Spring naar de content

Bloedverwanten: Freek en Jan Vonk

In het pikkedonker stond bioloog Freek Vonk voor zijn tent op de Zambiaanse savanne en scheen met zijn zaklamp voor zich uit. Ineens werd het licht gereflecteerd door twee groene ogen.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Ivo van Woerden

Daarna zag hij een kop naar beneden duiken, het gras in. De ogen waren weg. Een luipaard! dacht Freek enthousiast. Die zijn nog gevaarlijker dan leeuwen! Bliksemsnel ritste hij zijn tent open, stapte naar binnen en ritste de tent weer dicht. Hij was veilig. Die nacht zouden er nog zes leeuwen om zijn tent lopen. Freek nam hun gegrom op met zijn iPhone.

Jan Vonk, Freeks vader, kijkt bedenkelijk. “Jij denkt dat die beesten jou niet opmerken in dat tentje. Maar ze ruiken je toch.”

“Dat geeft niet als ze nog nooit mensen hebben gegeten,” zegt Freek nuchter. “Anders kan het wel gevaarlijk zijn.”

Jan: “Ik ben altijd weer blij dat je het kan navertellen.”

Zulke zorgen zijn er vaker. Zodra Freek in De Wereld Draait Door verschijnt om een slang te laten zien, staat moeder Vonk op om te gaan stofzuigen of een afwasje te doen. “Ze kan niet tegen de spanning,” zegt Jan. “Straks gaat het mis! Wordt iemand live in de uitzending gebeten!”

Het contact met dieren verloopt inderdaad niet altijd probleemloos. Freek laat de littekens van de haaiebeet zien die hij vorig jaar opliep voor de kust van Zuid-Afrika. Hij had zijn vader gebeld nadat het gebeurd was. Net op tijd, want het nieuws had het vaderland al bereikt. In het programma van Eva Jinek stond in de doorlopende nieuwsbalk onder in beeld: ‘Bioloog Vonk aangevallen door haai’. Een oom zag het en belde geschrokken naar Jan. Die kon hem geruststellen, Freeks hand zat er nog aan. Nu komt ze toch ter sprake, Eva Jinek. Freek en zij zijn sinds kort een stel. Kort voor ons gesprek mailde Freek dat hij niets over Jinek wilde zeggen. Waarvan akte.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

Wel wil hij wat zeggen over de mediahype rond hun verkering. Freek werd bekend als bioloog, met publicaties in het gerenommeerde wetenschapsblad Nature en diverse programma’s op de tv. Maar sinds hij zoenend is gespot met Jinek, heeft zijn roem ongekende vormen aangenomen. “Er staan fotografen in mijn straat,” zegt Freek. “Relatie-experts buigen zich over ons op televisie.” Jan: “Ik ben blij dat je in de eerste plaats in de media bent vanwege je wetenschappelijke prestaties. Je bent gepromoveerd! Dat vinden wij ongelooflijk knap. En dat blijft de rest van je leven ontzettend belangrijk.”

Freek: “Ik zie er de humor wel van in. Dit waait vanzelf over. Het zou wel jammer zijn als het mijn wetenschappelijke werk zou overschaduwen. Ik wil een brug zijn tussen de wetenschap en het grote publiek. Want het gaat niet om mij, het gaat om de dieren en de natuur.”

Zijn fascinatie voor slangen begon op z’n veertiende, toen een vriendje hem een tijgerpython liet zien. Die gespleten tong die heen en weer ging. Die strakke ogen. Dat lange lijf. “Ik mocht hem aaien.” Freek was verkocht. “Zo’n stukje jungle wilde ik óók in mijn slaapkamer.” Thuis deelde hij mee dat hij een slang wilde.

Jan: “Mijn vrouw zei: slang erin, ik eruit.”

Freek: “Jij hebt ma overgehaald.”

Jan: “Tuurlijk. Als een kind een passie ontwikkelt, moet je dat als ouder stimuleren.”

De slang kwam er. En nog een. En nog een. Uiteindelijk leefden er zo’n honderd slangen in huize Vonk. Freek: “Anderen spaarden voor een brommer, mijn geld ging op aan de beesten. Ik belde mijn vader vanuit de winkel: pa, ik wil een slang kopen, maar ik kan niet pinnen!” Daardoor kwam er ‘het schuldenlijstje’ waarop Jan sinds 2000 alles heeft bijgehouden wat Freek leende. Voor de dieren en voor hun eten. “Ik ben nog steeds aan het afbetalen.” Hij kreeg thuis een eigen la in de diepvries voor de ingevroren muizen en ratten. “Wilde mijn moeder spinazie pakken, trok ze per ongeluk de muizenla open. Ze is er doodsbang voor. Gillen joh!”

Freek was altijd al één brok energie. Wilde alles aanraken en vastpakken, was snel afgeleid, kon zich slecht concentreren. Op het vwo deed hij de eerste helft van een schooljaar niets en zette op het laatst een eindspurt in. “Omdat het niet interessant was.” Tot de slangen kwamen en hij alles las wat hij erover te pakken kon krijgen. Ook op school ging het beter toen hij zijn zinnen op een wetenschappelijke carrière had gezet. Iets met dieren.

Onrustig is hij nog steeds. Freek gaat voortdurend verzitten, pakt zijn telefoon om een sms’je te beantwoorden of staat op om voor te doen hoe het er op de savanne aan toe ging. ADHD , weet hij intussen. Hij is blij dat hij dat label niet als kind heeft gekregen. Jan: “Dat soort stempels had je vroeger niet zo. Hij was gewoon een druk kereltje. Dat zie ik liever dan zo’n dood kasplantje in de hoek. Niet iedereen kan er even goed tegen. Mensen hebben weleens tegen ons gezegd: geef hem maar een paar dagen met ons mee, dan maken we hem rustig. Als een hondje. Belachelijk!”

Freek: “Ik heb het geluk gehad dat ik al vroeg wist wat ik wilde. En dat ik de energie heb om me daar gericht mee bezig te houden.”

Jan: “En wij hebben je de kans gegeven om je te ontwikkelen.”

Freek: “Jullie hebben me altijd geleerd om níét voor het grote geld te gaan maar mijn passie te volgen.”

Jan: “Ik werk in het onderwijs, mijn vrouw in de gezondheidszorg. Je wordt er niet rijk van, maar omgaan met mensen geeft veel voldoening. Als je alleen maar rijk wilt worden, ben je een arm mens.”

Freek: “Ik rij nog steeds in een oude Mitshubishi Charisma met een deuk in de voorkant. Het lijkt me heus leuk om eens een nieuwe aan te schaffen. Maar uiteindelijk boeit het me weinig. Zolang ik me maar voor de dieren kan inzetten. Dat is het belangrijkst.”