Spring naar de content
bron: anp

Het concept dat mensen niet als imbecielen willen worden behandeld gaat er bij de cultuursector maar moeizaam in

De Raad voor Cultuur wil dat cultuur voor iedereen ‘toegankelijker’ wordt. Ellen Deckwitz, de kersverse stadsdichter van Amsterdam, en kunsthistorica Cathelijne Blok werken graag mee aan de infantilisering van de kunsten. ‘Probeer voor de grap nou eens het niveau hoog te houden, in plaats van je altijd maar als kleuterleider op te stellen’, schrijft Tessa Sparreboom.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Tessa Sparreboom

De Raad voor Cultuur is eruit: cultuur moet voor iedereen in Nederland ‘toegankelijker’ worden. Hoe dat moet gebeuren staat beschreven in een 233 pagina’s tellend rapport, met daarin adviezen aan de overheid als ‘hanteer brede begrippen van kunst en kwaliteit’ en ‘verhoog het budget structureel met 200 miljoen euro per jaar’. Er zijn, kortom, weer wat harde noten gekraakt in Den Haag.

Of de overheid nou luistert of niet, iedereen snapt dat ‘maak cultuur toegankelijker’ een belegen advies is. Het is zo’n beetje het enige idee dat we de afgelopen jaren hebben gehad, en zie waar het ons heeft gebracht: theatergezelschappen sterven uit en de Bestseller60 staat vol met titels als Master Your Mindset, Minf*ck Challenges en Het slowcooker-boek. Het wordt tijd om eens het tegenovergestelde te proberen en cultuur ontoegankelijker te maken. Over het algemeen gaat het vuurtje bij Nederlanders pas branden als ze het idee hebben dat iets van ze wordt afgepakt, niet als ze iets wordt aangeboden. Dreig gewoon eens alle boekhandels buiten de grachtengordel (vooral het woord ‘grachtengordel’ gebruiken) te sluiten, of zeg dat theaters voortaan alleen nog maar toegankelijk zijn op vertoon van je proefschrift. Voor je het weet staat Wilders te schreeuwen dat de Haagse elite met haar poten van onze schouwburgen af moet blijven.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

Het is niet alleen de RvC die tot in de oneindigheid blijft roepen om toegankelijke cultuur, kunstenaars zelf doen er net zo goed aan mee. Ik licht er twee gevallen uit. Om te beginnen Ellen Deckwitz, die deze week de nieuwe stadsdichter van Amsterdam wordt. (Wie heeft daar trouwens ooit om gevraagd, al die stadsdichters, de dichter des vaderlands, de denker des vaderlands, de theoloog des vaderlands, om nog maar te zwijgen van de jonge dichter, denker en theoloog des vaderlands). Eerder schreef ze al de boeken Dit gaat niet over grasmaaien – hoe lees je poëzie en Eerste hulp bij poëzie. Met de jaren is haar messiascomplex er niet kleiner op geworden. ‘Mijn voortraject is het onderwijs, ik kom uit een echte onderwijsfamilie. Dus ik wil iets betekenen voor mensen die ­poëzie-angst hebben,’ zei ze deze maand in Het Parool. Zo moeilijk is het allemaal niet, aldus Deckwitz. ‘Kijk maar naar buiten. Vanuit dit café kijk je uit op het spoor, op de treinen die kneiterveel herriemaken terwijl er toch heel veel woningen omheen staan. In al die bovenleidingen daarboven, kun je daarin ook notenbalken zien: en dan heb je ineens een kabaalpartituur.’

Dreig gewoon eens alle boekhandels buiten de grachtengordel (vooral het woord ‘grachtengordel’ gebruiken) te sluiten, of zeg dat theaters voortaan alleen nog maar toegankelijk zijn op vertoon van je proefschrift. Voor je het weet staat Wilders te schreeuwen dat de Haagse elite met haar poten van onze schouwburgen af moet blijven.

Je leest het en je denkt: ik ga nooit meer een gedicht tot me nemen, gewoon, omdat ik het Deckwitz niet gun. Die verhevenheid, die drang om anderen te verlichten, om ons in jip-en-janneketaal eens kennis te laten maken met de letteren – het is allemaal zo onuitstaanbaar dat je spijt hebt dat je überhaupt ooit hebt leren lezen.

De kunstwereld heeft z’n eigen Deckwitz: kunsthistorica Cathelijne Blok. Deze maand bracht ze een boek uit (Maar is het kunst?) en stond ook zij met een interview in Het Parool. ‘Ik kreeg het [de liefde voor kunst] met de paplepel ingegoten, maar op een vriendelijke manier. Er lagen bij ons thuis overal kunstboeken. En mijn moeder sleurde mijn broer en mij overal mee naartoe, niet alleen in Den Haag maar ook in de rest van het land en als we op vakantie waren.’ En wederom zijn wij, onschuldige omstanders, het slachtoffer van die opvoeding. ‘Mijn doelgroep is echt zó (ze spreidt haar armen zo wijd als maar kan), maar het liefst wil ik dat mijn boek wordt gelezen door mensen die kunst ingewikkeld vinden. […] Ik neem de lezer mee op reis. Als je mijn boek leest, gaan we samen op pad langs verschillende disciplines.’ 

Wanneer stopt deze top-downbenadering eens? Het concept dat mensen niet als imbecielen willen worden behandeld gaat er bij de cultuursector nog altijd maar moeizaam in. Probeer voor de grap nou eens het niveau hoog te houden, in plaats van je altijd maar als kleuterleider op te stellen. Dat is veel aantrekkelijker voor alle partijen – ook voor iedereen die geen museumjaarkaart met de paplepel naar binnen kreeg gegoten.

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €5 per maand.