Spring naar de content

De plicht tot diversiteit

Natuurlijk is een homogene klas efficiënter dan een heterogeen allegaartje

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Beatrijs Ritsema

Zolang als ik me kan herinneren, heerste er op de scholen die mijn kinderen bezochten lichte schaamte over de witheid ervan. De ouderwets degelijke basisschool stond bekend als uitstekend, en dat was ook de reden dat ouders ervoor hadden gekozen. Op de middelbare school was het van hetzelfde laken een pak, en terugkijkend kan ik niet anders zeggen dan dat het een voorrecht was dat mijn kinderen zulk goed onderwijs hebben genoten. Natuurlijk waren het elitaire scholen, maar voor de basisscholen bestond twaalf jaar geleden nog geen postcodebeleid, en ik begreep destijds niet waarom allochtone ouders niet of nauwelijks van de mogelijkheid gebruik maakten om hun kind een paar buurten verderop op school te doen. Een goede school voor je kind is toch zo ongeveer de belangrijkste beslissing die je neemt in de opvoeding?

Op het gymnasium waar mijn kinderen hun tienerjaren sleten, heerste ook collectieve schaamte over het gebrek aan diversiteit. Weliswaar zaten er allerlei kinderen met buitenlandse achternamen, maar die waren doorgaans van Aziatische of Oost-Europese afkomst, en die telden dan weer niet echt mee als allochtonen. Ware diversiteit bestaat kennelijk uit de aanwezigheid van kinderen van Turks-Nederlandse of Marokkaans-Nederlandse afkomst, en die waren met een kaarsje te zoeken. De schaamte over hun afwezigheid was zo groot dat de schoolleiding met instemming van de ouders moeite deed om met speciale wervingsactiviteiten op zwarte basisscholen het percentage allo’s op te krikken. Alweer verbaasde het me: waarom komt het niet in de hoofden van allochtone ouders zelf op om een kind met een hoge Cito-score voor een elitair gymnasium aan te melden? Waarom moeten die kinderen (ouders) aangespoord en verleid worden om zo’n kans te grijpen, terwijl autochtone ouders in rotten van tien staan opgesteld om een plaatsje voor hun kind te bemachtigen?


Volgens de socioloog Jaap Dronkers, die een groot onderzoek in verschillende Europese landen heeft gedaan naar de leerresultaten op verschillende types scholen (wit, zwart, gemengd), presteren gemengde scholen slechter dan homogene scholen. De uitkomst van dit onderzoek ligt politiek gevoelig, omdat er beleidsmatig juist wordt ingezet op het tegengaan van (nog meer) zwarte scholen. Vanuit het oogpunt ‘bevordering van integratie’ verdienen gemengde scholen de voorkeur boven naar etniciteit of geloof gesegregeerde scholen. Maar dit onderzoek ondergraaft het diversiteitsideaal. Pogingen tot bevolkingsafspiegeling op school leiden in ieder geval niet tot betere schoolresultaten, noch bij autochtone, noch bij allochtone leerlingen. Alle moeite om witte scholen wat gemengder en zwarte scholen wat minder zwart te krijgen is vergeefs; je kunt beter zoveel mogelijk energie steken in de kwaliteit van het onderwijs zelf.

Dronkers’ onderzoek komt eigenlijk op het volgende neer: in de school werkt homogeniteit beter dan heterogeniteit. Dat haalt je de koekoek. Natuurlijk is een homogeen samengestelde klas efficiënter om mee te werken dan een heterogeen allegaartje. Dat is precies de reden waarom autochtone ouders hun kind niet naar een zwarte school willen sturen. Onder ‘zwart’ verstaan ouders niet zwart (etniciteit of zelfs maar religie), maar ‘geen dominante Nederlandse cultuur’. Ik heb nog nooit een ouder gesproken die tegen meer allochtone kinderen op zijn homogene school was. Integendeel, iedereen schaamt zich in meer of mindere mate voor het gebrek aan diversiteit. Tegelijk heeft iedereen een impliciete grens in z’n hoofd: tien à twintig procent (het moet niet te dol worden). Daar hebben ze ook gelijk in, want bij een hogere diversiteit slaat de homogeniteit van de dominante cultuur om in heterogeniteit, met alle vervelende bijeffecten vandien.


Een zwarte school is per definitie een heterogene school, want de populatie aldaar bestaat nooit uit alleen maar Turks-Nederlandse of alleen maar Marokkaans-Nederlandse kinderen. Die zitten er altijd samen, plus nog allerlei andere etnische groepen als Somalische, Antilliaanse, Kaapverdische, Iraanse kinderen. En nog een enkele autochtoon. Te midden van deze culturele versplintering is er geen meerderheid die de toon kan zetten, dus is het lastig om les te geven, dus zijn de resultaten slecht. Er is geen manier om dit door middel van beleid te doorbreken. Ouders kiezen voor de dominante cultuur (geseculariseerd, geseksualiseerd) of ze kiezen ertegen. Allochtone ouders kiezen vaak tegen de dominante cultuur omdat ze bang zijn hun kinderen te verliezen.