Spring naar de content

Schrijven voor het hockeyvolk op Lowlands

Lowlands was vroeger een muziekfestival voor alternatievelingen. Ging je naar Lowlands dan hield je van gitaarmuziek. Het hockeyvolk op de middelbare school veinsde graag medelijden als het hoorde over de omstandigheden. Slapen in een tentje, rijen voor de douches, modder, harde muziek. Nee, daar moest het allemaal niets van hebben.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Olga Kortz

Inmiddels loopt er op Lowlands meer hockeyvolk dan waar dan ook rond. Alle meisjes zien er drie dagen uit als Kate Moss en gebruiken drie dagen drugs als Kate Moss. Lowlands is laagdrempelig geworden. Dus worden er stand-up comediens geboekt, theateracts en kun je aan diepzinnige politieke debatten deelnemen. Ook is er een tent met alleen maar elektronische muziek en zijn er, alsof het allemaal niet al laagdrempelig genoeg is, schrijvers aanwezig om de mensen te vermaken.

Schrijver in tipi
Over het algemeen houden schrijvers niet van veel mensen bij elkaar. Een bezoek aan De Bijenkorf is eigenlijk al een beproeving. Deze zomer zwoer Tommy Wieringa mij dat hij nooit, maar dan ook nooit meer een festival zou aandoen. We stonden op Buiten Westen, een eendaags festival in het Westerpark. De meisjes zagen er voor een dag uit als Kate Moss. Ze struinden van podium naar podium. Er was enkel elektronische muziek geprogrammeerd.

Voor ons schrijvers was er een tipi opgezet. De tipi stond vlakbij een ander, groot podium. We kregen twee keer tien minuten en een microfoon. We konden onszelf niet verstaan. Dit is nog erger dan Lowlands, wist ik. Lowlands is drukker, duurt langer en op Lowlands moet je in een tent slapen. Maar op Lowlands worden de schrijvers als artiesten behandeld. Daar krijgen ze hun eigen grote podium. Ik verlangde opeens vurig naar die omstandigheden.

De weg naar Lowlands
Op Lowlands kom je echter niet zomaar. Een tijdje geleden ontving ik een mail, met de uitnodiging om met ideeën te komen voor de volgende editie van het festival in Biddinghuizen. Mijn verlangen naar de omstandigheden op Lowlands was nog niet gestild. Ik stuurde mijn schrijversvrienden een e-mail. We zouden met een collectiefje moeten komen, dacht ik. Een kant-en-klare show bedenken waar Lowlands alleen maar ‘ja’ tegen zou kunnen zeggen. We zouden onze fantasie de vrije loop moeten laten. Dan zouden we op iets goeds komen. We zouden het alleen nog maar moeten pitchen.

De programmeur van Lowlands liet weten ons graag in het Lloyd Hotel te ontvangen. Ik vertelde dat tegen mijn schrijversvrienden. ‘We moeten ons idee pitchen, in het Lloyd Hotel’. Er viel een stilte in het mailverkeer. Uiteindelijk zei een van de schrijversvrienden: ‘Kunnen we het idee niet gewoon mailen?’

Ik zei hem dat dat uitgesloten was. We zouden ons idee moeten pitchen, in het echt, in het Lloyd Hotel. Het Lloyd Hotel is niet bepaald om de hoek, maar het zou ons ook weer eens naar buiten krijgen. Schrijvers zitten over het algemeen graag binnen. Vooral in de winter.

‘Ik ga wel mee als opvulling’
Terwijl ik de mail aan het schrijven was, was ik er niet meer zeker van dat de pitch tot een goed einde volbracht zou worden. Hoe veel ervaring hadden wij eigenlijk met pitchen? Hoe verbaal sterk waren mijn schrijversvrienden en ik eigenlijk?

‘Ik ga wel mee als opvulling’, mailde een.

‘Als we met zijn drieën gaan moet het toch wel goed komen?’ zei een ander, die het zelf niet zou komen.

‘Ik zal die dag een gruwelijke kater hebben, en waarschijnlijk geen enkele correcte zin kunnen uitspreken, maar ik kom wel mee. Ik ken de programmeur een beetje’, schreef nog een ander.

De programmeur was wat later dan afgesproken. We hadden ons met cappuccino’s moed in gedronken. De katerige schrijversvriend kon enkel correcte zinnen uitspreken. Als we straks in een grote festivaltent staan, is dat dankzij hem.

‘Ik houd eigenlijk helemaal niet van Lowlands’, zei hij toen we weer buiten stonden. ‘Ik vind De Bijenkorf al een beproeving.’