Spring naar de content

Middelpuntvliedend Israël

Uitgerekend op het moment dat knopen moeten worden doorgehakt, raakt Israël politiek hopeloos verdeeld.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door J.A.A. van Doorn

Niet de bijna perfecte tweedeling van het electoraat maakt de Israëlische verkiezingen opmerkelijk, maar de verregaande verbrokkeling van het politieke veld die tegelijkertijd zichtbaar is geworden. De twee grote partijen verloren sterk, de meeste kleine partijen wonnen aanzienlijk. Israël is in een politieke centrifuge terechtgekomen.

Om met enkele cijfers te beginnen: de Arbeidspartij van Shimon Peres verloor zetels, maar wist zich met 35 uit totaal 120 zetels als eerste partij in de Knesset te handhaven. De partij van winnaar Benjamin Netanyahu bleef daarbij duidelijk achter: Likoed kwam samen met de bondgenoten Tsomet en Gesher niet verder dan 31 zetels (was 40) en vertegenwoordigt dus slechts iets meer dan een kwart van het electoraat.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

De kleine partijen kregen de stemmen die de grote kwijtraakten. De Arbeidspartij verloor kiezers aan de afsplitsing Derde Weg, en Likoed stond stemmen af aan de religieuze partijen. Deze laatste kwamen als de grote winnaars uit de strijd: Shas en de Nationale Religieuze Partij sprongen van 6 op respectievelijk 9 zetels, terwijl Verenigd Tora Judaïsme zich op 4 zetels handhaafde. Opgeteld is het religieuze blok dus goed voor 23 zetels, een geduchte machtsfactor die bepaald niet meer als ‘klein rechts’ valt af te doen.

Geheel nieuw, maar meteen zeer succesvol was de Russische immigrantenpartij onder leiding van de bekende voormalige dissident Nathan Sharansky, die 6 zetels bemachtigde. Ook de twee kleine partijen van de Israëlische Arabieren boekten winst en gingen gezamenlijk van 5 naar 9 zetels. De enige verliezers waren de duiven van Merets en de haviken van Moledet, de eerste verwant aan de Vrede Nu-beweging, de tweede de pleitbezorger van voortgezette etnische zuivering van de Palestijnse gebieden.

Overzien we het geheel, dan blijkt er meer aan de hand te zijn dan een getalsmatige hergroepering, méér ook dan een partijpolitieke verbrokkeling. Het valt op dat de vier verliezers — twee grote en twee kleine partijen — typisch ‘politieke’ formaties zijn, met algemene staatkundige standpunten, terwijl de winnaars zonder uitzondering de belichaming zijn van religieus en etnisch particularisme.

De smeltkroes die Israël altijd heeft willen zijn en ook is geweest, weigert momenteel dienst: nooit eerder in de hele geschiedenis van het land namen de religieuze partijen zo’n dominante positie in, nooit eerder had een partij van immigranten zo’n succes en toonden de Israëlische Arabieren zoveel politiek bewustzijn. Anders gezegd: de vanouds bestaande spanningen tussen het moderne, geseculariseerde en het joods-orthodoxe Israël, en tussen de autochtone bevolking en de laatste immigrantengolfverhevigen zich momenteel, terwijl ook de verhouding tussen Israëlische joden en Arabieren aan een herwaardering toe lijkt te zijn.

Zijn deze tendenties toevallig en tijdelijk, ofwordt hier een structurele verandering in de Israëlische maatschappij zichtbaar? Het eerste is niet uit te sluiten, maar zal pas na verloop van tijd kunnen worden aangetoond; het tweede lijkt waarschijnlijker en is bovendien verklaarbaar.

Feit is immers dat de kans op oorlog met de buurlanden zeer sterk is afgenomen en de dodelijke bedreiging van buitenaf dienovereenkomstig is weggevallen, de import van incidentele terroristische aanslagen daargelaten. Hoewel Netanyahu de vrees voor die aanslagen vaardig heeft weten te exploiteren, begint het morele en maatschappelijke saamhorigheidsgevoel bij afwezigheid van een oorlogsdreiging te tanen. De absolute plicht tot eenheid verzwakt en de samenstellende bevolkingsdelen beginnen hun eigen belang politiek gestalte te geven.

De diversiteit van standpunten die hiervan het gevolg is, zal uiteraard de verdere behandeling van de Palestijnse kwestie compliceren. Iedere bevolkingsgroep definieert het zogeheten vredesproces op eigen wijze. De een denkt in bijbelse beloften en goddelijke garanties, de ander in historische rechten, weer een ander zoekt Lebensraum op de westelijke Jordaanoever. Zo droomt Sharansky, goed bevriend met Netanyahu, van een miljoen Russische immigranten in de komende vijf jaar en kijkt hij niet toevallig in oostelijke richting waar nog ruimte is te vinden. Weer anderen denken primair aan economische expansie en wensen de goede verhoudingen met de Arabische buurlanden niet op het spel te zetten. Dat het bericht van Netanyahu’s overwinning de aandelenkoersen op de Israëlische beurs deed kelderen, laat zien dat de nieuwe premier nog met andere zaken rekening zal moeten houden dan met de verwachtingen van sommige generaals en rabbijnen die menen dat hun uur is gekomen.

Daarom zal alles afhangen van de stuurmanskunst van Netanyahu. Hij zal de ressentimenten die hij heeft opgeroepen, moeten bedwingen en de bedenkelijke figuren met wie hij zich heeft omringd in toom dienen te houden.

Of hem dat zal lukken, moet blijken. Hij dient dan immers toe te geven dat de krachtige uitspraken die hij over de bezette gebieden en de status van Jeruzalem heeft gedaan, in hoofdzaak verkiezingsretoriek zijn geweest. Dat zal hem met name in kringen van orthodoxen en kolonisten niet in dank worden afgenomen.

Van één ding zal hij in ieder geval niet kunnen worden beschuldigd: zijn positie te hebben verworven dankzij de Arabische stem. Indien Shimon Peres het op het nippertje had gehaald, zou juist dat die positie hebben verzwakt: tijdens de verkiezingen afgeschilderd als een ‘Arabierenvriend’ , zou de verkiezingsuitslag dat hebben bevestigd.

Op de avond van die uitslag noemde Eddo Rosenthal het een ‘racistisch’ argument, maar in Israël, dat geen Israëlische nationaliteit kent, maar uitsluitend joodse en Arabische burgers, wordt dat zo niet gezien. Wie op de steun van Arabische kiezers is aangewezen, maakt zich verdacht.

Voor die verdenking behoeft Benjamin Netanyahu niet bevreesd te zijn. Hij is het product van joods Israël en hij wendt zich uitsluitend tot de joodse bevolking. Enkele weken geleden zei hij het klaar en duidelijk: “Dit is ons land, al woont er ook een niet-joodse minderheid.”

Die ‘minderheid’ wordt zijn probleem, zeker nu de meerderheid die hij achter zich weet, niet verenigd is, maar méér verdeeld dan ooit te voren.