Spring naar de content
bron: ANP

Demagogen vs. demografen: hoe bevolkingspolitiek salonfähig werd

Praten over bevolkingspolitiek is in de Tweede Kamer nooit erg populair geweest. Wie er ook maar over begon, wachtte het lot van een paria. Collega-parlementariërs stoven alle kanten uit. Alsof er zojuist een bunzing tussen de Kamerbankjes was ontdekt.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jan Smit

Boer Koekoek, een van de eersten die het onderwerp in het parlement openlijk aansneed, werd gemeden alsof hij melaats was. Zelfs bij zijn dood werd hij tegen de gewoonte in niet eens herdacht. Hans Janmaat liep regelmatig onder de blauwe plekken over het Binnenhof. Dan was hij weer door een activist ‘van zijn fiets getrokken’. Zijn fractiegenoot en latere wederhelft Wil Schuurman verloor bij een aanslag haar rechterbeen. Het verzoek om een andere fractiekamer – die van de Centrum Democraten zat op zolder en er was geen lift – vond geen gehoor. Pim Fortuyn moest zijn pleidooien voor een strenger immigratie- en integratiebeleid met de dood bekopen. Geert Wilders wordt 24/7 bewaakt. En Thierry Baudet mag zich met één besmeurde voordeur nog in de handen knijpen. Al wordt ook hij bijna dagelijks digitaal gelyncht.

Hans Janmaat liep regelmatig onder de blauwe plekken over het Binnenhof. Dan was hij weer door een activist ‘van zijn fiets getrokken’.

Maar, hear, hear! Na Prinsjesdag staat de bevolkingspolitiek in Den Haag ineens weer bovenaan de politieke agenda. CDA en VVD pleitten tijdens de Algemene Beschouwingen beide voor een breed onderzoek. Ook de PvdA en SP hebben hier wel oren naar.

Regeringscommissie

Nieuw of origineel zijn deze oproepen niet. Publicist en hoogleraar Paul Scheffer, dezelfde die het thema in 2000 met zijn essay Het Multiculturele Drama prominent op de politieke agenda zette, ging ook dit keer van acquit. In zijn jongste verhandeling  voor de Wetenschappelijke Raad van het Regeringsbeleid in juni dit jaar adviseerde hij de oprichting van een ‘regeringscommissie met mensen van buiten de politiek die zou kunnen helpen om een duurzaam migratiebeleid te ontwikkelen en meer richting te geven aan de integratie’. Al was het maar om tegenwicht te bieden aan populistische partijen, die de grenzen het liefst helemaal dicht gooien.

In Elsevier deden Jan van de Beek en Jan Latten dat twee weken geleden nog eens dunnetjes over. In 2100 telt Nederland mogelijk 24 miljoen mensen, van wie de helft allochtoon, waarschuwden deze demografen. Zelfs in ‘mijn’ Volkskrant kreeg Latten maandag alle ruimte. En net als Buma en Dijkhoff juich ik die pleidooien allemaal grotendeels toe.

Koekoek en Janmaat waren – to put it mildly – nu niet bepaald de meest charismatische politici

Waarbij een vraag mij al een aantal dagen puzzelt. Waarom toen wel en nu niet? Waarom keken we destijds met zijn allen de andere kant op zodra het onderwerp ook maar ter sprake kwam? Met alle negatieve gevolgen van dien – polarisatie, segregatie en lethargie voorop. (Er was in de jaren zeventig wel een staatscommissie die het bevolkingsvraagstuk onderzocht. Die bepleitte het afremmen van de immigratie en het stimuleren van de emigratie. Maar met die conclusies is niets gedaan).

Persoon en toon

De tijdgeest speelde ongetwijfeld een rol. En een zekere naïviteit. Zelf heb ik bijvoorbeeld lang gedacht: ik ben in Nederland geboren, wie ben ik dat ik mensen die het slechter hebben de toegang tot dit land verbied? Waar een protestants-christelijke opvoeding al niet goed voor is. Minstens zo belangrijk: de persoon en de toon.

Koekoek en Janmaat waren – to put it mildly – nu niet bepaald de meest charismatische politici –; de frustraties spatten ervan af. Fortuyn was dat wel. Baudet en – in mindere mate – Wilders zijn dat ook. Maar provoceren is hun handelsmerk en van demagogie zijn ze niet gespeend. Om nog maar te zwijgen over hun (Fortuyn en Baudet) pathetische narcisme.

C’est le ton qui fait la musique. Ook in de politiek.

Polariseren was (Janmaat: “Vol is vol.”, Koekoek: “Ik weet niet waar het over gaat, maar ik ben tegen.”, Fortuyn: “Ik vind de islam een achterlijke cultuur.”) en is (Wilders: “De Koran is het Mijn Kampf van de religie.”) het devies. Met twee doelen: haat zaaien en jagen op politiek gewin. Naar een echte oplossing wordt niet gezocht. Immers, dan valt hun bestaansrecht weg.

Mensen als Scheffer en Latten zijn wat dat betreft een revelatie. Ze zijn aardig, genuanceerd en erudiet. Waar Wilders doet denken aan een Bull Terriër (vurig), en Baudet aan een Boxer (duidelijk aanwezig), hebben Scheffer en Latten respectievelijk meer van een Labradoodle (vriendelijk, sociaal) en een Duitse Dog (zachtaardig, rustig). Ze zien het probleem, gaan op zoek naar de oorzaak en komen vervolgens met een – aanzet tot – een oplossing. Niet louter uit eigen belang.

C’est le ton qui fait la musique. Ook in de politiek.