Spring naar de content

Niña Weijers: ‘Als ik om literatuur moet huilen, dan zijn het de betere tranen’

De tachtigste editie van de Boekenweek is begonnen, en menige scribent trekt door het land om het literaire woord te verkondigen. HP/De Tijd zoekt de schrijvers echter thuis op, en neemt deze week een kijkje in hun boekenkasten. In de tweede aflevering: Niña Weijers, die vorig jaar debuteerde met haar roman De consequenties.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Erwin Reijers

Ze woont tweehoog-achter in een Amsterdamse volksbuurt, ze noemt haar huis een studentenwoning. De boekenkast in de huiskamer wordt voor het grootste deel gevuld met boeken van haar huisgenoot. Haar eigen boeken liggen in de slaap- en werkkamer. En daar liggen ze werkelijk overal. In en op kastjes, op plankjes, in de vensterbank en op haar bureau.

U heeft overal boeken liggen.
“Ja overal, het is echt verschrikkelijk. Ik heb zelf geen boekenkast. Ik woon in een te klein huis voor al deze boeken. Ik droom van een groot huis met een grote boekenkast waar alles in past.”

Zo’n kast die de hele wand beslaat?
“Dat zou geweldig zijn. Maar ik ben ook niet zo’n bibliofiel die boeken verzamelt. Ik ben gehecht aan boeken, maar ik heb geen fetisj. Ik gooi ook regelmatig exemplaren weg.”

Zit er orde in?
“Nederlandse literatuur staat gescheiden van buitenlandse literatuur. En op mijn bureau liggen de boeken die ik veel gebruik, waaronder een paar titels die daar altijd liggen, omdat ik het fijn vind ze in mijn nabijheid te hebben.”

Welke zijn dat?
“Essays van Jan Hanlo, dat zijn proza-achtige stukken die ik verrassend mooi vind. Ik kende hem daarvoor eigenlijk alleen als dichter. En de dichtbundels van Maria Barnas en Marjolijn van Heemstra liggen er ook al een tijdje, die lees ik graag. Op datzelfde stapeltje ligt ook een boek over de kunstenaar Bas Jan Ader, over wie ik schreef in De consequenties. En SlaughterhouseFive van Kurt Vonnegut ligt er natuurlijk ook bij: een all-time favourite, over het bombardement op Dresden én over tijdreizen. Meesterlijk.”

Wordt dat stapeltje nog aangevuld, of wordt er zo nu en dan een boek uit verwijderd?
“Dat stapeltje blijft redelijk hetzelfde. Ik heb een aantal boeken die ik heel graag binnen handbereik wil hebben. Rituelen, bijvoorbeeld, van Cees Nooteboom. Dat boek herlees ik ieder jaar rond Kerst. Het was een bevrijdende ervaring toen ik het voor het eerst las: dat je zó kon schrijven, zo licht over toch bepaald geen lichte onderwerpen als religie, mystiek en de dood. Toen ik aan De consequenties werkte en weleens vastliep, las ik daar soms een stukje uit, en dan kon ik meestal weer verder.”

In De consequenties staat ook een verwijzing naar Rituelen.
“Er staan wel meerdere verwijzingen in.” Weijers lacht. “Maar ik ben Cees Nooteboom wel schatplichtig. Op een gegeven moment moet ik hem loslaten en wordt het tijd voor vadermoord, denk ik. Frans Kellendonk is ook belangrijk voor mij, net als Zadie Smith. Een prachtige essaybundel van haar is Changing My Mind. Die stukken gaan over schrijven en literatuur. Smith is een voorbeeld voor me: een vrouw die steengoede romans en essays schrijft, lesgeeft, er niet voor terugdeinst om over grote onderwerpen na te denken. Zulke vrouwen zijn belangrijk, want ze zijn nog altijd in de minderheid.”

Stel, er breekt brand uit en u mag maar één boek meenemen. Welk boek zou dat zijn?
“Ik ben geen persoon met maar één lievelingsboek. Ik heb altijd een lievelingsboek voor het moment. Maar Rituelen is voor mij heel belangrijk. Net als de Collected Stories van Lydia Davis. Daarin staat een verhaal dat ik heel vaak heb gelezen.”

Hoe heet dat en waar gaat het over?
Break it down, een verhaal over liefdesverdriet, en hoe de verteller dat probeert te externaliseren, tot een voorwerp te maken. Ik las dat voor het eerst toen ik zelf heel erg liefdesverdriet had. Als medicijn: als er zulke mooie dingen over geschreven konden worden, had het tenminste zin.”

Omdat het herkenbaar was?
“Ja, herkenbaar en mooi. Literatuur als troost, al mag je dat eigenlijk niet zeggen, geloof ik.”

Is Lydia Davis een favoriet van u?
“Zeker. Zij schrijft heel aparte verhalen; soms zijn ze extreem kort en beperken ze zich tot een paar regels. Die verhalen zijn bijzonder grillig en origineel. Die lees ik af en toe als ik aan een artikel werk (Niña Weijers schrijft voor de Groene Amsterdammer – ER) en de neiging heb om er een zwaar stuk van te maken. Op zo’n moment is het goed om Lydia Davis te lezen. Ik vind die experimentele boeken heel fijn om open te slaan als ik zelf de neiging heb ergens een te zwaar stuk van te maken of wanneer de lichtheid uit een stuk verdwijnt. Dus dan probeer ik de goede lichte teksten te lezen en dan weet ik weer hoe het moet.”

Is uw leessmaak in de loop van de tijd veranderd?
“Die verandert ongeveer elke week. Toen ik op de middelbare school zat las ik boeken die ik voor Nederlands moest lezen. Karakter van Bordewijk vond ik toen mooi, net als De donkere kamer van Damocles van Willem Frederik Hermans en De ontdekking van de Hemel van Harry Mulisch. De ontdekking van de hemel vond ik tot mijn zestiende fantastisch. Ik heb dat boek nooit herlezen, maar ik ben dat wel van plan.

“Pas toen ik op mijn negentiende literatuurwetenschap ging studeren is mijn smaak zich gaan verfijnen. Toen ging er echt een wereld voor me open, want toen kreeg ik veel meer te maken met internationale literatuur. Met de modernisten bijvoorbeeld. Toen ben ik voor het eerst Virginia Woolf gaan lezen en James Joyce. En Samuel Beckett was voor mij een eyeopener.

“Voor een vak bij literatuurwetenschap moesten we op een gegeven moment House of Leaves lezen van Mark Danielewski. Dat vond ik fan-tas-tisch. Dat is echt die-hard post-modernisme. Het zit vol verwijzingen, maar is tegelijkertijd ook een spannend verhaal. Het gaat over een huis dat van de binnenkant steeds groter wordt. Mensen verdwijnen erin. Dat experiment vond ik toen heel cool. Ik hou nog steeds van experimentele literatuur, maar House of Leaves is me nu te theoretisch.”

Is er een schrijver van die u ondergewaardeerd vindt?
“Ik ben een groot fan van Anton Valens. Zijn laatste boek, Het boek Ont, stond een paar jaar geleden op de shortlist van de AKO Literatuurprijs. Valens is zo’n fantastische schrijver. Hij heeft met dat boek een groter publiek bereikt. Maar ik vraag me af of hij ooit écht door zal breken. Daar is hij volgens mij ook veel te bescheiden voor. Zijn werk is heel oorspronkelijk en hij is een groot stilist. Maar dat heb ik bijvoorbeeld ook met Armando. Volgens mij weten maar weinig mensen dat hij niet alleen schildert maar ook boeken schrijft. Ik vind hem echt heel goed.”

Bron:
Foto: Erwin Reijers

Heeft u weleens om een boek moeten huilen?
“Afgelopen week heb ik het nieuwe boek van Annelies Verbeke gelezen, Dertig dagen. Aan het eind had ik een brok in mijn keel, en dat overkomt me niet vaak. Wel bij films en televisie trouwens, daarbij huil ik om de grootste kitsch. Als ik om literatuur moet huilen, dan zijn het betere tranen.”

Waar gaat het over?
“Het gaat over een Senegalese man die al heel lang in België woont en op een gegeven moment naar de Vlaamse Westhoek verhuist. Dat is zo’n treurig grensgebied tussen Frankrijk en België. Hij is huisschilder. Zijn klanten storten al hun problemen bij hem uit, hij is een soort magneet voor gestoordheid, en heel aimabel. Het grappige is dat hij een gelukkig mens is. Dat is bijzonder interessant, want de literatuur gaat niet vaak over gelukkige mensen. Ik zal niets verklappen, maar het einde is héél aangrijpend.

Verbroken beloftes van Jenny Offill raakte me ook erg. Dat is kortgeleden verschenen. Zij schrijft op een mooie en goede manier over depressie en moederschap. Een schrijfster die, zonder dat ze op de traan gaat zitten, een verhaal gedoseerd en beheerst opschrijft.”

De consequenties is uw debuutroman. U won er de Anton Wachterprijs mee, en staat op de shortlist van de Libris literatuurprijs. Is dat succes beangstigend?
“In de eerste plaats is het een feest. Die Anton Wachterprijs, daar was ik echt heel blij mee. Dat is een tweejaarlijkse prijs voor het beste debuut, en dat vind ik eigenlijk een van de mooiste prijzen die je kunt winnen. Het lijstje met voorgangers is een mooie: Arnon Grunberg, A.F.Th. van der Heijden, Frans Kellendonk en Maartje Wortel. Toen kwam ik ook nog op de shortlist van de Gouden Boekenuil en de Libris, en dat had ik helemaal niet verwacht.”

Het overviel u.
“Het is geweldig, maar ik had er nooit rekening mee gehouden, laat ik het zo zeggen. In die zin is het beangstigend,omdat De consequenties nog maar mijn debuut is. Het is verre van perfect. En als je dan op de shortlist staat, dan denk je: o jee, nu gaan veel meer mensen mijn boek lezen.

“Maar ik vind het ontzettend fijn om op deze manier in mijn schrijven bevestigd te worden, en het zorgt ervoor dat ik ermee door kan gaan. Die nominatie is een legitimatie dat ik mág schrijven, en dat is echt fijn. Tegelijkertijd ben ik bang dat het met me aan de haal gaat. Maar de angst overheerst niet, hoor, het is vooral de blijdschap.

Bent u niet bang om aan een volgend boek te beginnen?
“Nee hoor, dat valt wel mee. Het schrijven zelf heeft niets te maken met al die dingen eromheen.”

U bent nog vrij jong.
“27…” Ze lacht.

In uw boek staan veel verwijzingen, naar kunst, muziek en literatuur. U absorbeert veel, dat kan bijna niet anders.
“Ik ben gewoon nieuwsgierig. En ik heb een groter verhaal willen schrijven, dus heb ik alle ramen opengezet. Maar schrijven is in zekere zin ook bluffen. Mensen denken bijvoorbeeld dat ik de kunstwereld van binnen en buiten ken, maar dat is niet zo. Ik heb me natuurlijk wel goed ingelezen en voorbereid. Maar je maakt ook een roman, dus je mag je bepaalde vrijheden permitteren. Dat maakt het juist zo leuk.”

Zoekt u die verwijzingen op?
“Ja. Ik voel me ook een onderzoeker. Ik heb heel lang gedacht dat ik in de wetenschap carrière zou maken en dat ik zou promoveren, wat ik uiteindelijk niet heb gedaan, maar die onderzoeker zit nog steeds in me. Ik ben bang dat ik altijd wel onderzoekend proza zal blijven schrijven.”

Herleest u veel?
“Niet veel. Soms. Ik heb gewoon nog niet genoeg gelezen om nu al boeken te herlezen.”

Voor zijn literaire blog ‘De boekenkast van’ zoekt Erwin Reijers bekende boekenkastbezitters op om een karakterschets te maken aan de hand van zijn of haar boekverzameling. Eerder deze week bezocht hij schrijver Erik Jan Harmens. Dat interview leest u hier.

nina