Spring naar de content

Lessen in bezuinigen

Defensie verkoopt een moeilijke boodschap op strategische wijze, maar Marja van Bijsterveldt zegt gewoon nee. Plus: het spook-Kamerlid, uitzondering of nieuwe trend?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frans van Deijl

Haagse gebruiken: op woensdag kosten de bezuinigingen op defensie vijfduizend medewerkers hun baan, een dag later zijn het er zesduizend. Vrijdagmiddag, na de ministerraad, staat de teller op tien- tot twaalfduizend. Tegen die tijd schrikt niemand daar nog echt van. Zo doe je dat met pijnlijke boodschappen: die laat je vroegtijdig uitlekken, zodat het volk er vast aan kan wennen. En je opponenten, voor zover nog aanwezig, pak je zo veel mogelijk in.

Secretaris-generaal Ton Annink, de hoogste ambtenaar van Defensie, verlaat in de lunchpauze zijn departement op het Plein en begroet Jean Debie van de militaire vakbond, die daar een protestwake houdt. De vakbondsman toont zich zeer verguld met het onverwachte hoge bezoek, en hoort Annink zeggen: “Denk niet dat de minister deze bezuinigingen graag wil, Jean, maar je kent Hans, die loopt niet weg voor zijn verantwoordelijkheid, hè?” De vakbondsman knikt instemmend.

Marja van Bijsterveldt, de minister van Onderwijs, laat negen scholen uit het zogeheten speciaal onderwijs bezuinigen. Zeven blijken daar geen moeite mee te hebben, twee wel. Zij zoeken de publiciteit en beweren dat hun voortbestaan wordt bedreigd. De Kamer roept Van Bijsterveldt ter verantwoording. Maar zij stelt: ik moet bezuinigen, en gelijke monniken, gelijke kappen. Ik kan geen uitzondering maken voor die twee scholen. Geen speld tussen te krijgen, eigenlijk, maar de oppositie laat niet los. Kan niet worden onderzocht waarom die twee scholen zo in de problemen denken te komen? Nee, zegt de minister, dat kost te veel geld en, nogmaals, ze wil geen uitzonderingen maken. Kan de bezuiniging dan niet gefaseerd worden doorgevoerd, zodat het minder pijn doet? Hetzelfde antwoord. De neutrale toeschouwer denkt dan dat het debat op slot is gegaan, maar – eveneens Haags gebruik – de oppositie zeurt nog even door. Niemand evenwel roept de twee scholen op eens te rade te gaan bij de zeven andere, en niemand reikt alternatieve bezuinigingsdoelen aan waar minister én het speciaal onderwijs gebaat bij zouden zijn. In de Verenigde Staten is de oppositie, naast alle kritiek, altijd bereid mee te denken en desnoods zelf pijnlijke keuzes te maken. In Nederland hoeft men slechts te schieten op alles wat beweegt in Vak K, en dan maar te hopen dat er eens iemand wordt geraakt.


Vroeger, toen fracties nog uit veertig, vijftig man bestonden, zag je ze volop: backbenchers. Het waren een beetje treurige mannen en vrouwen die een heel kleine portefeuille hadden omdat ze nog te onervaren waren of gewoon niet goed genoeg. Tegenwoordig zijn de fracties niet groter dan een man of dertig en is het werk onevenredig toegenomen, en zit er dus niks anders op dan elke volksvertegenwoordiger, geschikt of ongeschikt, verscheidene onderwerpen tegelijk te geven. Toch zien we af en toe Kamerleden van wie niet meteen duidelijk wordt wat ze doen, waarnaar ze onderweg zijn, wie op hen wacht. Van sommige parlementariërs is bekend dat ze de maandag en vrijdag, de dagen waarop niet wordt vergaderd en die zouden moeten opgaan aan werkbezoeken en dergelijke, meestal thuis bij de kinderen doorbrengen. Maar zouden er ook zijn die op de vergaderdagen hun snor weten te drukken? Met hoeveel zijn ze, deze spook-Kamerleden, en bij welke partijen zitten ze?

Eric Lucassen van de PVV is er een. Al eens eerder zagen we hem ‘s ochtends om een uur of half elf binnenkomen. Met een goed gevulde aktentas in de rechterhand, sjokkend door de gangen. Hij passeert de zaaltjes van de commissievergaderingen, kijkt her en der naar binnen. Vlak bij het Kamerrestaurant houdt hij stil, draait hij zich om en loopt dan terug. Kan hij de zaal niet vinden waar hij geacht wordt te zijn, zoekt hij bekenden? Weer kijkt hij overal naar binnen, maar na een tijdje loopt hij door. Terug naar de roltrappen. Even later zien we hem beneden door de hal lopen, naar de uitgang, en het Tweede Kamergebouw verlaten. Uren later komen we hem weer tegen en zijn we getuige van hetzelfde tafereel.


We weten wel beter met die meneer, en van het waarom van zijn bloedeloze status, maar het beeld van de dolende kale man in het krappe, grijze pak heeft toch ook iets sneus. Wie weet haalt hij op een dag zijn gram en stemt hij over een cruciaal onderwerp gewoon lekker tegen. Valt Rutte-1 door zijn toedoen, want zo liggen de verhoudingen in dit minderheidskabinet: elke stem telt, dus ook die van de brievenbuspisser uit Haarlem.

Anders dan Lucassen is Fleur Agema, de oogappel van Geert Wilders, zeer nadrukkelijk aanwezig. Zij vervangt Kamervoorzitter Gerdi Verbeet in het debat over de ‘wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden in verband met de introductie van DNA-verwantschapsonderzoek en DNA-onderzoek naar uiterlijk waarneembare persoonskenmerken van het onbekende slachtoffer en de regeling van enige andere onderwerpen’. Pardon? Nou, Fleur heeft dus ook geen idee, althans zo verraadt een zekere lichaamstaal, maar kijk dat meisje uit Purmerend nou eens zitten op dat goddelijke pluche. En ze maakt geen fout, kapt drammers tijdig af en permitteert zichzelf af en toe een grapje waar zowaar om wordt gelachen. Fleur is al vicefractievoorzitter van de PVV, maar nog niet klaar in Den Haag. Die wil nog veel meer.

Ook bij het VVD-kamerlid Ard van der Steur spat in het DNA-debat de ambitie ervan af. Qua postuur oogt hij als het neefje van wijlen Gijs van Aardenne, maar hij is net even vlotter en gevatter. Ard is van 1969, begin veertig dus, maar het had evengoed 1949 kunnen zijn. Reken erop dat hij op de middelbare school reeds à la Hans Wiegel in recalcitrant driedelig pak rondliep. De rector zal met hem weggelopen zijn, want Ard was natuurlijk zo’n type dat bij gebrek aan tegenkandidaten hoofdredacteur was van de schoolkrant, voorzitter van de leerlingenvereniging, de grote man achter interscolaire debat- en toneelavondjes.


Als het militaire protest moet worden opgeladen, Marja van Bijsterveldt en Fleur Agema willen worden opgefrist en de spook-Kamerleden hun twaalfuurtje opeisen, strijken ze neer op de terrassen van het zonovergoten Plein. Wie zit er niet? De Haagse lente valt vroeg dit jaar. Een oudere man slooft zich uit voor een jonge vrouw zoals hij dat nooit voor zijn dochter zou doen. Zijn collega, minnares? Zijn droom. Binnenhof. Lusthof.