Spring naar de content
bron: Foto: Frank Ruiter

Homo-priester Pierre is op missie: ‘De kerk is ziek’

De Amsterdamse priester Pierre Valkering is homoseksueel en heel Nederland mag het weten. In zijn biografie predikt hij openheid binnen de katholieke kerk en steekt de hand in eigen boezem: hij had seksuele contacten, soms wisselend, en hield zich daarmee niet aan zijn celibaatsgelofte. Het bisdom wil dat hij zijn functie neerlegt.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Kevin van Vliet

Het tocht in de kerk van Rome. De bisschoppen proberen de kieren van binnenuit te dichten en ook de paus blijft wijselijk binnen.
Het begon in februari, met een opzienbarend boek: Sodoma. Een Franse onderzoeksjournalist sprak vijf jaar lang tientallen kardinalen en bisschoppen en meer dan tweehonderd priesters en seminaristen in het Vaticaan. Conclusie: 70 tot 80 procent van het roomse bolwerk zou homoseksueel zijn.
Misschien begon het eerder, in 2015, de dag waarop de Poolse priester Krzysztof Charamsa de zak kreeg omdat hij er een homoseksuele relatie op nahield, of misschien al wel in 2009, toen er grootschalig kindermisbruik in het aartsbisdom Dublin werd ontdekt.
De wortel van het probleem lijkt diep te gaan, tot net na Christus, toen de basis werd gelegd van het celibaat.

Het is zondag 31 maart 2019. De Amsterdamse Vredeskerk zit vol. Ze zijn hier voor de hoogmis, en voor pastor Pierre Valkering, de eigenzinnige, flamboyante priester die een kwart eeuw de parochie leidt. Hij bekleedt 25 jaar het priesterambt en viert zijn jubileum met een speciale feestmis. Er is vlaai en staan flessen sauvignon en plastic bakjes partyzoutjes. Zijn moeder is er ook. Ze zit op de voorste rij.

Valkering komt op in roze ornaat. Hij bevrijdt zijn haren uit een elastiekje. Van afstand lijkt hij de Heere Jezus zelve. ‘Wek uw kracht en kom ons bevrijden,’ zingt de Vredeskerk vanuit het liturgieboekje. Er staat iets te gebeuren.

Na gebed, zang en een bijbellezing is het het woord aan zijn collega en goede vriend Nico van de Peet. Hij dankt God dat Valkering het met de kerk heeft uitgehouden, ‘en de kerk met jou’. Er wordt gelachen. Een insider’s joke. Dan wordt zijn toon serieuzer. Van de Peet spreekt over ‘geestdodend conformisme’ waaraan de kerk aan ten onder dreigt te gaan, over geheimhouding van ware identiteit, seksueel verlangen en van – jawel – kindermisbruik.

Dan is Valkering aan het woord. Uit een koffertje haalt hij een exemplaar van Sodoma, en houdt het theatraal in de lucht. Hij spreekt over een grote roze olifant, over ambtsdragers die in hun privéleven ‘gewoon homo zijn’. En dan komt het hoge woord eruit: “Ik heb ook mijn tinten gay.” Hij spreekt over naargeestige meningen in de kerk, waar hij zelf veel onder te lijden heeft gehad. En hij haalt nog een boek uit zijn koffer. Een autobiografie. Hij werkte er vier jaar aan.

Uit de eerste rij staat Boris Dittrich op, homoseksueel, de man die campagne voerde voor de legalisering van het homohuwelijk in Nederland – met succes. Pastor Valkering is betrokken geweest bij de huwelijksviering van een aantal stellen. Dittrich neemt het eerste exemplaar van Ontkleed niet naakt staan in ontvangst, en vraagt zich af: “Hoe kan de kerk zo tegen homoseksualiteit zijn?” Hij roept de parochie op om Valkering te beschermen. De parochianen zitten er ontspannen bij. Niemand verlaat de kerk. Geen boegeroep. Op de achtergrond huilt een kind. Alleen de bisschop Jos Punt schittert in afwezigheid. Een exemplaar wordt vandaag nog bij hem bezorgd. De volgende dag zal bisschop Punt hem vragen zijn werkzaamheden neer te leggen.

De jonge Pierre Valkering (1960) had een grote belastingstelling voor sprookjes, poppenkastpoppen en gewaden. Een favoriet bijbelfiguur is de dromer Jozef, in zijn veelkleurige mantel. ‘Mijn moeder stuurde mij wel eens naar de slagerij om een boodschap te doen. Daarbij ben ik wel eens aangezien voor een meisje. Het bracht mij in verlegenheid.’

Op 3 juli 1971 viel het kwartje. In de Margriet stond een interview met Albert Mol. ‘Ik was tien, bijna elf jaar. In de tuin achter ons huis, in de zon, las ik dat interview waarin het ook uitvoerig over zijn homoseksualiteit ging. En meteen ‘wist ik’ dat dat iets met mijzelf te maken had.’ Wat hij toen niet wist, is dat hij aan die gevoelens niet zou kunnen ontsnappen, noch dat hij priester zou worden.

De keuze voor het priesterschap leek een uitweg, een alibi, een maatschappelijk aanvaarde reden om niet te trouwen. En dan was er nog die oproep voor de keuring voor de militaire dienst, wat hij maar een bedreigend idee vond. Het leven liep anders, langs homocafés, darkrooms, cruising area’s en sauna’s. En in 1994, na zijn studie, werd Valkering gewijd tot priester. Niet veel later kreeg hij zijn eigen parochie: die van de Vredeskerk in de Amsterdamse Pijp.

Het is maandag 1 april, ‘the day after’. De hoofdredacteur van de Gaykrant en de woordvoerder van Valkering, Paul Hofman, heeft een afspraak voor me gemaakt met de roze pastor, in zijn pittoreske pastoriewoning naast de Vredeskerk. Hij woont in een huis van de kerk, wordt betaald door de kerk. Door hoge betegelde gangen, langs houten trapleuningen, spreken we, in zijn werkkamer, die eerder op de werkkamer van een schrijver lijkt dan op die van een priester. De boekenkasten rijken tot aan het plafond, de werktafel is rommelig, op de vloer liggen verse kaarsen. In de kast staan Oscar Wilde, Gerard Reve en zijn eigen bundeling van toespraken van pater Van Kilsdonk op de uitvaarten van homoseksuele aidsslachtoffers. Naast zijn bureau, verpakt in roze papier, liggen cadeau-exemplaren van zijn boek. Het corpus delicti.

Er is een exemplaar naar de bisschop gestuurd maar hij heeft nog niets van zich laten horen. “Er zit ook een begeleidend briefje bij het toegezonden boek gevoegd met de vraag of hij en de hulpbisschop het rustig en aandachtig willen lezen, en dat ik het fijn zou vinden er vervolgens met hen over te spreken,” vertelt Valkering. Wat we dan nog niet weten is dat de secretaris-generaal van de bisschop as we speak een persbericht componeert, waarin Valkering zal wordt gevraagd zijn werkzaamheden neer te leggen en een bezinningsperiode in te gaan.

Valkerings relatie met het bisdom was niet altijd moeizaam. In juni 2016, op het Pietersplein in Rome, biedt Valkering de Italiaanse vertaling aan van zijn Van Kilsdonk-bundel aan. De overdracht werd gefotografeerd. De regenboog op het omslag kwam goed in beeld. Valkering sprak kort met de paus. “Die zij tegen hem: ‘Ik heb aandacht voor die mensen. Ik draag ze met mij mee in mijn hart, wil dat tegen hen zeggen en wil hen groeten.’” De paus had Valkering een missie toevertrouwd.

Al gauw volgt een uitnodiging. Of Valkering mee wil varen over de Amsterdamse grachten tijdens de speciale Europese editie van de Gay Pride Parade op een interreligieuze boot. “Ik dacht: Gefundenes Fressen. Dat moest ik doen. Op die manier kan ik uitvoeren wat de paus zelf nota bene aan mij gevraagd heeft om te doen: de homo’s groeten. Dus ik heb ‘ja’ gezegd.”

Die zomer stuitte hij op een interview met zijn leidinggevende, de aanstaande bisschop van zijn bisdom (Haarlem-Amsterdam), hulpbisschop Jan Hendriks. ‘Wij moeten homo zijn met de homo’s en hetero met de hetero’s’, zegt hij daarin tegen interviewer Rob Oudkerk. Valkering vroeg de hulpbisschop of hij zin had om mee te varen op die boot. “Hij wees dat verzoek meteen af in een berichtje, waar hij ook aan toevoegde dat het hem geen goed idee leek dat ik mee zou varen. En dat werd vervolgens door bisschop Punt bevestigd.” Valkering gehoorzaamde en voer niet mee, om de verhoudingen niet op scherp te stellen.

Vele jaren was Valkering, naar eigen zeggen, ‘on speaking terms’ met bisschop Punt. “Het was wel duidelijk dat wij over bepaalde zaken anders dachten, met name wat homoseksualiteit betreft.” Zo keurde Punt het sabbatverlof van Valkering in Rome – na enig vijven en zessen – goed, om te werken aan een dissertatie over de toespraken van pater Jan van Kilsdonk bij de uitvaarten van homomannen tijdens de jaren tachtig en negentig. De tijd van de grote aidsslachting, zoals Valkering die noemt. “Aanvankelijk was bisschop Punt niet blij met mijn onderwerp.” In diezelfde tijd kwam een groot kindermisbruikschandaal in Ierland aan het licht. “Wat heeft dat met mijn onderwerp te maken, vroeg ik de bisschop. Hij zei: ja, maar de mensen brengen dat toch met elkaar in verband. Domheid. Mensen leggen wel meer verbanden.” Na conclaaf kreeg Valkering overigens alsnog de zegen van de bisschop. “Ik ben voor hem neergeknield en hij heeft een zegen uitgesproken.”

Tot een promotie kwam het uiteindelijk niet, wel tot een boek, in 2012. Dag jongen van licht. “De bisschop heeft er nooit meer naar gevraagd, naar mijn tijd in Rome. Ik heb de bisschop uitgenodigd om het eerste exemplaar in ontvangst te nemen tijdens de boekpresentatie, en dat wilde hij niet doen.” De boekpresentatie vond plaats op Wereldaidsdag. Aids is in de Kerk nog altijd een heikel onderwerp. Condoomgebruik wordt tot op de dag van vandaag verboden door de paus.

De klok slaat 14.45. In mijn inbox ligt het persbericht van het bisdom. ‘Hij [Valkering] geeft nu publiekelijk onmiskenbaar aan dat hij zijn celibaatsbelofte niet heeft gehouden, en ook niet kan en wil houden. Meer nog dat hij zich ook andere seksuele vrijheden veroorlooft. Dit is voor de Rooms Katholieke Kerk met een waardige uitoefening van het priesterschap niet verenigbaar.’ Wij weten nog nergens van en praten door. “Ik heb tijdens mijn diakenwijding beloofd celibatair te leven,” onderkent Valkering. “Maar ik heb die belofte op eigen wijze ingevuld.” Het celibaat acht hij een religieus ideaal, een motivator, niet een doel op zichzelf. “Voor mij is het een positieve keuze geweest. De keuze voor Jezus Christus. Hij staat in mijn leven centraal. Ik doe iedere middag de eucharistieviering en maak iedere dag veel tijd voor het gebed. En in de discussie gaat het altijd over het celibaat, en nooit over het gebed. Alleen dat al is een geweldige…” – hij zoekt even naar het juiste woord – “…vervorming.”

God schiep de mens met seksueel verlangen, ook de katholieke mens, en dat daagt geestelijken uit tot ijzeren discipline. “Geen relatie, geen intieme relatie, geen seks hebben met andere mensen, zelfs niet met jezelf,” verheldert Valkering. “En ja, dat laatste is er bij mij wel geweest. Dat celibaat staat altijd enorm op de voorgrond. Er zijn vast priesters die zich daar goed aan kunnen houden, maar ik denk ook dat er veel priesters zijn die het daar niet zo makkelijk mee hebben, en daar niet zo goed mee uit de voeten kunnen. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Van nogal wat ambtsbroeders weet ik dat zij zo leven. Het belangrijkste voor de kerk is dat er geen gepraat over komt.”

De priester heeft een voorbeeldfunctie, en daaronder worden geen bezoekjes aan darkrooms en gaysauna’s verstaan. Valkering heeft de reputatie van iets groters dan zichzelf hoog te houden. Hij spreekt zelf over la bella figura, een mooie façade. In zijn boek brengt hij scheurtjes in die façade. Eén scène tijdens zijn sabbatstijd in Rome geeft een inkijkje in de praktijk voor homoseksuele geestelijken: ‘Vlak voor mijn terugkeer naar Holland werd het zwembad in de tuin van de paters gevuld. Op een warme voorjaarsmiddag ontstond er iets van wat wel een beetje op een tuinfeestje leek. De prior van de gemeenschap stelde deze situatie kort daarop publiekelijk op bestraffende toon aan de kaak. Een gay-factor was daar bij dat zwembad ook duidelijk bespeurbaar geweest. In zwembroek en liggend op een badhanddoek transformeerden de aanwezige, relatief meest jonge kloosterlingen tot een groep mannen die pret maakten.’

Valkering licht toe: “Dat ontstond gewoon. Ik houd erg van zwemmen, en mijn keuze om precies in dat klooster te willen verblijven had onder andere te maken met de aanwezigheid van dat zwembad. Maar het was leeg. En op een gegeven moment, omstreeks deze tijd van het jaar, kwam er water in. Iedereen was daar blij mee. Het was verder heel onschuldig, maar goed, je voelt ‘het’ aan. De befaamde gaydar.”

In zijn biografie is Valkering bijzonder openhartig, al moest ieder woord gewikt en gewogen worden, niet in de laatste plaats omdat zijn ouders het boek zullen lezen. Ze wisten zondagochtend overigens nog nergens van. In zijn studentenjaren kwam hij voor hen uit de kast, nadat hij de relatie met zijn vriendin beëindigde. (Uit Ontkleed niet naakt staan: ‘En in trance deed ik mijn verhaal. Mijn moeder was in tranen. Allebei waren ze bezorgd, maar ook betrokken.’) Zijn vader wordt volgende maand 91, zijn moeder later dit jaar 80. Na zijn jubileummis aten ze bij Loetje aan ‘t IJ. “De inhoud van dat boek is ongetwijfeld best moeilijk, maar ze leren mij er wel een stuk beter door kennen. In verband met mijn ouders heb ik heel goed over mijn woorden nagedacht en heb die woorden secuur gekozen. Het is mijn waarheid.”

Er is een missie verbonden aan het boek. “Het gaat mij ten diepste om gezondmaking. Het is heel duidelijk dat de roomse kerk, wereldwijd en ook in Nederland, ziek is. Gezondmaking van de kerk, gezondmaking van het priesterschap, gezondmaking van mijzelf.”

We nemen afscheid. Niet veel later lees ik het persbericht.

Die avond zit Pierre Valkering bij Tijs van den Brink in de radiostudio. Hij vergelijkt zijn coming-out met de uittocht van Mozes en de Israëlieten. Uit het slavenhuis, uit de onderdrukking. Om elf uur zit hij bij Jinek. Eva wil weten waarom Valkering bij zo’n homofoob instituut wil horen. “Het gaat om God,” zegt hij, iets wanhopig te midden van een tafel vol ongelovigen. “En om Jezus Christus. Ik geloof gewoon.”
“Je moet wel heel sterk in je schoenen staan,” zegt Ronald de Boer. “Respect.”

Ik lees verder in Ontkleed niet naakt staan. Valkering schrijft: ‘De homoseksuele werkelijkheid waar de kerk zich over kan opwinden, die ze aanklaagt en veroordeelt en die ze maar al te vaak vervolgd heeft, wordt door de kerk zelf mede veroorzaakt.’ Ik moet denken aan wat hij eerder zei over zijn worsteling met ‘the love that dare not speak its name’. Hij zei: “De meeste mensen willen liefde in hun leven. Samenzijn, dat wil toch iedereen?”

Aan de telefoon vertelt Paul Hofman dinsdag dat Pierre de middagmis van die dag heeft overgeslagen, om voor hem nog onduidelijke redenen. De secretaris-generaal van bisschop Punt mailt kort erna een tweede schriftelijke verklaring, met opheldering: ‘De bisschop heeft letterlijk aangegeven hem [Valkering] niet af te rekenen op zijn geaardheid, maar hem wel gevraagd zich te houden aan zijn celibaatsbelofte die hij bij zijn priesterwijding heeft afgelegd. De pastoor had er ook voor kunnen kiezen om zijn worsteling met seksualiteit en celibaat open en eerlijk met de bisschop te bespreken. Die eerlijkheid zou zeker niet zijn afgestraft. Integendeel, er hadden met pastoor Valkering wegen gezocht kunnen worden om zich hierop te bezinnen en hulp te ontvangen.’

Woensdag is Pierre wederom niet bij de mis. Hij schermt zich heel de dag af. Een vervolggesprek zit er voorlopig niet in. Ik mail hem drie vragen.

1) Waarom stond je vandaag niet voor je parochie?
2) Heeft het bisdom contact met je gezocht?
2) Heb je een vriend?

Hij antwoordt.
1) ‘Om de bisschop niet tegen zijn haren in te strijken!’
2) ‘Nee, helaas is dat niet het geval. Ik heb een paar vragen gesteld ter verheldering van de afgegeven verklaring naar aanleiding van de inhoud van mijn boek. Op die vragen heb ik nog geen antwoord ontvangen.’
3) ‘Elke vrijdagavond breng ik in principe door met Jasper. In de eerste jaren van ons contact (17 jaar gelden nu) bracht ik bij hem ook de nacht door. Maar inmiddels ook alweer heel wat jaren geleden is dat opgehouden omdat ik ook op zaterdagmorgen in de kerk het gebed wilde doen. Jasper lijdt sinds enkele jaren aan de afschuwelijke ziekte van Parkinson. Hij is mij zeer dierbaar.’