgezet. De vrouwen doen hun verhaal. Als dat ten einde is gelopen, zijn de ogen van de kroonprins direct gericht op de volgende vrijwilliger. Hij had kunnen zeggen: “En wat zijn úw ervaringen, meneer?” Maar in dit gezelschap slaan formaliteiten het gesprek dood. Willem-Alexander voelt dat. Pretlichtjes in zijn ogen. “En doorrr!” zegt hij. Weer een opgeluchte lach bij iedereen.

De kroonprins luistert aandachtig, een hand gevouwen om zijn kin. Soms is hij kritisch. Een man vertelt dat zijn buurthuis lang niet altijd open is. Er kan bijvoorbeeld alleen op vrijdag worden gekookt. Dat vindt Willem-Alexander duidelijk niks. Je moet voorbijgangers trekken die willen weten wat er binnen zoal gebeurt, die nú zin hebben om wat te doen. Wie eenmaal voor een gesloten deur staat, komt gewoon niet snel meer terug. Hij heeft gelijk, denken we. Maar of zijn opmerking tot iets leidt?

Symposium ‘The Amsterdam Waste Management Conference’, Afval Energie Bedrijf Amsterdam, 9 maart
De kroonprins mag een half uur van een door acht camera’s gefilmde discussie over afvalmanagement bijwonen. Hij zit op de voorste rij, met naast hem de Amsterdamse wethouder Carolien Gehrels. De prins luistert, hij kijkt, glimlacht nu en dan, kortom: hij is aanwezig.

Maar hij is ook een beetje afwezig. Zou het aan de intens oninteressante discussie liggen? De prins zit met zijn rechterhand gedachteloos te friemelen aan zijn linkerringvinger. En aan de linkerringvinger van de prins zit dé ring. De gouden ring die zijn beeldschone eega hem in 2002 omschoof tijdens die prachtige huwelijksplechtigheid in Amsterdam. We herinneren het nog als de dag van gisteren. Adíos Nonino.

Vandaag, terwijl iedereen de afvaldiscussie in de zaal probeert te volgen, gebeurt er iets met de ring. Willem-Alexander doet hem ineens af. Hij doet dé ring af. Met drie vingers van zijn rechterhand laat hij hem moeiteloos over zijn knokkels glijden. Met twee vingers van beide handen pakt hij de ring daarna vast.

Hij draait er rondjes mee.

Hij keert hem om.

Meer rondjes.

Met dé ring.

(We denken even in een rampscenario: stel dat de ring kletterend op de houten vloer valt en tussen de benen van de congresgangers door naar het midden van de zaal rolt en dat de prins met knalrood hoofd naar voren moet lopen om hem op te rapen, gefilmd door de acht camera’s.)

Er is niemand die het ziet. De wethouder die naast de prins zit, ziet het ook niet. Iedereen kijkt naar een man die iets zegt over afval. Willem-Alexander ziet het zelf ook niet. Hij kijkt ook naar de afvalman. Maar intussen speelt hij met een van de kostbare kleinoden uit de vaderlandse monarchie: de trouwring van de kroonprins. Hoeveel vrouwen zouden dit juweel hebben begeerd, met hoeveel zorg zouden hij en Máxima het hebben uitgezocht, in welk museum zal het na zijn dood achter gepantserd glas te bewonderen zijn?

Het spel met de ring duurt minutenlang. Draaien, draaien. Hij moet het vaker doen, zo routinematig ziet het eruit. Mannen die spelen met hun trouwring, wat moeten we daar eigenlijk van vinden?

Gelukkig, het einde van het verblijf van de prins op het symposium komt in zicht. De prins voelt het ook aan. Hij schuift zijn trouwring snel weer om. Iedereen kijkt weer naar hem. Hij staat op en verlaat de zaal; een zaal waar niets van betekenis gebeurde – maar toch ook weer wel.

In de Afval Energie Centrale (foto anp)

Opening Vrijheidstrein, Station Den Haag Holland Spoor, 31 maart
Op perron 1 van het Haagse treinstation Holland Spoor zien we hem ineens. Hij staat verdekt opgesteld achter de brede rug van de kroonprins, die staat te wachten terwijl Joan Leemhuis-Stout haar toespraak heeft volbracht. Joan Leemhuis-Stout is voorzitter van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. De kroonprins is op het station om de Vrijheidstrein in gebruik te nemen: een trein die vijf weken door het land zal reizen om mensen te attenderen op de betekenis van vrijheid.

Dat is mooi, maar onze aandacht gaat nu uit naar de man die achter Willem-Alexander staat. Het is een klein mannetje in een pak. Waar het om gaat is de zwartleren map die hij met de armen stevig geklemd tegen de borst houdt. Niemand weet wat er in die map zit, en dat is ook niet zo vreemd, want niemand weet ook wie het mannetje is. Welnu, zijn rol op deze feestelijke bijeenkomst valt niet te onderschatten.
De kroonprins zal dus een toespraak gaan houden. Die toespraak staat op papier. De meeste mensen die toespraken houden, hebben dat papier tevoren in de binnenzak van hun pak gestoken. Andere optie: de toespraak ligt al gereed op het katheder. Zo niet hier en nu. Een kroonprins bewaart een toespraak niet in zijn binnenzak en houdt die al helemaal niet in zijn hand, terwijl hij nog moet worden aangekondigd. De toespraak, u raadt het al, zit in de zwartleren map van het mannetje. De vraag is: op welk moment haal je zoiets tevoorschijn?
Als je het te vroeg doet, sta je ten overstaan van iedereen met de toespraak van de prins in de hand. Dat is een raar gezicht. Als je het te laat doet, staat iedereen op je te wachten, de kroonprins voorop, tot je de papieren uit je zwartleren map hebt gefrommeld. Dat is zo mogelijk een nóg raarder gezicht.

Bij de Vrijheidstrein (foto anp)

Dus moet alles zich binnen enkele cruciale seconden voltrekken, waarin de rol van het mannetje zo klein en de routine van de kroonprins zo groot mogelijk moet lijken. Vandaag verloopt dat als volgt. Joan Leemhuis-Stout kondigt de kroonprins aan. Iedereen applaudisseert. Het mannetje heeft zijn zwartleren map inmiddels geopend. Zijn linkerhand zit er al in. Hij doet vliegensvlug een stap naar voren en pakt de papieren uit de map. De kroonprins draait zich op dat moment een kwartslag naar hem om. Zonder naar het mannetje te kijken, grijpt hij de papieren vast om er in één vloeiende beweging mee naar het katheder te kunnen lopen.

Dan gaat het nog bijna mis.

Wat blijkt: er zit een plastic mapje om de velletjes papier. Dat is natuurlijk overbodig. Het mannetje had de papieren zelf niet uit het plastic mapje gehaald. Gedurende een milliseconde maakt de kroonprins oogcontact met het mannetje. We zullen nooit weten wat hij dacht. Laten we het houden op ‘sukkel’. De kroonprins heeft het mapje met de papieren inmiddels al in de hand. Het mannetje doet er een greep naar om de situatie, zijn baan en het vaderland te redden. Maar de kroonprins haalt de papieren zelf al uit het mapje. Dat mapje frommelt hij terug in de handen van het mannetje, dat een stap terug doet en van ellende bijna van het perron af valt. De kroonprins draait zijn lichaam een kwartslag terug en beent naar het geïmproviseerde podium dat voor hem gereed staat.
Waar zullen de gedachten van de mapjesman zijn geweest terwijl zijn baas zich uitputte in clichés over vrede en vrijheid, vragen we ons af. De gemankeerde transfer van de toespraak zal talloze malen door zijn hoofd spoken. Na afloop van de toespraak geeft de kroonprins de papieren ondershands terug aan het mannetje, dat ze ditmaal in een vloeiende beweging terug stopt in zijn zwartleren map. Mission accomplished. Gelukkig heeft niemand het gezien. Stel je voor dat het ooit zou worden opgeschreven.

Bezoek aan Dorpshuis ‘Eendracht Maakt Macht’ in Asperen, 6 april
Die ochtend bezocht de kroonprins de Luchtmachtraad in Breda om te worden bijgepraat over wapentuig. Daar mochten geen pottenkijkers bij zijn. Wel bij het middagprogramma: een bezoek aan het dorpshuis van Asperen. Asperen is een dorpje bij Leerdam, en dat ligt weer niet ver van Culemborg. Het dorpshuis van Asperen wordt medegesubsidieerd door het Oranje Fonds.

Wij zijn te laat. Maar gelukkig zijn we juist op tijd om te zien hoe de prins een keuring bijwoont van de plaatselijke kleindierenvereniging die domicilie houdt in het dorpshuis. In de hal staat een rijtje kooien opgesteld met daarin knaagdieren en vogels. Naast de kooien staat een ouder mannetje in een witte laboratoriumjas. Hij kijkt alsof hij een openhartoperatie moet uitvoeren, zó ernstig en geconcentreerd. Maar het gaat om een groot zwart konijn dat hij ter keuring moet bevoelen. En dat mag de prins meemaken.

De prins weet met een standaardrepertoire aan algemeenheden – hoe lang doet u dit nou, waar let u nou op – voldoende te ontlokken voor een gesprek dat blijkens de mimiek van de burgemeester toch nog te lang duurt. Wat doet u nou om jonge mensen bij de vereniging te betrekken, vraagt de prins. Nou, eigenlijk niks, zegt een bestuurslid. De keuring stelt niet zo gek veel voor: het mannetje voelt wat in de flanken van het dier, kijkt het in zijn ogen en draait hem om voor een blik op zijn genitaliën. Een heel mooi konijn, is de conclusie. De prins ziet vanuit een ooghoek de fotografen, die allemaal één ding hopen: dat hij het konijn zal vastpakken (waarna dit spontaan het koninklijke pak zal onderschijten). Mooi niet dus. De prins is niet gek.

Het gezelschap loopt verder. Het gaat de trap af naar beneden, naar de kelder. Daar wordt door kinderen gefiguurzaagd. Enkele oudere mensen staan te aquarelleren. Wat doet u nou om jonge mensen bij de vereniging te betrekken, vraagt de prins. Nou niks, zegt een bestuurslid.

Tijd voor de nazit. Die is in de zaal van het dorpshuis. De prins rouleert over drie tafels. En in Asperen zit je dan ineens aan een tafel van Vrienden van het Dorpshuis in Asperen. Dat zijn lokale ondernemers van het kaliber tegelboer, schildersbedrijf en buurtsuper. Maar de prins slaagt er wonderwel in zijn desinteresse te verbergen. Aan elke tafel krijgt hij een nieuw kopje koffie. Dat blijkt een onvermoede maar cruciale rol te spelen in de gespreksvoering van de prins. Want, stel je voor, je praat met de lokale tegelboer van Asperen. Daar ben je – met alle respect, hoor – na vier zinnen klaar mee. Hoe beëindig je dat gesprek op een koninklijke wijze? Het is ronduit onbeleefd om simpelweg met een horizontale hoofdbeweging over te schakelen naar de lokale schilder van Asperen die naast hem zit. Of om de ogen te laten dwalen over de zaal.

Daarvoor dient dus de koffie. Let op.

De tegelboer praat.

De prins laat zijn hoofd even zakken en kijkt in zijn koffie. Want het is niet raar om tijdens een gesprek even in je koffie te kijken voordat je een slok neemt.

Terwijl hij twee seconden in zijn koffie tuurt, draait de prins zijn hoofd een paar graden zijwaarts en kijkt hij weer op – recht in de ogen van de schilder die naast de tegelboer zit. De tegelboer is elegant de mond gesnoerd, de schilder krijgt een vraag in de trant van: “En wat vindt ú daar nou van?” en zo werkt de prins het rijtje tafelgenoten een voor een af. Zo waren we in Asperen zomaar getuige van een demonstratie strategisch converseren. Niets negatiefs daarover: als kroonprins zijnde heb je het bitter hard nodig.

Viering vijftigjarig bestaan Stichting Duivenvoorde, Voorschoten, 28 april
Kasteel Duivenvoorde ligt naast het landgoed De Horsten waar het kroonprinselijk gezin woont. Willem-Alexander en Máxima arriveren dan ook per fiets. Geen klassieke rijwielen, maar stoere bikes – mét kinderzitjes. De fietsen worden geparkeerd naast het kasteel en vervolgens loopt het echtpaar richting de aanpalende feesttent waar enkele honderden genodigden hen opwachten. En zij niet alleen: er staat ook een batterij fotografen die lustig plaatjes schiet terwijl de Oranjes op hen komen toelopen.

Een mooi moment om even stil te staan bij het flapje van de prins.

Het is lastig om jezelf een houding te geven wanneer iedereen naar je kijkt. Zo is er de kwestie: waar laat je je handen? Een kroonprins doet zijn handen niet in zijn zakken, dat moge duidelijk zijn. Willem-Alexander valt niet eens te betrappen op het losjes begraven van één hand in een broekzak – iets dat, mits met mate, wellicht wél nog acceptabel zou zijn. De kroonprins laat zijn armen liever langs het lange lichaam hangen. Maar vaak zijn er momenten waarop je handen onbewust toch een houvast zoeken. De handen van Willem-Alexander zoeken dat houvast aan de flapjes van de zakken in zijn pak. Wie erop let – en tja, dat is in zo’n observatiejaar toch onvermijdelijk – wordt er zelf helemaal krankjorum van. Want we kunnen het gerust dwangmatig gedrag noemen.

Aankomst bij Kasteel Duivenvoorde (foto anp)

Nu ook weer: de prins komt over een grindpad van zo’n honderd meter op je toegelopen. Hij ziet het regiment fotografen. Zijn linkerhand glijdt langs zijn stropdas: die zit recht. En nog een keer: nog steeds recht. Dan zoekt zijn linkerhand het flapje van zijn linkerzak. Gevonden. Hij buigt zijn arm en steekt vier vingers in de zak. Zijn duim niet: die mag buiten blijven. Het ziet er ongemakkelijk uit. Klungelig. Zijn onderarm leunt niet op de rand van zijn zak: daarvoor dient een jasje niet. De hand van de prins zweeft binnen de voering, iets dat overigens nooit langer dan een paar seconden duurt. Dan komt de hand weer tevoorschijn. Met onderkant van zijn duim en met zijn vingers voelt hij of het flapje nog goed zit.

En zo gaat dat de hele dag door, in allerlei varianten. Soms trekt de prins alleen even aan zijn flapje, en verder niks. Soms strijkt hij er even tegenaan. Soms wordt de situatie even penibel: dan probeert hij zijn vingers in de zak te wurmen maar blijkt dat niet te kunnen – hij zit nog dichtgenaaid. De vingers proberen het dan nog een keer, en nóg een keer – ze lijken een eigen leven te leiden want de prins voert intussen een gesprek, houdt een lezing of loopt ergens naartoe. Het friemelt maar door. Links, rechts, weer links. We kenden verder niemand die staat of loopt met een hand in de zak van zijn jasje, totdat we zagen dat prins Charles het ook doet. Is het dan toch een koninklijk gebaar?

Tot zover het prinselijke zenuwtrekje. Terug naar Voorschoten. In de tent naast het kasteel houdt historicus Herman Pleij een hilarische lezing over de Middeleeuwen. Daarna voeren Gijs Scholten van Aschat en Pierre Bokma een acte op uit Romeo en Julia. Als er een Julia moet worden gevonden in het publiek, is Máxima zowaar bereid. Terwijl ze op het toneel plaatsneemt, stormen fotografen die buiten aan het lummelen waren, naar binnen. Máxima heeft slechts twee regels tekst. Haar charme doet de rest: een donderend applaus is haar deel. Niemand die het vandaag nog over Willem-Alexander zal hebben, met die malle flapjes van hem.

Koninginnedag, Wemeldinge en Middelburg, 30 april
Waar de Prins van Oranje ook komt, hij is het middelpunt. Alles vormt zich om hem, iedereen voegt zich naar hem. Alle handelingen van degenen die hem omringen staan in zijn dienst. Alle fotocamera’s richten zich op hem. De prins is het centrum van elke microkosmos waarin hij zich begeeft.

Behalve wanneer hij zijn vrouw meeneemt. In tegenwoordigheid van Máxima is Willem-Alexander, het spijt ons dit te moeten zeggen, gewoon een man in een pak. Máxima is een wandelende bliksemafleider voor haar man. Vandaag, een regenachtige dag waarop de koninklijke familie langs dikke hagen mensen loopt, wordt dat eens te meer duidelijk. Hoe bevreemdend moet het zijn wanneer je als man over straat gaat en duizenden mensen de naam van je vrouw gillen? Zou dat ooit wennen?

Niemand roept ‘Willem-Alexander!’ wanneer hij ook ‘Máxima!’ kan roepen. Niemand wil op de foto met Willem-Alexander wanneer hij ook Máxima kan krijgen. Máxima zuigt bijkans alle aandacht weg bij haar echtgenoot en haar hele schoonfamilie.

Klompenspel in Middelburg (foto anp)

De Prins van Oranje toont zich opgewekt, hij zwaait, hij schudt handen. Hij oogst blije gezichten, applaus en gezang. Maar als zijn vrouw passeert, golft er een opgewonden geloei door de menigte. Zo is en blijft de rolverdeling in Huize Van Oranje: de prins is een ster, de prinses een superster.

GLOBE leerlingenconferentie, Noordwijk, 11 juni
We zijn in het Noordwijk Space Expo. Tussen de raketten en satellieten in de tentoonstellingsruimte staan standjes met scholieren. Ze hebben experimenten gedaan op het gebied van milieu en natuur. De prins en zijn gevolg lopen van het ene naar het andere standje. Alle scholieren die erachter staan krijgen een hand. De prins geeft een upperhand: hij pakt de hand van de ander, tilt hem tegelijk een stukje op en laat dan los – de andere hand valt vervolgens vanzelf uit zijn palm naar beneden.

Een kroonprins stelt zich niet voor, want iedereen kent hem immers. En wat zou hij moeten zeggen? ‘Aangenaam, Willem-Alexander’ is te weinig koninklijk, ‘Aangenaam, Van Oranje’ is ook een beetje raar. Dus geeft hij een hand aan de kinderen en zegt ‘Hallo’. En als er twaalf kinderen achter een standje staan, zegt hij twaalf keer ‘hallo’.

Het Noordwijk Space Expo is een grote ruimte met veel donkere hoeken. Er zijn twee auto’s vol beveiligingsagenten uitgerukt, ook al omdat de Amerikaanse ambassadrice eveneens present is. Maar al snel is duidelijk dat het een relaxte bijeenkomst is met vooral scholieren en onderwijzers. Daar valt geen gevaar van te duchten. De adjudant van Willem-Alexander maakt vrolijke babbeltjes met de kinderen en een beveiliger staat op drie meter van de prins met zijn vrouw te bellen over haar pedicure.

Voor de prins zijn de gesprekjes met de kinderen ongevaarlijk. Hij maakt wat kwinkslagen, we zien iedereen om hem heen lachen. Maar het is ook lastig om een houding te vinden met dat grote lijf van hem. Hij moet voorover buigen om de kinderen te kunnen verstaan. Met beide handen op de tafels leunen is niet sjiek: dan valt zijn stropdas uit zijn pak. Willem-Alexander neemt vandaag veelvuldig de van hem karakteristieke luisterhouding aan: de rechteronderarm horizontaal over zijn borst, de hand geklemd om de linkerelleboog, de kin rustend op de linkerhandpalm, twee vingers tegen de wang. Soepel manoeuvreert hij van de ene stand naar de andere. “Fantastisch, dank jullie wel. Succes.” De sympathie is snel geoogst. Maar je moet het wel even kúnnen.

World Congress on Information Technology, RAI Amsterdam, 26 mei
In een moordend tempo wordt de Prins van Oranje langs tientallen stands op een ICT-beurs geloodst. En dat gaat gesmeerd. Willem-Alexander is een man van kwinkslagen, van ijsbrekers. Zo kan een pokerface ineens openbreken in een gulle lach, die verder aanzwelt wanneer hij merkt dat hij het grapje van een gesprekspartner heeft kunnen overtreffen. Want zo is de prins: hij zou ook alleen maar minzaam kunnen láchen om een ander, en misschien is dat wel de koninklijke manier, maar daar laat hij het niet bij. Als het éven kan zal hij proberen er overheen te gaan, ondersteund door weidse armbewegingen. Dat zal toch echt anders gaan wanneer zijn moeder ergens op bezoek komt, gokken we.

In een uurtje stapt het koninklijke gevolg – de prins, zijn adjudant, zijn veiligheidsagenten, zijn gastheren, de fotografen – door de hal. Hoe anders is de dag voor Constantijn van Oranje, de flegmatieke jongere broer-van, vijfde in de lijn der troonopvolging, die óók op de beurs aanwezig blijkt. Hij staat ergens in een hoekje met enkele dames in kokerrok te praten. Geen beveiligers, geen adjudanten. Niemand die hem aanspreekt, niemand die een foto van hem maakt. Constantijn is er gewoon voor zijn werk, want hij is in dienst van ICT-eurocommissaris Kroes. We kunnen alleen maar raden naar zijn gedachten wanneer hij het circus rond zijn broer voorbij ziet trekken.

Ruilwinkel, Goes, 27 mei
In een minder aanzienlijke wijk van Goes staat een ruilwinkel. Geld speelt er geen rol: spullen en diensten krijgen punten en worden zo onderling uitgewisseld. Het Oranje Fonds subsidieert, want een ruilwinkel is óók een sociale ontmoetingsplaats. De kroonprins komt er kijken. Goes ligt nogal uit de richting, dus landde hij met een helikopter op een naburig sportveld. Met de auto liet hij zich het laatste stukje rijden. Alle vrijwilligers van de ruilwinkel zijn uitgerukt. In de straat staat een dikke haag nieuwsgierigen. Een applaus klinkt op als de auto van de prins voor de deur stopt. Hij stapt uit, zwaait, glimlacht en schudt wat handen. Bij de deur staan de mensen van de ruilwinkel, de burgemeester, de directeur van het Oranje Fonds.

“Hallo,” zegt de prins richting een groepje fotograferende vrijwilligers.

“Hallo,” zeggen de vrijwilligers.

Het is niet groot in de ruilwinkel. De prins praat eerst apart met de directie, buiten het zicht van de pers. Dan krijgt hij een rondleiding in het magazijn. Hij loopt langs de stellingen met tweedehands huisraad. Aan een paar vrijwilligers wordt hij voorgesteld. Maar wat zeg je tegen een vrijwilliger van een ruilwinkel in een magazijn in Goes?

“Hoe lang werkt u hier al?”

“Bevalt het?”

“Kunt u iets vertellen over de sociale functie van de ruilwinkel?”

Die laatste vraag blijkt een denkertje. “Het is heel gezellig, iedereen komt hier”, dat is zo ongeveer de sociale functie van de ruilwinkel.

De prins knikt. Dat is dan het maximale wat je kunt doen.

“Heel goed. Dank u wel.”

Het is krap in het magazijn. Een batterij camera’s valt bijna niet te passeren. “Zijn zij ook in de ruil?” vraagt de prins, gebarend naar de fotografen. Een lachsalvo vult de ruimte.

Buiten volgt een tamelijk ongedwongen gesprek met een groep vrijwilligers aan een statafel. De prins nipt aan een kopje koffie. Hij stelt dezelfde vragen als binnen. Vrijwilligers vertellen hoe ze in de ruilwinkel zijn beland, wat ze er doen, wat de sociale functie is van de ruilwinkel. In een jolige stemming wordt een groepsfoto gemaakt.

Dan komt een jonge vrouw naar de prins toe geschuifeld. Ze wordt vastgehouden door een vrijwilligster. Aan de dunne haardos van de vrouw is te zien dat ze een behandeling tegen kanker ondergaat. We zien direct mededogen in het gezicht van de prins. Met een zwakke stem vertelt de vrouw dat ze tegelijk met Máxima zwanger was. We zien dat Willem-Alexander de vrouw niet probeert af te kappen of te ontlopen. Na een paar minuten wenst hij haar sterkte, zijn voorhoofd verfrommeld in rimpels. Hij haalt diep adem en roept dat hij dan nu echt moet gaan. Elders in Zeeland wacht nóg een dorpshuis.

Opening kantoor Reggefiber, Rijssen, 8 juni
Reggefiber is een grote speler op de glasvezelmarkt. Het hoofdkantoor in Rijssen moet worden geopend en de kroonprins meldt zich op een zonovergoten dag bij een indrukwekkend vormgegeven pand op een industrieterrein. Hij wordt meegenomen naar het Network Operations Center: de plek waar in de gaten wordt gehouden of alle netwerken nog wel functioneren. Het blijkt een kamer met bureaus en een groot beeldscherm aan de muur. Daarop zien we cijfers, kaarten en lijntjes. Eén man houdt toezicht op het scherm, en hij mag de kroonprins te woord staan. Het zijn geen praters, die glasvezeljongens, en voor de prins is er ook niet zo gek veel om te vragen. Op het scherm blijft alles rustig. De glasvezelman krijgt een hand. “Fantastisch, bedankt,” zegt de prins.

Fotosessie, Landgoed de Horsten in Wassenaar, 5 juli
Het moet een gruwel zijn: vier bussen vol fotografen, cameramensen en verslaggevers die in je achtertuin neerstrijken. Het is tijd voor de periodieke fotosessie van het kroonprinselijk paar en de drie prinsesjes. De prins komt wat aarzelend naar buiten, maar staat dan als een trotse vader te midden van zijn gezin op het gazon. Het is WK-tijd en prinses Amalia is het lievelingetje van de fotografen met haar oranje vuvuzela. Een geënsceneerd tafereeltje? Natuurlijk. Maar met drie ronddartelende meisjes vallen Willem-Alexander en Máxima vanzelf in een niet te orchestreren ouderrol. We zien ouders die doen wat ouders doen: achter hun spelende kinderen aan draven.

Amalia blaast op haar vuvuzela (foto anp)

De prins wordt weer prins als hij een informeel gesprek heeft met enkele royalty-verslaggevers. Niet nadat hij een van hen, Marieke de Vries van het NOS Journaal, heeft gefeliciteerd met haar verjaardag. Hoe hij dát nu weer weet? Geen idee, roept ze achteraf uit. Zou de prins haar Facebook-pagina hebben bezocht? Het gesprek gaat over niets: over wat de prins van het Nederlands Elftal denkt, en over onze kansen op het WK. Tijdens een interview voor de camera’s gaat het daar óók over, en dan zien we weer hoe de Prins van Oranje verstart wanneer hij lenzen op zich gericht weet, en hoe zijn woordenvloed verstroopt omdat hij zich zorgvuldig wil uitdrukken. Het overkomt Máxima eveneens: haar grimassen verraden een stevig gevoelde ongemakkelijkheid. Maar is dat nou echt zo raar, vragen we ons maar eens af, wanneer vier bussen met persmensen al je tellen nagaan?

Abdij Rolduc, Kerkrade, 17 augustus
“Daarrrrr zijn de motoragenten!” De overslaande stem van de ceremoniemeester schalt over de binnenplaats bij de ingang van de abdij Rolduc. Al zeker een uur staan ze daar klaar, in de miezerregen: een koor, een groep hoornblazers, een dozijn vaandelzwaaiers en de gebruikelijke plaatselijke notabelen. In Limburg houden ze van traditie, en in dit katholieke bolwerk nog meer. Vanaf het moment dat de kroonprins door de poort is gekomen, zijn auto vergezeld door drie motoragenten, wordt hij van alle kanten bezongen, betoeterd en toegesproken. Allereerst door de ceremoniemeester, die met gedragen stem het welkomstwoord spreekt terwijl een vazal een paraplu boven hem houdt. De prins en gastheer bisschop Wiertz van Roermond horen het geduldig aan – zónder paraplu.

Binnen houdt Wiertz een toespraak, zoals wel vaker bij bezoeken van de kroonprins inclusief verwijzing naar de innige banden van het huis van Oranje Nassau met de plaats in kwestie. Er volgt een ellenlange powerpointpresentatie – mét Limburgse liederen – over een wandelpad dat bij aankomst door de prins in gebruik is genomen en aansluitend een bezoek aan de grafkelder van Rolduc.

Het bezoek duurt anderhalf uur. De kroonprins verlaat de abdij aan de achterzijde, waar hij door een haag van vaandelzwaaiers naar de auto loopt. Maar die laat hij staan. “Hij gaat met de helikopter,” weet een plaatselijke verslaggever. Het toestel zou gereed staan op een naburig sportveld. En inderdaad: even later vliegt met donderend geraas een helikopter over de hoofden van de gasten. De chauffeur van de prins stapt in zijn auto en rijdt met een lege achterbank weg.

Slotbijeenkomst Oranje Fonds groeiprogramma, Utrecht, 27 september
Het is een blije bijeenkomst: er moeten diploma’s worden uitgereikt aan veelbelovende projecten van het Oranje Fonds. De veertien winnaars komen één voor één het podium op. Ze krijgen een certificaat van Willem-Alexander en daarna een kleinood van Máxima. De prins staat houterig te wezen. Waar moet hij die lange armen en die grote handen laten terwijl de volgende prijswinnaar er nog niet is?

De prins staat even werkloos, tot de volgende winnaar is aangekondigd en op hem komt toe lopen. Dat duurt twee minuten, maar die zijn vandaag lang.

Hij probeert nonchalant met één schouder te leunen op de statafel. Maar ja, dat is ook geen gezicht. Hij hopt even op de bal van zijn voeten.

Hij grijpt in zijn haar. Dan maar weer dat flapje aan zijn jasje. Goed, daar is de volgende winnaar. Het gezicht van de prins breekt open, de armen spreiden zich. Een stevige handdruk en dito lach. Enkele vriendelijke woorden.

En dat veertien keer.

Opening bezoekerscentrum NAP, Amsterdam, 12 oktober
Een lezing en een tentoonstelling over het Normaal Amsterdams Peil: het nationale ijkpunt voor landmeters. En dat een dag na terugkeer van een bezoek aan de Nederlandse Antillen. Het moet dus op karakter vandaag. De prins laat het over zich heen komen: de onwaarschijnlijk saaie voordracht duurt tenslotte maar twintig minuten. Daarna moet de prins door een landmeetkijker kijken en een getal doorgeven aan een gewichtig ogende man met een klembord in de hand. Die noteert het getal en vraagt de prins het formulier te ondertekenen. Licht gegrinnik bij de omstanders. Gelukkig is de prins goed geluimd. “Dat is de goedkoopste smoes voor een handtekening die ik ooit heb gehoord,” flapt hij eruit. Hilariteit alom, niet in de laatste plaats bij de grappenmaker zelf. En de man met het klembord, we zien het aan zijn mimiek, die wordt ter plekke een centimeter kleiner.

En dat zien we vaker: de prins maakt een grapje (hij heeft wérkelijk humor), alle omstanders lachen, maar er is één iemand die beteuterd kijkt. Hij voelt zich niet gekwetst, hij is niet beledigd, hij houdt er geen trauma aan over. En toch voelt iedereen aan dat hij de verliezer is. Hij kan niets meer herstellen, hij kan de prins niet meer overtreffen, hij kan de bal niet terugkaatsen. Alle repliek zou ongepast en ontijdig zijn. In de humor heeft de hoogst geplaatste het laatste woord.

Opening MESA+ NanoLab Universiteit Twente, Enschede, 5 november
De prins bezoekt een gloednieuw laboratorium, waar extreem kleine structuren kunnen worden gemaakt. Hij moest zich stevig inpakken in beschermende kledij: een wit pak dat alleen zijn gezicht onbedekt liet. In een volle zaal met genodigden wordt hem vervolgens door de directeur gevraagd of dat een beetje lukte, dat aantrekken van dat pak. Zelf heeft hij er namelijk nog wel eens moeite mee.

In het nanolab (foto anp)

We beleven opnieuw een flapuit-moment van de prins.

Hij had kunnen zeggen: “Nee hoor, dat ging prima.” Of: “Ja, dat was even lastig.”

Maar hij zegt plompverloren: “Nou, als je zo’n pak niet eens kunt aantrekken kun je ook maar beter het lab niet in gaan.”

De zaal buldert. We zien de directeur schutteren: daar had hij niet op gerekend. De prins kijkt even naar de vloer en veegt iets denkbeeldigs opzij met zijn schoenen. Een denkmomentje: was dit té?

Het was een interessant bezoek, zegt hij even later tegen het gezelschap dat hem buiten in de motregen uitgeleide doet. Iedereen krijgt een hand.

“Bedankt.”

“Bedankt.”

“U ook bedankt, mevrouw.”

De prins stapt in een personenbusje met grote ramen. Zou zó de lange reis naar huis worden afgelegd? Nee, natuurlijk niet. Even later scheert een helikopter over Enschede. De Prins van Oranje is nog voor het eten thuis. |

Dit is een licht bewerkte versie van een artikel dat in 2010 verscheen in het Kerstnummer van HP/De Tijd.