Spring naar de content

CDA’ers op de pedalen

Afgelopen weekend begon de Tour de France in Monaco. Daarna is Nederland een jaar lang het centrum van de wielersport: achtereenvolgens de Vuelta (augustus 2009, Assen), de Giro (mei 2010, Amsterdam) en de  volgende Tour (juli 2010, Rotterdam) zullen hier van start gaan. In Den Haag gaan de harten van de CDA-equipe al sneller kloppen. Een rondetafelgesprek met Pieter van Geel, Joop Atsma en Sybrand van Haersma Buma.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

U bent alle drie fanatiek wielrenner. Heeft u ooit met – of zo u wilt tegen – elkaar gefietst?
Joop Atsma: “Nee, want dan win ik toch.”
Sybrand van Haersma Buma: “Ik zou al blij zijn als ik het wiel van Joop zou kunnen houden.”
Pieter van Geel: “Joop en ik hebben weleens samen gereden, maar dat was voor een goed doel. Toch wil ik het nog weleens zien, Joop. Op het vlakke denk ik dat je beter bent, maar op heuvelachtig terrein, in de Ardennen? Ik ben benieuwd wie dan zou winnen.”
Atsma: “Dan spreken we tijdens het volgende reces af, want ik wil je graag een keer lossen.”

Wanneer is de passie begonnen?
Van Geel: “Ik zag in 1986 tijdens een vakantie in Frankrijk een racefiets in een groot warenhuis staan en dacht: nu is het genoeg, ik word wielrenner. Ik heb het fietsje gekocht en het is een verslaving geworden. Sindsdien houd ik al mijn prestaties bij: routes, aantal kilometers, hartslag, snelheid, hoogtemeters.”
Buma: “Ik kom uit Friesland. Mijn vrienden en ik schaatsten in de winter en fi etsten in de zomer. We hadden een tijdrit van 25 kilometer uitgestippeld, met daarin de twee Friese bergen: het Rode Klif bij Warns, waar de Friezen de Hollanders hebben verslagen, en het viaduct bij Sneek. Ik won nooit, maar zat wel vaak bij de eerste tien.”
Atsma: “Vanaf mijn achttiende ben ik renner. Ik kan van elke koers nog ieder detail terughalen: in welke straat ik werd gelost, waar ik demarreerde, wie mijn tegenstanders waren. Na de ronde van Zuidlaren was ik een keer zo kapot, zo moe en het was zo warm: ik pakte een fles uit mijn tas, klokte de inhoud naar binnen en merkte na een halve liter pas dat het eau de cologne was.”

Het gehele artikel staat in de HP/De Tijd van deze week.