Maria Austria liet het beeld zelf spreken
Arjan Peters brengt met enige regelmaat interessante boeken voor het voetlicht die niet veronachtzaamd mogen worden. Deze keer bespreekt hij de fotobiografie van Martien Frijns over Maria Austria.
Aan materiaal geen gebrek, dat wil zeggen: fotomateriaal. Dat kwam Martien Frijns niet slecht uit, aangezien hij zijn boek over Marie Oestreicher (1915-1975), die zichzelf Maria Austria noemde, een ‘fotobiografie’ noemt. Daar bedoelt hij wel iets anders mee dan W.F. Hermans, die in 1969 foto’s over zijn eigen leven (tot aan zijn debuut) van kort commentaar voorzag en dat boek die titel gaf.
Bij de fotobiografie van Maria Austria, die ruim 800 pagina’s telt, gaat het anders. We moeten hier eerder denken aan een chronologisch geordende keuze uit het immense archief van de fotografe die met Rolleiflex en Leica gedurende tientallen jaren reportages en portretten maakte, in opdracht van kranten, tijdschriften, musea en concertzalen. Gemiddeld aantal opdrachten per jaar: 230. Waarom Frijns de fotografe zelf niet aan het woord laat, wordt ook duidelijk als hij na 700 pagina’s een stukje citeert uit ‘de enige bewaard gebleven brief’ van Maria Austria, geschreven nadat ze in 1937 als 22-jarige vanuit Wenen naar Amsterdam is gekomen.
Paywall
Wilt u dit artikel lezen? Word abonnee, vanaf slechts 5 euro per maand.
Lees onbeperkt premium artikelen met een digitaal abonnement.
Kies een lidmaatschap