Spring naar de content
bron: ANP/Alexander Schippers

Ophef over het Boekenweekthema: tijd voor de digitale lul-niet-lolly!

Na het roken, Zwarte Piet, de indianentooi, het urinoir, de Sleepwet en alcoholica heeft de digitale moraalmaffia een nieuwe ‘schrijnende maatschappelijke misstand’ ontdekt: een ‘glazen plafond’ in de literaire wereld. Pardon?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Jan Smit

Nederlandse poppodia hebben een ludiek wapen bedacht tegen concertbezoekers die keihard door de muziek praten: de lul-niet-lolly. Als vriendelijk gebaar, om uit te delen aan de mensen die de overlast veroorzaken. Of het werkt: geen flauw idee. Een ding weet ik wel: ik had er de laatste tijd graag wat van in huis gehad. En dan bij voorkeur van de digitale variant.

Afgelopen weekend bijvoorbeeld. De stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB) – wie in godsnaam heeft die naam bedacht?! – maakte de vorige week het thema bekend van de Boekenweek 2019: ‘De moeder de vrouw’, naar een gedicht van Martinus Nijhoff. Murat Isik, winnaar van de Libris Literatuur Prijs 2018 en Jan Siebelink, in 2005 winnaar van de AKO Literatuurprijs, schrijven respectievelijk het essay en het geschenk.

Digitale bom

Het nieuws was nog maar net bekend of op internet barstte de zoveelste digitale bom. Het thema was stigmatiserend. Ook zonder kind kan een vrouw gelukkig zijn, bepleitte Ianthe Mosselman op de site van De Volkskrant. Terecht, maar in dit kader volstrekt irrelevant. Dat vrouwen zonder kinderen geen vrouw en/of gelukkig kunnen zijn, heeft het CPNB nooit beweerd.

Ook op Twitter en Facebook ging het los. Nog diezelfde middag prijkte er op diezelfde Volkskrant-site een oproep (Alle vrouwelijke lezers en schrijvers verenigt u!) tot een boycot van de Boekenweek 2019.

Het CPNB bij monde van Henk Pröpper reageerde flabbergasted. Des te verbazingwekkender dat ditzelfde CPNB een paar dagen later min of meer  het boetekleed aantrok.

De maandag daarop gevolgd door een open brief in de NRC waarin een kleine 300 schrijvers – Aliefka Bijlsma, Janita Monna, Helga Walop: wie kent ze niet! – en anderen uit de boekenbranche het CPNB verwijten met de keuze van dit thema en de twee mannelijke auteurs de genderongelijkheid in stand te houden. Algemeen en meer specifiek die in de literaire wereld.

Het CPNB bij monde van interim-directeur Henk Pröpper reageerde flabbergasted. Volgens hem werd ten onrechte gesuggereerd dat het thema een traditioneel beeld van de vrouw zou geven. Pröpper: “Wie zou daar in deze tijd in godsnaam nog voor kiezen?”

Knieval

Des te verbazingwekkender dat ditzelfde CPNB maandag in een open brief aan de NRC min of meer het boetekleed aantrok: “Moeder de vrouw aan het aanrecht is nooit het beeld geweest dat wij wilden belichten.” De stichting wilde naar eigen zeggen juist een ode brengen aan het moederschap en aan de vrouw. Het CPNB gaat met de initiatiefnemers om tafel. Eén scalp hebben zij inmiddels: in 2020 wordt het Boekenweekgeschenk weer geschreven door een vrouw.

De tekst loopt hieronder door. 

Boekenweek
Esther Gerritsen, auteur van het Boekenweekgeschenk 2016 tijdens het 65ste Boekenbal. Beeld:

Deze knieval is bizar. De kritiek is suggestief en voornamelijk op drijfzand gebaseerd. Nergens staat dat het CPNB de vrouw in de eerste plaats ziet als moeder, noch dat de stichting dit stereotiepe beeld zou willen bestendigen.

Sterker, wie het gedicht van Nijhoff (goed) leest, ziet juist het tegenovergestelde. De dichter ligt bij de brug aan de rivier (De Waal) bij (Zalt)Bommel. Hij hoort de stem van een vrouw op een naderend schip. Geen vrouw die staat te schrobben of met de wasknijpers in de weer is, nee de kapitein! “Zij was alleen aan dek, zij stond bij het roer.” Hoezo stereotype?

En zijn vrouwen in de literaire wereld daadwerkelijk achtergesteld? Oké, er zijn minder vrouwen dan mannen die tot nu toe het Boekenweekgeschenk hebben geschreven. Ook worden vrouwen minder vaak genomineerd voor literaire prijzen, weten we inmiddels. Maar dat alleen zegt weinig.

Dat vraagt om meer informatie. Hoeveel vrouwen publiceren er? Hoeveel manuscripten van vrouwen worden er aangeboden en te licht bevonden? Zijn vrouwelijke auteurs net zo ambitieus als mannelijke? Vragen die vooralsnog onbeantwoord blijven, omdat harde onderzoeksgegevens ontbreken, maar die wel moeten zijn beantwoord om, zoals de schrijvers van de open brief doen, te kunnen claimen dat vrouwen in de literaire wereld worden achtergesteld.

Ik kan mij niet voorstellen dat een vrouw die net heeft gehoord dat ze de Libris of AKO Literatuurprijs heeft gewonnen omdat ze een vrouw is, met een natte neus aan de champagne gaat.

Streven naar een meer ‘correcte afspiegeling’ – bijvoorbeeld evenveel literaire prijzen voor vrouwelijke auteurs als voor mannelijke – lijkt mij daarom vooralsnog onwenselijk. Ook voor de dames zelf. Althans, ik kan mij niet voorstellen dat een vrouw die net heeft gehoord dat ze de Libris of Ako Literatuurprijs heeft gewonnen omdat ze vrouw is, met een natte neus aan de champagne gaat.

Voldoende alternatieven

Ja, het was achteraf misschien beter geweest wanneer het CPNB een vrouw zou hebben gevraagd voor het geschenk of het essay. Zeker, Isik en Siebelink zijn ook ervaringsdeskundigen – ook mannen hebben een moeder en, niet zelden, een vrouw. Maar ik kan mij zo voorstellen dat de moeder-dochterrelatie toch tot andere ervaringen en inzichten leidt dan die van de moeder-zoon.

Anderzijds, wie wil lezen hoe vrouwelijke auteurs schrijven over hun moeder: aan aanbod geen gebrek. De moeder de vrouw (Renate Dorrestein), Mevrouw mijn moeder (Yvonne Keuls), Dorst (Esther Gerritsen), Haar goede hand (Marion Bloem), Vele Hemels (Griet Op de Beeck): wie even gaat zoeken wordt al snel overspoeld.

Nee, de ophef over de keuzes van het CPNB lijkt vooral een stok om de hond te slaan. De zoveelste in een almaar groeiende reeks. Na Zwarte Piet, de indianentooi, het urinoir, referenda over het Oekraïne-verdrag en de Sleepwet, tabak en alcoholica heeft de politiek correcte, digitale moraalmaffia een nieuwe ‘ernstige maatschappelijke misstand’ geconstrueerd: de – voornamelijk op blusschuim gebouwde aanname – dat er ook in de literaire wereld sprake is van een glazen plafond.

Het is maar de vraag waar het de initiatiefnemers werkelijk om is te doen: een maatschappelijke misstand rechtzetten dan wel louter aandacht en dus eigenbelang.

Dat de ‘boosdoeners’, in dit geval het CPNB, zich meestal van geen kwaad bewust zijn omdat er een probleem wordt gecreëerd dat er niet is en het maar de vraag is waar het de initiatiefnemers werkelijk om is te doen – een maatschappelijke misstand rechtzetten dan wel louter aandacht en dus eigenbelang – doet kennelijk niet ter zake.

Een digitale lul-niet-lolly: misschien zo gek nog niet.