Spring naar de content
bron: lionne hietberg

Meeslepende queeste

In Het xoanon, een historische avonturenroman, schetst Jan van Aken Constantinopel tijdens de chaotische onttakeling van het Ottomaanse Rijk.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Thomas van den Bergh

De historische roman is een verraderlijk genre. Een lezer die ruw naar een andere tijd gekatapulteerd wordt, kan eenvoudig de weg kwijtraken. Geopolitieke ontwikkelingen die voor begin-twintigste-eeuwers volkomen vanzelfsprekend waren, zijn vanuit modern oogpunt nauwelijks te snappen, laat staan na te voelen. Maar hoe schets je die historische context zonder steeds uit het verhaal te stappen? Om de afstand in tijd te overbruggen, introduceerden negentiende-eeuwse schrijvers als Jacob van Lennep de alwetende verteller, die de lezer aan de hand nam. Aan het eind van die eeuw vonden naturalisten zo’n vertelperspectief een storende doorbreking van de vierde wand en werd de auctoriale verteller afgeschaft.

Sindsdien staan schrijvers van historische romans voor de lastige taak om op subtiele, onopvallende wijze uitleg te verschaffen maar intussen de fictie niet te verstoren. De een slaagt daar beter in dan de ander. In de anderhalf jaar geleden verschenen roman Dedalo van Richard Hemker kreeg de lezer uitgebreid college over het reilen en zeilen binnen het Ottomaanse rijk. De nieuwe historische roman van Jan van Aken speelt in dezelfde contreien, maar de auteur pakt het anders aan door de lezer zonder pardon in het diepe te gooien. We bevinden ons in Constantinopel (het huidige Istanbul), zoveel is zeker, en aan het begin van hoofdstuk 1 lezen we dat de beschreven periode ‘in de eerste jaren na de Grote Oorlog’ valt – dat wil zeggen ergens rond 1921. Voor het overige moet de lezer het maar zelf uitzoeken. 

Paywall

Wilt u dit artikel lezen? Word abonnee, vanaf slechts 5 euro per maand.

Lees onbeperkt premium artikelen met een digitaal abonnement.

Kies een lidmaatschap