Spring naar de content
bron: anp

Arib-ambtenaren doen hun verhaal: ‘Sprake van coördinatie en afstemming van bovenaf’

Ze herkennen zich niet in het beeld van een ‘schrikbewind’. De Arib-ambtenaren, zoals ze zichzelf noemen, doen nu hún verhaal. Ze zijn niet blind voor de tekortkomingen van oud-kamervoorzitter Khadija Arib, maar het beeld wat nu wordt geschetst gaat volgens hen ‘veel te ver’. Er is sprake van een ‘gecoördineerde actie van bovenaf’ tegen Arib, zo zeggen ambtenaren die nauw met haar samenwerkten tegen Ton F. van Dijk.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Ton F. van Dijk

Laat ik vooropstellen dat ik Khadija Arib nog nooit heb ontmoet. Toch heb ik haar ruim twee jaren geleden leren ‘kennen’. Het was op een lastig moment in m’n leven. Op 4 juli 2020 – midden in de nacht – brandde mijn huis volledig af. Ik raakte zo goed als alles kwijt en werd bijna letterlijk in m’n onderbroek afgeleverd bij een hotel in de buurt. Een nacht die ik nooit zal vergeten.

In tijden van nood leert men zijn vrienden kennen, zeggen ze. En dat was ook in mijn geval zo. Twee dagen na de brand kreeg ik geheel onverwacht een bijzonder aardig berichtje van de voorzitter van de Tweede Kamer, Khadija Arib. Een vrouw die ik – zoals gezegd – nog nooit persoonlijk had gesproken. Ze schreef: 

“Geachte heer van Dijk, beste Ton, ik zag net een tweet waarin staat dat uw huis is afgebrand. Wat afschuwelijk!! Dat kwam bij mij hard binnen misschien omdat ik iets in uw levensverhaal herken. Tegenslagen in het leven. Maar het komt echt goed. Juist omdat u veel heeft meegemaakt zult u deze tegenslag overwinnen. Ik wens u en uw familie heel veel sterkte. Hartelijke groet, Khadija Arib”

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

Wat afschuwelijk!! Dat kwam bij mij hard binnen misschien omdat ik iets in uw levensverhaal herken. Tegenslagen in het leven. Maar het komt echt goed.

Khadija Arib

Ik vond dit destijds een bijzonder aardig en opmerkelijk gebaar van deze topvrouw uit de politiek en sindsdien heb ik dan ook een zwak voor Khadija Arib. En met dat sentiment – eerlijk is eerlijk – volg ik het nieuws over haar vermeende wangedrag in de Tweede Kamer met extra belangstelling. 

Het is moeilijk voor te stellen dat een vrouw die een blijk van medeleven stuurt naar iemand die zij niet kent tevens verantwoordelijk is voor een ‘schrikbewind’ in de Kamer. En toch is dat het geval, tenminste als ik de berichtgeving van NRC mag geloven.

Anonieme medewerkers schetsen een beeld van een keiharde, manipulatieve en onberekenbare voorzitter. Hoe valt dat te verenigen met de vrouw die mij op een moment dat ik het moeilijk had een hart onder de riem stak met een paar aardige woorden? 

Haar tegenstanders zullen ongetwijfeld aanvoeren dat het berichtje helemaal niet zo aardig bedoeld was, maar vooral een investering in de toekomst. Hou kritische journalisten te vriend, zoiets. Dat kan natuurlijk kloppen, niettemin heb ik moeite om dat te geloven. Maar hoe zit het dan wel?

De afgelopen dagen sprak ik met een aantal mensen die in de Kamer nauw samenwerkten met Khadija Arib. Van die gesprekken wil ik graag verslag doen. Niet als een aanval op het werk van twee prima journalisten van NRC, die dagelijks in Den Haag rondlopen en dus veel te horen krijgen. De mensen die zij hebben gesproken bestaan. Daar ga ik van uit.

Wel om er een beeld naast te zetten. Soms is het een waar en het ander ook. Soms zijn zaken niet zo makkelijk te duiden als wordt gedacht. De werkelijkheid is complex en in die context zijn mensen dat ook. Misschien geldt dat ook voor Khadija Arib. En voor alle duidelijkheid: ik heb de oud-voorzitter ook nu nog nooit ontmoet.

Ik heb wel gesprekken gevoerd met naaste medewerkers van Arib (deze zijn mij niet door Arib ‘aangereikt’), zowel uit de ‘politieke’ als de ambtelijke dienst. Zij noemen zich de ‘Arib-ambtenaren’ en geven aan zich nu op hun werk óók ‘onveilig’ te voelen en bang te zijn voor een ‘afrekening’. Ook zij willen daarom alleen anoniem hun verhaal doen. 

Zij noemen zich de ‘Arib-ambtenaren’ en geven aan zich nu op hun werk óók ‘onveilig’ te voelen en bang te zijn voor een ‘afrekening’. Ook zij willen daarom alleen anoniem hun verhaal doen

Ze spreken met respect over Arib, maar zijn niet blind voor de scherpe kanten van haar persoonlijkheid. Ze hebben samen vele jaren ervaring in de Kamer – op hoog niveau – en werkten soms met voorgangers van Arib. ‘Wij kunnen heel goed vergelijken en dan herkennen we ons niet in het beeld dat nu van Khadija wordt neergezet’.

De Arib-ambtenaren beschrijven een Kamervoorzitter die hoge eisen stelt aan zichzelf, maar ook aan haar medewerkers. Dat kan soms lastig zijn, zo erkennen ze. ‘Want Khadija zegt wat ze vindt’. Ook als ze zich daarmee niet populair maakt. Maar als je goed bent, zo wordt gesteld, dan is ze ‘loyaal’ en staat ze doorgaans open voor de dialoog.

De huidige situatie (‘volledig uit de hand gelopen’) is volgens de Arib-ambtenaren een rechtstreeks gevolg van de opdracht die Arib als Kamervoorzitter via een motie van de Kamer zelf mee kreeg, om de ambtelijke diensten van de Tweede Kamer te moderniseren. 

Arib is, zo stelt men, er de persoon niet naar om te ‘tekenen bij het kruisje’. Integendeel: als voorzitter van het parlement nam zij deze opdracht extreem serieus.

‘Khadija is van de details, ze zit er bovenop’. En dat kan goed fout gaan – zo vertellen ze onafhankelijk van elkaar – wanneer nieuwe leidinggevenden worden aangesteld, die van ‘buiten de Kamer’ komen. De afdelingshoofden hebben in sommige gevallen volgens deze ambtenaren, geen of onvoldoende affiniteit met het politieke proces. Ze zijn volgens hen aan hun baan begonnen met de idee dat ze autonoom kunnen functioneren en zelf alle beslissingen kunnen nemen. ‘Dat werkt zo niet in een politieke omgeving’, zeggen ze daarover.

Hieronder citeer ik de Arib-ambtenaren en laat ik hen aan het woord. Omdat het goed is ook de andere kant van het verhaal te horen. 

“Een aantal diensthoofden wil het zelfstandig voor het zeggen hebben. Maar dat kan niet in een politieke organisatie als de Kamer. Dit is geen gewoon bedrijf. Een voorbeeld: wanneer er iets niet goed gaat in het Kamerrestaurant en Kamerleden ontevreden zijn over het eten, dan gaan ze naar Arib en niet naar het verantwoordelijk hoofd van de ambtelijke dienst. En dus bemoeide Arib zich dan met de gang van zaken in het restaurant. Tot grote ergernis van het diensthoofd.”

“De ambtelijk leiding zegt: waar bemoeit de politiek zich mee? En zo ontstond grote spanning tussen de politieke en de ambtelijke organisatie. Arib heeft kennis van zaken én een uitgesproken persoonlijkheid. Nieuwe ambtenaren hadden vaak geen idee waar we in de Kamer mee bezig waren. En dat is het recept voor een conflict, dat niet kon uitblijven.”

De ambtelijk leiding zegt: waar bemoeit de politiek zich mee? En zo ontstond grote spanning tussen de politieke en de ambtelijke organisatie. Arib heeft kennis van zaken én een uitgesproken persoonlijkheid

“Nog een voorbeeld: Toen Arib binnenkwam, vertelden die mensen hoe zij hun werk altijd deden. Dat werkt niet bij haar. Je moet haar vragen: hoe wil jij dat je wordt ondersteund? Je moet haar niet vertellen hoe zij het moet doen. Als je het zo aanpakt, dan wil ze jou liever niet als medewerker. Ze besluit vrij snel of ze je vertrouwt, of niet. Gezien de zwaarte en complexiteit van het voorzitterschap is dat haar goed recht.”

“Arib is zwart-wit, ik heb dat nooit slecht gevonden. Een Kamervoorzitter die én goed voorzit én tegelijk een ideale manager is, dat bestaat niet, althans dat heb ik nog nooit meegemaakt. En geloof me: ik heb met andere voorzitters gewerkt.”

“Arib heeft veel fans bij beveiliging en restaurant, de gewone medewerkers, ook de griffiers. Het is slechts een klein clubje met een heel grote mond en wraakgevoelens, dat nu de beschuldigingen uit dat er sprake was van een schrikbewind. Dat is gewoon niet zo.” 

Het is een klein clubje met een heel grote mond en wraakgevoelens, dat nu de beschuldigingen uit, dat er sprake was van een schrikbewind. Dat is gewoon niet zo

“In de ambtelijke top zijn ongeveer vier mensen tegen Arib. Dit gebeurt vanwege haar persoonlijkheid, maar ook vanwege de personen waar het om gaat zelf: ze snappen niet wat werken in een politieke omgeving betekent. Ze beschikken eenvoudig niet over de vereiste politieke sensitiviteit, ze voelen het Kamerwerk niet aan.”

“Ze zijn afkomstig uit een niet politieke omgeving. Een voorzitter is natuurlijk juist heel goed in politiek. Deze ambtenaren vinden politiek eigenlijk maar onzin. Politici vinden ze lastig, ze moeten zich nergens mee bemoeien. Maar dat slaat natuurlijk nergens op in deze bij uitstek politieke omgeving”

“En dan kom je moeilijk terug bij Arib qua persoonlijkheid. En die topambtenaren cultiveren vervolgens hun eigen ongenoegen bij de rest van de organisatie.”

“23 mensen die het moeilijk hebben gehad en naar de bedrijfsarts zijn gestapt? Dat zou goed kunnen, er zijn er ongetwijfeld bij die onterecht zijn af geserveerd, maar ook een aanzienlijk aantal dat te weinig kwaliteit leverde. En dat laatste was niet de schuld van Khadija.” 

“Een collega van mij is zo’n ‘slachtoffer’ van Arib. Maar zij voelde zich juist niet gesteund door de ambtelijke top. Ze wordt nu gebeld door hoge ambtenaren, een soort belclubje onder de klagers. Of ze haar verhaal wil doen. Er is sprake van coördinatie en afstemming van bovenaf.” 

Een collega van mij is zo’n ‘slachtoffer’ van Arib. Ze wordt nu gebeld door hoge ambtenaren, een soort belclubje onder de klagers. Of ze haar verhaal wil doen. Er is sprake van coördinatie en afstemming van bovenaf 

“Ik kan me voorstellen dat mensen moeite hebben met sommige dingen die zijn gebeurd, maar dit is zo overtrokken, alsof de hele organisatie met stress rondliep. Van een schrikbewind was zeker geen sprake. Machtsmisbruik? Daar herkent slechts een klein deel zich in, vooral omdat hun diensthoofd veelvuldig heeft gezegd: ‘het is niet te doen’. De diensthoofden zijn cruciaal, zij vechten hun conflict met Arib uit over de hoofden van de medewerkers. Van alles wordt nu een punt gemaakt, omdat dit nu even goed uitkomt.” 

“Khadija had te maken met leidinggevenden, die als een olifant door de porseleinkast gingen. Zij moest dat in goede banen leiden. Ze heeft die dingen heel goed door. Als ze een stuk krijgt wat ze niet goed vindt, gaat het rood terug. Da’s ook logisch.”

“Ze stond onder enorme druk: als het fout gaat moet zij het politiek verantwoorden. Het straalt op haar af. Er werden soms domme dingen gezegd of geschreven, en dan trapte ze wel op tenen. Dat was vaak terecht. Ik heb nooit meegemaakt dat ze zich onbehoorlijk gedroeg. Als de druk in de Kamer hoog was, wilde ze soms alleen bepaalde mensen om zich heen. Dat mag.”

“Het is rancune, het lijkt helemaal in scène gezet, dit zijn niet de liefste mensen in de Kamer. Wat wil je bereiken dat je zo’n hetze veroorzaakt? Er was enorm veel weerstand bij de ambtelijke hoofden. Ik heb het vermoeden dat een of twee hoofden de afgelopen periode actief bezig zijn geweest met het benaderen van ontevreden mensen. Ze werden aangemoedigd met NRC te praten. Dat kan toch niet?”

Ik heb het vermoeden dat een of twee hoofden de afgelopen periode actief bezig zijn geweest met het benaderen van ontevreden mensen. Ze werden aangemoedigd met NRC te praten. Dat kan toch niet?

“Persoonlijk heb ik nooit meegemaakt dat Khadija iemand heeft uitgescholden. Heftige emoties? Dat kan, het is geen makkelijke positie. Maar toen ik in een moeilijke situatie zat heb ik van Arib veel steun gehad. Zelfs een bloemetje van haar gekregen. Daarom spreek ik me nu ook uit voor Khadija. Wat er nu gebeurt gaat te ver, veel te ver.”

“Khadija is heel principieel, ze wordt als lastig gezien, ze is heel zuiver, maar veel mensen vinden dat lastig. Ze is natuurlijk politicus en kent alle trucs. Er is niemand die zo lang in de Kamer zit en niet af en toe manipuleert. Maar een manipulatief mens? Khadija heeft dingen gewoon snel door, ze is een pittige tante, daarom zat ze daar ook. In de krant staat dat de mensen die wél met Khadija overweg kunnen allemaal ‘ja-knikkers’ zijn, maar dat klopt absoluut niet.”

Tot zover de Arib-ambtenaren.

Het beeld dat ontstaat komt niet in plaats van het in NRC geschetste beeld van de werkelijkheid.  Het zijn ‘waarheden’ die op dit moment kennelijk naast elkaar bestaan en vooral veel vragen oproepen over hoe de nu heersende beelden tot stand zijn gekomen.

Eén ding is wel duidelijk; een onafhankelijk onderzoek naar het gedrag van Khadija Arib dient daar alle medewerkers bij te betrekken, en niet alleen degenen die anoniem hebben geklaagd. Er is duidelijk een ander verhaal dan het ‘schrikbewind van Arib’ dat ook dient te worden gewogen. 

Alleen zo lijkt een objectief beeld te kunnen ontstaan van de situatie die heeft geleid tot een zwarte bladzijde in de parlementaire geschiedenis van ons land en die niet voor herhaling vatbaar lijkt. De schade is aangericht, men kan er nu alleen nog van leren.

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €4 per maand.