Spring naar de content

A.L. Snijders leest: Elsschot, Cheever en Babel

Schrijvers lezen ook. Maar wat lezen ze eigenlijk? In navolging van Ernest Hemingway geven twintig vooraanstaande Nederlandse en Vlaamse literatoren een klein college literatuur. Wat moeten we absoluut gelezen hebben, en waarom? Deze week: A.L. Snijders.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Nick Muller

A.L. Snijders (pseudoniem van Peter Müller, 1937) is een Nederlands schrijver van zeer korte verhalen, kortweg zkv’s. In 2010 verwierf hij landelijke bekendheid toen hem de prestigieuze Constantijn Huygensprijs werd toegekend voor zijn gehele oeuvre. Momenteel schrijft Snijders onder meer een wekelijks zkv in de VPRO-gids. De komende weken verschijnen er twee boeken van zijn hand: De hartslag van de aarde (dertien zkv’s over muziek) en Koude oorlog aan de IJssel, een reportageroman. “Volledig in kleur en rijk geïllustreerd.”

/Nachtkastje
“Op mijn nachtkastje liggen: Norman Lewis, Napels ’44. Charles Simic, In den beginne was de radio. Paul Léautaud, Een portret in foto’s en teksten. Giuseppe Tomasi di Lampedusa, De tijgerkat. Van Patricia de Martelaere: Taoïsme en De weg om niet te volgen. En van Nicolaas Matsier Het evangelie volgens Nicolaas Matsier.”

/De Grote Drie
Wat zijn volgens u de drie beste boeken ooit geschreven, en waarom?

Speciaal voor HP/De Tijd schreef A.L. Snijders drie zkv’s over ‘zijn’ drie beste boeken, ‘van een Vlaming, een Amerikaan en een Rus’.

> Villa des Roses – Willem Elsschot (1913)
Terwijl ik Villa des Roses herlees, legt een beoefenaar van de vergelijkende literatuurwetenschap me uit dat je een Engelse roman van honderd jaar geleden zonder problemen kunt lezen, spelling en stijl zijn niet veranderd. Vergelijk dat eens met onze literatuur uit die tijd, hopeloos verouderd. Ik kijk naar Villa des Roses, in Rotterdam geschreven in 1909, de taal is nieuw gebleven, het boek is gisteren geschreven.

De hoofdpersonen zijn Richard Grünewald, gast in het pension, en Louise Créteur, dienstmeisje in hetzelfde pension. Ze zijn geliefden, maar Louise wordt bedrogen en in de steek gelaten door haar minnaar. Als het pension verkocht wordt om afgebroken te worden, gaat iedereen zijns weegs. Louise gaat terug naar haar dorp. De laatste zinnen van het boek:

Rond de middag kwam zij aan. Zij wandelde langzaam van het station naar haar ouders woning en bij de eerste huizen werd zij ingehaald door een vriendin die met haar school had gegaan en achter een kruiwagen liep. “Tiens, la Louise. En hoe gaat het in Parijs?” zei de vrouw spottend, zoals boeren doen wanneer zij van de stad spreken. “Goed, Marie, goed,” antwoordde Louise met bittere mond. Zij keek de weg op en zag de bakkerswinkel en de witte letters boven de deur van het postkantoor. Het was wel degelijk haar dorp.

> De verhalen – John Cheever (1978)
De verhalen van John Cheever gaf ik cadeau aan een vriend die revalideerde van een ongeluk met zijn motorfiets. Hij zat in een rolstoel met het boek op schoot toen hij een andere rolstoelgebruiker tegenkwam die op het boek wees en riep dat daar het beste korte verhaal uit de wereldliteratuur in stond: De trein van vijf uur achtenveertig. Daar zou hij weleens gelijk in kunnen hebben, maar zelf lees ik graag de passage uit De ontwenningskuur. Een man krijgt iedere nacht bezoek van iemand die bij hem naar binnen gluurt. Het is iemand uit de buurt, maar hij weet niet precies wie. Op een ochtend herkent hij hem op het station. Het is Herbert Marston, hij is vergezeld van zijn vrouw en dochter.

Toen keek ik naar mevrouw Marston, en als het teken al ergens te vinden was dan was het op haar gezicht, hoewel ik niet begreep waarom de dwalingen van haar man aan háár bezocht moesten worden. Het was erg warm, maar mevrouw Marston droeg een bruin mantelpak met een kaal bontje. Haar gezicht was vaalbleek en onopvallend, maar er lag een ondoordringbare glimlach op, zelfs terwijl ze stond uit te kijken naar de ochtendtrein. Het was een gezicht dat lang geleden geschapen moest hebben geleken voor intense, zelfs boosaardige hartstocht.

Maar jaren van gebed en onthouding hadden die aanleg voor intens gevoel uitgeroeid, dacht ik, en alleen een paar lelijke rimpeltjes bij de mond en de ogen achtergelaten en mevrouw Marston beloond met een onverstoorbare, weeë liefheid in haar voorkomen. Ze bidt vast voor hem wanneer hij in zijn badjas door de achtertuinen rondzwerft, dacht ik. Ik had willen weten wie de gluurder was, maar ik voelde me niets beter nu ik het wist. De aanblik van de grijzende man en het mooie meisje en de vrouw die daar samen stonden, maakte dat ik me nog beroerder voelde.

De Rode Ruiterij – Isaak Babel (1926)
Ik denk dat ik zestien was toen ik Het oversteken van de Zbrucz las, het eerste verhaal uit De Rode Ruiterij van Isaak Babel. Ik schrok ervan, zoiets had ik nog nooit gelezen. Het is een zeer kort verhaal, twee pagina’s. Dit is het einde:

“Waarom heb je de brigade teruggetrokken?” schreeuwt Savitski, de commandant van de zesde divisie, tegen de gewonde – en op dat moment word ik wakker, omdat de zwangere vrouw met haar vingers mijn gezicht aftast. “Pan,” zegt ze tegen me, “u schreeuwt in uw slaap, en u ligt te woelen. Ik leg uw bed in de andere hoek, want u stoot mijn vader aan…”

Ze heft haar magere benen en haar ronde buik van de vloer, en trekt de deken van de slapende man af. Daar, op zijn rug, ligt een dode grijsaard. Zijn strot is eruit gerukt, zijn gezicht is doormidden gekliefd en donkerblauw bloed ligt in zijn baard, als een klont lood.

“Pan,” zegt de jodin, terwijl ze de peluw opschudt, “de Polen hebben hem de keel afgesneden, en hij smeekte ze nog: vermoord me op het achtererf, zodat mijn dochter niet ziet hoe ik sterf. Maar ze deden wat ze nodig vonden – in deze kamer is hij doodgegaan, denkend aan mij. En vertel me nu eens,” zei de vrouw plotseling, met afschuwelijke nadruk, “vertel me eens waar ter wereld nog zo’n vader te vinden is als de mijne… ”

/Literatuurlijst