Spring naar de content
bron: johan kleinjan

Premier gezocht

Wie wordt de opvolger van Mark Rutte? En waar moet die persoon aan voldoen om nieuw elan te brengen? Het liefst een man of vrouw die niet ons cynisme aanwakkert, maar juist ons geloof in de democratie. Bestaat zo iemand überhaupt? Op zoek naar de ideale minister-president. ‘Onze premier moet onmogelijk redelijk en principieel principeloos zijn.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Hans van Willigenburg

Als de voortekenen niet bedriegen, zullen ook de aanstaande Kamerverkiezingen in hoge mate worden bepaald door het clickbait-gehalte van de lijsttrekkers. Trokken partijen zich ooit terug in perifere zaaltjes om zich te buigen over hun eigen wereldbeeld en principes, om die eventueel te herformuleren, anno 2023 gaat het vooral om ‘Wie geeft ons smoel?’, ‘Wie gaat de kar trekken?’, en ‘Wie heeft de beste kans tv-debatten te winnen?’. Lijsttrekkers zijn nu de hoofdmerken en hun partijen de submerken.

Beweren dat de nieuwe combinatie PvdA/GroenLinks is veranderd in de Frans Timmermans-partij is wellicht iets te rigide. Anderzijds moet je halfblind zijn om te ontkennen dat zijn lancering als lijsttrekker brute top-downstrategie is. Door zijn enorme naamsbekendheid en indrukwekkende cv zal zijn persoon tijdens de verkiezingscampagne veel meer gewicht in de schaal leggen dan partijstandpunten over pakweg het bestaansminimum, het woningbouwbeleid of de productie van biomassa. 

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Kies een abonnement

Met Timmermans heeft PvdA/GroenLinks slim ingespeeld op de almaar voortschrijdende personalisatie van verkiezingscampagnes – met dank aan sociale media. De performancevan Timmermans in de campagne zal zo’n beetje in zijn eentje het succes van de fusiepartij bepalen. Een onelinertijdens een cruciaal tv-debat zal meer zetelwinst opleveren dan welk doordacht klimaatplan ook.

Zonder lijsttrekker met een hoog clickbait-gehalte lijk je meer dan ooit kansloos. Neem D66. Je kunt niet zeggen dat hun inhoudelijke thema’s – klimaat, migratie, diversiteit, Europa – de komende jaren minder urgent zullen worden. Maar met Rob Jetten als lijsttrekker zullen veel progressieve kiezers naar Timmermans overlopen, verwachten peilingbureaus. Niet op grond van diens standpunten, maar puur omdat hij als ‘Groene Paus van Europa’ meer gewicht in de schaal legt, en meer kliks zal genereren dan de veel jongere, wat pipse Jetten. (Nota bene: bij GeenStijl is ‘correspondent Frans Timmermans’ de komende maanden een officiële functie. Inderdaad, vanwege de kliks.) 

Als jij als leider de geloofwaardige verpersoonlijking bent van je missie, groeit het vertrouwen.

Mocht er nog twijfel bestaan over de dominantie van ‘wie’ boven ‘wat’: kijk dan eens naar het hengelen bij de kleinere partijen. Hoe ze daar pogen BN’ers en vlotte praters naar binnen te halen, die hun zieltogende splintergroeperingen uit de anonimiteit moeten halen, met de transfer van Henk Krol naar BVNL als voorlopig hoogte- dan wel dieptepunt. 

Ook de manier waarop partijen hun eigen lijsttrekker aanwijzen – namelijk zonder tegenkandidaten – valt op. Het belang van de partij is bijna een-op-een het belang geworden van het naar voren geschoven stemmenkanon. Hij of zij moet koste wat kost zo fris, glanzend en on-uitgedaagd mogelijk verschijnen bij het startschot van de campagne. Daarmee is de partij-ideologie in stilte afgewaardeerd tot een melodielijntje, die voor de lijsttrekker annex uitvoerend artiest hoogstens als aanwijzing dient om zo swingend en aansprekend mogelijk voor de dag te komen. En zoveel mogelijk – klik, klik, klik – hartjes, duimpjes en lachende gezichtjes te scoren. 

Genoeg scepsis en negativiteit. Waarom zouden we onszelf, voor de duur van dit artikel, niet mogen loswrikken uit de dreigende popularisering van moderne verkiezingscampagnes? Laten we onszelf daarom een nieuwe premier voorstellen die een nieuwe, veel positievere dynamiek in het Haagse tot stand brengt. Iemand die, op z’n minst bij aantreden, zowel vanuit de populistische als de anti-populistische hoek mag rekenen op respectvolle nieuwsgierigheid. En laten we ons oor daarbij eens niet meteen te luister leggen bij parlementaire verslaggevers, politieke analisten, politicologen en staatsrechtgeleerden die belang hebben bij – of vertrouwd zijn met – de huidige politieke cultuur. 

Maar laten we bijvoorbeeld beginnen bij Bas Blekkingh, ondernemer, voormalig beroepsofficier, eigenaar van een bureau voor leiderschapsontwikkeling alsmede parttime-docent aan de Nyenrode Business Universiteit in Breukelen en Governance University in Leersum. Met zijn boek Authentiek leiderschap als leidraad staat hij samen met twintig collega’s leidinggevenden in het bedrijfsleven, in de zorg en bij de overheid bij. Om via ‘korte, impactvolle interventies’ te proberen meer ‘authentieke leiders’ van hen te maken ‘die anderen inspireren’. 

Als vrouwen in Nederland nooit premier worden, dan doen we ze tekort.

Nederland is toe aan een gezaghebbende en inspirerende leider annex premier, dus bespreken we met hem het ideale profiel van zo iemand, alsook de extreem moeilijke omgeving waarin hij of zij moet functioneren. “Op het gevaar af dat mijn openingszet zeer apolitiek is,” waarschuwt Blekkingh, “draait het wat leiderschap betreft volgens mij maar om één echt relevante lijn. En die lijn loopt van ‘angst’ aan de ene kant naar ‘liefde’ aan de andere kant.” Dat laatste klinkt weeïg, maar volgens de Nyenrode-docent gaat zijn werk in essentie over die lijn. En over het op die lijn laten opschuiven van leidinggevenden, dat wil zeggen: bij ‘angst’ vandaan en dichter naar de ‘liefde’ toe. Al realiseert hij zich dat Den Haag voor dat laatste geen gunstige biotoop is.

“Wat al enorm zou helpen is als we de horizon van een regering, en dus ook van de premier, met een jaar zouden verlengen, van vier naar vijf jaar. Dat is een kleine verandering, maar er zou meteen al meer ruimte ontstaan om een echte missie te formuleren, en onder woorden te brengen wat je in die vijf jaar met Nederland zou willen bereiken. Bovendien zou dat extra jaar de druk doen afnemen om resultaten per se voor de deadline van een verkiezingsdatum te bereiken. Dat soort kortetermijndenken beperkt jouw impact als premier.” 

Het zou volgens Blekkingh een toekomstige premier dus zeer helpen een stukje bij ‘angst’ (voor de kiezer) vandaan te bewegen en naar ‘liefde’ (voor het toekomstige Nederland) toe. “Meer dan in de politiek krijg je als CEO of directeur in het bedrijfsleven de kans om je eigen stempel te drukken, ofwel: een missie te formuleren plus een bijbehorend stappenplan. Zo ontstaat er ruimte om vertrouwen te kweken en gezamenlijk een richting op te gaan. Want zodra de medewerkers in dat bedrijf gaan zien dat het inderdaad de goede kant op gaat, dat het stappenplan werkt, en jij als leider de geloofwaardige verpersoonlijking bent van die missie, groeit het vertrouwen, en zullen die medewerkers nog gemotiveerder raken.”

Om uit de crisissituaties rond wonen, stikstof en migratie te geraken zou de door Blekkingh geschetste vibe, voortkomend uit authentiek leiderschap, zomaar een wezenlijke bijdrage kunnen leveren. Maar ja, bedrijfskunde is geen politiek! Hoe verhouden begrippen als ‘stappenplan’ en ‘missie’ zich tot de aard van de democratie, waarvan wrijving en meningsverschillen nu eenmaal de brandstof zijn? Is heil verwachten van een authentiek-charismatisch persoon te midden van de complexiteit van ons parlementaire stelsel niet naïef? En is het idee dat zo iemand in dat doolhof komt bovendrijven, kan floreren zelfs, niet even naïef? 

“Voor alle duidelijkheid,” zegt Blekkingh, “ik pleit niet voor een blije eikel als premier. Net als een leider in het bedrijfsleven dient ook een premier de dagelijkse shitop te ruimen. Als je dat niet lukt, of je maakt te veel blunders, val je sowieso af. Waar het om gaat is dat zo’n ideale premier, naast het opruimen van de shit, consequent blijft benoemen – en dat is het opschuiven richting ‘liefde’ – voor welk soort aantrekkelijke toekomst we met z’n allen oplossingen bedenken en offers brengen. Met andere woorden: authentiek leiderschap zorgt altijd voor de ruimte om steeds opnieuw dat vergezicht te schetsen, dat de vraag ‘Waar doen we het allemaal voor?’ beantwoordt. En het mooie is: als het leiderschap waarlijk authentiek is, houdt de leidinggevende evenveel van dat vergezicht als de mensen die hij of zij aanstuurt. Dan zijn ze daarin verenigd.”

De vraag of Frans Timmermans dan wel VVD-lijsttrekker Dilan Yesilgöz beter past in de rol van missiegedreven en vergezichten schetsende premier laat Blekkingh lopen. (“Daar volg ik de politiek niet nauwkeurig genoeg voor.”) Maar hij heeft wel een boeiend voorstel om Timmermans, Yesilgöz, of wie ook premier wordt, dichter bij dat felbegeerde, authentieke leiderschap te brengen en het vuur van de polarisatie wat te laten afzwakken. “Ik zou ervoor pleiten driemaandelijks een persconferentie te geven met een dashboard. Ofwel: net als in een auto een rijtje makkelijk af te lezen ‘meters’ die weergeven hoe we er op dat moment op de belangrijkste beleidsdossiers voor staan. Denk aan een plaatje over de actuele woningbouwsituatie, de actuele stikstofsituatie, de actuele situatie rond migratie en opvang, alsook de terugdringing van CO2. Via zo’n dashboard kun je uitleggen waarom het op het ene dossier goed gaat en aan andere dossier harder getrokken moet worden. Ik denk dat er veel interesse zal zijn voor zo’n dashboard. En het interessante is: via zo’n dashboard incorporeer je ook het positieve nieuws, en houd je voeling met de einddoelen. Met een jeukwoord: het verbindt! Idealiter gaan burgers zich afvragen hoe ze dat dashboard zelf gunstig kunnen beïnvloeden, en gaan ze – nog beter – tot actie over.”

Blekkingh mag zijn vizier dan niet op de politieke arena gericht hebben, hij is ervan overtuigd dat de wetten van authentiek leiderschap ook op de politiek van toepassing zijn. Zo introduceert hij de wenselijkheid dat de nieuwe premier ‘zuiver gedrag’ vertoont. Waarmee hij niet bedoelt dat het doen en laten van een authentieke leider tot in de kleinste details moreel zuiver moet zijn, maar wel dat het in overeenstemming is met wie de leider als persoon is, en met de missie die hij of zij heeft geformuleerd. “Mensen, ook kiezers, zijn zeer gevoelig voor de vraag of iets écht is. Als ze het idee krijgen dat iemand een trucje gebruikt om iets erdoor te drukken of een bepaalde opdracht geeft die niet vanuit de persoon zelf komt, maar vanuit een andere persoon of deelbelang, komt er ruis op de lijn. Opereer je als premier daarentegen zuiver, in mijn eigen terminologie ‘vanuit je eigen missie’, dan kweek je vertrouwen en zal zowel de ruis als de angst voor het electoraat afnemen.”

Het klinkt allemaal prachtig natuurlijk, ‘zuiver gedrag’. En een nieuw, breed gedeeld geloof in een gezamenlijke ‘missie’. Maar wanneer je naar het huidige politieke landschap kijkt en naar het wantrouwen tussen politici onderling, naar hun profileringsdrang op sociale media en het op YouTube delen van video’s waarin de politieke tegenstander er zo slecht mogelijk van afkomt, en je telt daar ook nog de labiele verhouding tussen kiezer en gekozene bij op, dan kom je bijna niet onder de conclusie uit dat juist die niet-productieve ‘ruis op de lijn’ een hoofdrol speelt in het Haagse. En dat die puur vanuit democratisch oogpunt misschien ook een hoofdrol móet spelen. Politiek Den Haag is zo’n beetje de lastigste omgeving om ‘zuiver gedrag’ en ‘authentiek leiderschap’ te praktiseren. Denk maar aan de abominabele pogingen van voorgaande kabinetten om zichzelf een enthousiasmerend en enigszins helder motto mee te geven – ‘Vrijheid en verantwoordelijkheid’ (Rutte I), ‘Bruggen slaan’ (Rutte II), ‘Vertrouwen in de toekomst’ (Rutte III) en ‘Omzien naar elkaar en vooruitkijken naar de toekomst’ (Rutte IV) – en aan het feit dat de Nederlandse politiek een woud van compromistaal is.

Er is altijd het risico van een two-horse race. Maar kiezers laten zich daar niet door afschrikken.

Als politiek historicus en NPO Radio 1-columnist staat Eveline van Rijswijk een stuk dichter bij de actuele politiek dan Bas Blekkingh. Niet in de laatste plaats omdat ze ooit – in de rol van theatermaker – de initiatiefnemer was van de onewomanshow De Première, een voorstelling ‘over honderd jaar vrouwen in de politiek en de vraag waar de eerste vrouwelijke premier in Nederland blijft’. Van Rijswijk is van mening dat de premier allang een keer een vrouw had moeten zijn: “Niet omdat ik denk dat vrouwen beter zijn dan mannen, of meer empathisch, maar puur op grond van rechtvaardigheid: vrouwen zijn even geschikt als mannen en als zij in Nederland nooit premier worden, dan doen we vrouwen tekort.” 

Ze waarschuwt voor het fenomeen van de glazen klif, waar de eerste vrouwelijke premier mee te maken zou kunnen krijgen – een variant op het glazen plafond: “Als je als vrouw in een moeilijke situatie gekozen wordt als leider, doorbreek je misschien wel het glazen plafond, maar kom je terecht op een glazen klif. De kans dat je van die klif valt is enorm en als dat gebeurt, krijgen vrouwen sneller het verwijt dat ze niet geschikt zijn, in plaats van erkenning dat ze zich ook wel in een erg lastige situatie bevonden.”

Volgens de online te vinden Financiële Begrippen-lijst betekent de glazen klif dat vrouwen om onheldere redenen een toppositie krijgen (‘vaak omdat men wil voldoen aan de druk om meer vrouwen in het bestuur op te nemen’) en dat ze, eenmaal gepromoveerd, ook nog eens de zwaarste klus krijgen toegeschoven (‘verantwoordelijk voor een onderdeel dat heel slecht presteert of een activiteit die al in zwaar weer verkeert’). De schermutselingen in Westminster rond de Brexit zijn er een aardig voorbeeld van, meent Van Rijswijk. “Premier Cameron, een man, drukte het idee erdoor om het EU-lidmaatschap van het Verenigd Koninkrijk onderwerp te maken van een referendum. Toen daar die onverwachte Brexit uit rolde en het land zich deels in shock bevond, kreeg Theresa May, een vrouw, de lastige taak de Brexit met de EU uit te onderhandelen – er was geen man die zijn vingers daaraan wilde branden. Toen die onderhandeling vervolgens stukliep en Boris Johnson de verkiezingen won met de slogan ‘Get Brexit done’, kwam tóch weer de suggestie bovendrijven dat vrouwen het niet aankunnen en mannen de natuurlijke dealmakers zijn.”

Er is weinig verbeeldingskracht voor nodig om Nederland anno 2023 als een bestuurlijke rotklus te beschouwen (‘het premierschap is in veel opzichten een hondenbaan’, aldus Van Rijswijk). Het zou dus perfect in het scenario van de glazen klif passen als Dilan Yesilgöz straks de verkiezingen wint en de eerste vrouwelijke premier wordt. Om daarna te struikelen over de mêlee van hoofdpijndossiers die op haar en het aanstaande kabinet afkomen. 

Terug naar het hoofdonderwerp: welke eigenschappen heeft een ideale premier? Van Rijswijk: “Ik heb drie eigenschappen genoteerd, al denk ik dat het lastig is om die in één persoon te vinden. Eén: een langetermijnvisie. We staan voor hele grote uitdagingen, die vragen om ingrijpend beleid. Het helpt als je als premier fatsoenlijk kan uitleggen wat die uitdagingen zijn en wat daar op korte en lange termijn voor nodig is, ook al is het halve land het niet met je eens. Twee: slagvaardigheid, ofwel een doener met vergaderskills. “Waarschijnlijk is er ongelooflijk veel overleg nodig om een coalitie tot stand te brengen én bij elkaar te houden. Het is de kunst om niet te verzanden in overleg, maar ook doorbraken te forceren. De derde eigenschap die een premier goed kan gebruiken is empathie. Ik snak naar een premier die zich kan verplaatsen in burgers, die politiek niet zozeer ziet als een spel en oog heeft voor wat er leeft in de samenleving. Jan Peter Balkenende en Mark Rutte hadden die gave niet. Bij Jacinda Ardern, de ex-premier van Nieuw-Zeeland, hebben we gezien hoe je dat type politiek leiderschap wel kunt vormgeven.”

Mocht er al een enigszins coherent beeld gecreëerd zijn van het profiel van de ‘ideale premier’, dan is Wim Voermans, hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Universiteit Leiden, van harte bereid die coherentie onmiddellijk onderuit te halen. Voor zijn boek Het land moet bestuurd worden (2021) verdiepte hij zich in ‘wetenschappelijke leiderschapsliteratuur’ en van weinig doet hij enthousiaster verslag dan van de merkwaardigheden van de Nederlandse politiek. Vergenoegd laat hij weten dat het hem vaker niet dan wel lukt om zijn buitenlandse vakgenoten de exacte werking van de Nederlandse democratie goed uit te leggen. (“Ze begrijpen er niks van.”) Heel raar is dat onbegrip niet, aldus Voermans: “Als ik uit het buitenland kom, ben ikzelf ook altijd weer onder de indruk van de nuances en finesses van onze overlegdemocratie.” Een van de hoofdstukken uit zijn boek (ondertitel ‘Machiavelli in de polder’) heet niet voor niets ‘Een onbestuurbaar veelstromenland’. 

Elke suggestie dat onze volgende premier visionair zou moeten zijn, of charismatisch, of op enigerlei wijze uit één stuk opgetrokken, benadert Voermans met scepsis. Het ideaalbeeld dat Nederlanders van hun ideale premier of leiders koesteren is namelijk niet eendimensionaal, maar absurd en tegenstrijdig, meent hij. Zo absurd en tegenstrijdig dat je al blij mag zijn als iemand, authentiek of niet-authentiek, erbij in de buurt komt. “Dat Rutte het dertien jaar heeft volgehouden om steeds weer glimlachend nieuwe coalities te smeden en tot nieuwe akkoorden te komen, getuigt van ongekend vakmanschap. En even los van waar al zijn vakmanschap voor Nederland toe geleid heeft, we mogen blij zijn als we een opvolger krijgen die bij benadering datzelfde vakmanschap tentoonspreidt. Al was het maar omdat het ernaar uitziet dat coalities straks uit nog meer partijen bestaan en je nog meer overleg-uren moet draaien om iedereen binnenboord te houden.”

Een van de vele, haast onmogelijk waar te maken verwachtingen die Nederlanders van hun premier hebben, zegt Voermans, is dat die persoon in alle opzichten ‘gewoon’ moet zijn, tussen het volk moet staan, de prijs van het brood bij de supermarkt uit zijn hoofd moet kennen. “Caroline van der Plas laat prachtig zien hoeveel goodwill je kunt creëren alleen al door te zijn als je kiezers.” Voeg daarbij het sentiment dat de premier niemand mag uitsluiten en dat alle Nederlanders hem of haar even lief moeten zijn, en de lat ligt al hoog. En die komt nóg hoger te liggen: “Want tegelijkertijd willen we dat de premier zich wél onderscheidt, krachtdadig is, zich boven partijen verheft en de lijnen uitzet. Lijnen die natuurlijk niet iedereen even blij gaan maken.” In dit woudvan eisen en verwachtingen – “Onze premier moet ‘onmogelijk redelijk’ en in wezen ‘principieel principeloos’ zijn” – ziet Voermans het bestuur dan ook niet snel gestroomlijnd worden. Als er al sprake is van enige stroomlijning, gaat dat volgens hem gepaard met piepen, kraken en knarsen. Hij noemt democratie sardonisch ‘het feest van de teleurstelling’. 

Voermans is geen man van het experiment. Integendeel. Hij betoogt dat de nieuwe premier alleen effectief en succesvol kan optreden als hij of zij door de wasstraat van de Haagse mores is getrokken, ofwel: ruime ervaring heeft rond de Hofvijver. (“Politiek is een vak, hè, dat vergeten we nogal eens.”) Dat nieuwe partijen als BBB en Nieuw Sociaal Contract het premierschap hebben losgekoppeld van het lijsttrekkerschap boezemt hem geen vertrouwen in. De weinige keren na 1945 dat er ministers van buiten werden benoemd, zoals de LPF’ers Herman Heinsbroek en Eduard Bomhoff in het kabinet-Balkenende I (2002) – een minister-president van buiten kwam eigenlijk nooit voor –, werd dat in de woorden van Voermans vaak ‘een totale chaos’. Een afrader dus, wat hem betreft. 

Hoe realistisch, feitelijk en wetenschappelijk onderbouwd de visie van Voermans ook is, het zou in deze tijd van hoofdpijndossiers en cruciale keuzes onterecht zijn de noodzaak van nieuwe harmonie, van het besef voor een gezamenlijke missie te staan – waar Blekkingh met zijn ‘authentieke leiderschap’ een mogelijk antwoord op is – terzijde te schuiven. Wanneer zelfs PVV-voorman en aartscynicus Geert Wilders te kennen geeft dat politici, dus ook hij, ‘over hun ego heen moeten stappen’, lijkt er inderdaad ruimte voor meer positivisme. 

Het is niet ondenkbaar dat alle lijsttrekkers tijdens de aanstaande campagne in meer of mindere mate de verzoenende ‘we-moeten-er-samen-uitkomen’-toon zullen aanslaan, al was het maar uit het besef dat er anders niet snel een ministerschap of staatssecretariaat jouw kant op rolt. Die positievere grondtoon zou het klimaat voor het unicum van een premier van buitenaf weleens sterk kunnen verbeteren. 

Tot slot weigert Voermans al te alarmistisch te zijn over de traag- cq. stroperigheid van de Nederlandse politiek. Daarmee relativeert hij de onmisbaarheid van een premier met een surplus aan kwaliteiten en charisma. 

Ook haalt hij zijn schouders op over de veel-gehoorde klacht dat de Tweede Kamer op de achtergrond raakt en dat de verkiezingen ten onrechte
een premiersrace worden: “Bij de laatste landelijke verkiezingen was het opkomstpercentage bijna
tachtig procent. Dat cijfer is al decennia stabiel hoog. En ja: er is altijd het risico van een door de media aangejaagde two-horse race. Maar Nederlandse kiezers laten zich daar kennelijk niet door afschrikken.” 

Dat het verband tussen iemands stem en de nieuw te vormen coalitie – om nog niet te spreken van de koers van het land – ontmoedigend zwak is, ontkent Voermans eveneens: “Bijna elke kiezer weet dat de grootste partij het initiatief krijgt bij de formatie, en dat die partij uiteindelijk de premier levert. Dat lijkt me helder genoeg.” 

De ideale premier is… Authentiek

“Authentiek leiderschap zorgt er altijd voor ruimte over te hebben om steeds opnieuw dat vergezicht te schetsen dat de vraag ‘Waar doen we het allemaal voor?’ beantwoordt.”

(Bas Blekkingh, auteur Authentiek leiderschap)

De ideale premier is… Missiegedreven

“Opereer je als premier zuiver, ‘vanuit je eigen missie’, dan kweek je vertrouwen en zal zowel de ruis richting kiezers als de angst voor het electoraat afnemen.” 

(Bas Blekkingh, auteur Authentiek leiderschap)

De ideale premier is… Empathisch

“Je kunnen verplaatsen in burgers, politiek niet zozeer als spel zien en oog hebben voor wat er leeft in de samenleving.”

(Eveline van Rijswijk, politiek historicus)

De ideale premier is… Slagvaardig

“Het is de kunst om niet te verzanden in overleg, maar doorbraken te forceren.” 

(Eveline van Rijswijk, politiek historicus)

De ideale premier is… Gewoon

“Caroline van der Plas laat prachtig zien hoeveel goodwill je kunt creëren alleen al door te zijn als je kiezers.” 

(Wim Voermans, hoogleraar staats- en bestuursrecht)

De ideale premier is… Haags-tot-op-het-bot

“Politiek is een vak, hè, dat vergeten we nogal eens.” 

(Wim Voermans, hoogleraar staats- en bestuursrecht)

De beste premiers uit ons verleden

door Felix Huygen

Mr. dr. Johan van Merriënboer werkt als onderzoeker bij het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis. Hij is medeauteur van de biografieën van oud-premiers Dries van Agt en Piet de Jong, en werkt nu aan de biografie van Ruud Lubbers.

De nieuwe premier zal zich voor veel slepende problemen gesteld zien: stikstof, woningnood, de asielopvang, enzovoort. Aan welke minister-presidenten uit het verleden zou hij of zij een voorbeeld kunnen nemen bij de aanpak van deze taaie kwesties?

Van Merriënboer: “Eigenlijk moet je alleen kijken naar de minister-presidenten van na 1945, want daarvoor was het een heel ander ambt. Het ambt is heel vaag omschreven en dat geeft veel ruimte voor een persoonlijke uitoefening van de bevoegdheden. Dan steken er twee bovenuit, de vijfsterren-premiers: Ruud Lubbers en Willem Drees. 

“Lubbers was zonder twijfel de meest creatieve en oplossingsgerichte premier. Als geen ander was hij in staat out-of-the-box te denken, moeilijke problemen met elkaar in verband te brengen – ‘zwaluwstaarten’ noemde hij dat. Hij ging graag naar het parlement en hij kon verschrikkelijk goed debatteren, maar het was van tevoren allemaal kortgesloten in het Torentje. Daarom werd hij binnen zijn eigen partij ook wel bekritiseerd. 

“Vergeleken met Rutte zat Lubbers erg diep in de dossiers, op gelijk niveau met ministers, topambtenaren of zelfs dossierambtenaren. Met hen wisselde hij voortdurend ideeën uit. Hij was een echte oplosser. 

“Hij had ook charisma. Hij kon een toespraak op zo’n manier houden dat iedereen – zowel van links als van rechts – het een aansprekend verhaal vond. Maar als je het later teruglas op papier, dan bleef er niets van over.

“Willem Drees is de man van de naoorlogse wederopbouw en hij heeft de basis gelegd voor de welvaartsstaat. Onder zijn premierschap kwam de AOW tot stand. Drees gaf het parlement de ruimte. Hij was erg geworteld in de parlementaire tradities, en straalde autoriteit uit. Op een gegeven moment beschouwde iedereen hem als een soort vader des vaderlands.

“In Nederland is niet de minister-president het machtscentrum, maar de ministerraad. De premier zit die voor. Hij heeft er natuurlijk allerlei taken bij gekregen, maar hij moet vooral zorgen dat de ministerraad besluiten neemt en dat coördineren. Willem Drees en Piet de Jong deden dat heel goed. 

“Lubbers bemoeide zich overal mee. Maar andere premiers lieten het bij het voorzitten van de ministerraad en die hadden tijd over. Piet de Jong zei: ‘Ik had bijna niks te doen.’ Wat hij heel goed deed was dat team opbouwen en de ministerraad leiden, met humor en verstand van zaken. Voor de rest delegeerde hij veel. Zijn kracht was dat hij zijn team van ministers tot grote hoogten bracht. Ze hakten stevige knopen door, samen met het parlement.”

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €5 per maand.