Spring naar de content
bron: ANP

Dividend-sms Polman van telefoon Rutte verdwenen

Het sms’je van Paul Polman aan Mark Rutte is niet aanwezig op de diensttelefoon van de premier. Dat laat een hoge ambtenaar van Algemene Zaken doorschemeren tijdens een hoorzitting over een bezwaarprocedure. Daarmee lijkt het sms’je opgenomen in een roemruchte serie verdwenen documenten, zoals het verdwenen bonnetje van de Teevendeal en de fotorolletjes van Srebrenica.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Berend Sommer

In november probeerde ik het beroemdste sms’je van 2018 te bemachtigen: het bericht van Unilever-ceo Paul Polman aan premier Mark Rutte. Naar verluidt werd naar aanleiding van dit berichtje de voorgenomen afschaffing van de dividendbelasting getorpedeerd. De inhoud ervan zou dus van groot belang kunnen zijn. Ik deed een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) om het bericht te kunnen inzien.

Mijn Wob-verzoek werd twee weken later afgewezen. Het antwoord van Algemene Zaken luidde: Er zijn geen documenten aangetroffen. Vreemd: Paul Polman bevestigde in november in het AD dat er wel degelijk sms-contact was geweest op de ochtend waarop Unilever de verhuizing van het hoofdkantoor naar Rotterdam afblies. Navraag bij de Rijksvoorlichtingsdienst leerde dat er niet eens was gezocht. Het ministerie van Algemene Zaken (waar ook de RVD onder valt) is namelijk van mening dat sms’jes en WhatsAppjes niet onder de definitie van de Wob vallen.

Wat krijgen we nou? dacht ik, en tekende bezwaar aan. Immers, als ‘mobiele berichten’ niet onder de openbaarheid van bestuur vallen, is het onmogelijk om beleid dat via mobiele berichtendiensten tot stand komt te controleren en te beoordelen. Omdat ik bezwaar had ingediend, had ik het recht om gehoord te worden. Op naar Den Haag. Het twistpunt van deze hoorzitting was de vraag of een sms’je nu wel of niet op te vragen is via de Wob. Zo kwam ik, samen met Geerten Waling, onderzoeker aan de Universiteit Leiden en Elsevier-columnist, aan bij het Torentje van Mark Rutte. Zijn dienstauto stond er niet.

Op het ministerie van Algemene Zaken werden we hoffelijk welkom geheten en naar een zaaltje geleid. In die zaal zou de hoorzitting plaatsvinden. Namens Algemene Zaken voerde een Wob-expert het woord, een vrouw met een grote stapel papier; een raadsadviseur van het ministerie van Algemene Zaken moest de bezwaarprocedure in goede banen te leiden, en een secretaris notuleerde. De gemoedelijkheid stelde me enigszins teleur: ik had gehoopt op iets ceremonieels.

Ik kreeg ruim de tijd om mijn beklag te doen tegen het besluit om mij inzage tot dit sms’je te ontzeggen. Hier volgt een korte samenvatting van mijn betoog: “Om de overheid te kunnen controleren is het opvragen van bestuurlijke documenten van groot belang. Het wantrouwen in het openbaar bestuur zou hand over hand toenemen als allerlei maatregelen op schimmige wijze tot stand komen. Wat te denken van een premier die beleid onderbouwt met het argument dat hij aan zijn ‘theewater voelt’ dat het goed is? Om dit soort misstanden te voorkomen is er de Wob.

“Over de vraag of een sms’je een document is, kan ik helder zijn. Ja, dat is het. ‘Een document is een bij een bestuursorgaan berustend schriftelijk stuk of ander materiaal dat informatie bevat,’ is te lezen in artikel 1a van de Wob. Nu ben ik toevallig op zoek naar materiaal dat informatie bevat dat in handen is van het ministerie.

“Sms- en WhatsApp-verkeer zagen het levenslicht na de Wob, die in 1991 in werking trad. In zulke gevallen is van belang dat men handelt in de geest van de wet. In dit geval is die geest glashelder: het gaat erom dat de overheid transparant is. Het zou absurd zijn om bij het ene communicatiemiddel wel openheid te betrachten, en bij het andere niet. Des te opmerkelijker is dat de gemeente Amsterdam wél inzage geeft in WhatsApp-verkeer, zoals eerder op hpdetijd.nl te lezen.

“Juist bij de afschaffing van de dividendbelasting is openheid van zaken van groot belang. De hele kwestie is namelijk politiek gevoelig. Het zou het ministerie van Algemene Zaken sieren om de documenten vrij te geven.”

Tot mijn spijt was de Wob-expert van het ministerie niet van mening veranderd na deze beschouwing. Sms-verkeer valt volgens Algemene Zaken onder vluchtige communicatie, en niet onder bestuurlijke aangelegenheden. Daarom is het niet op te vragen via de Wob, zo luidde het verweer.

Tot mijn niet geringe verbazing schoot de raadsadviseur mij te hulp. Hij vertelde dat bij de aankoop van Rembrandt-schilderijen Marten en Oopjen de onderhandelingen via WhatsApp werden gevoerd. Daarmee liet hij zien dat WhatsApp-verkeer niet per se vluchtig is en wel degelijk over bestuurlijke aangelegenheden kan gaan.

“Wanneer het een WhatsAppje is met inhoudelijke informatie, die nodig is voor de uitvoering en verantwoording van beleid, is het aan de betreffende persoon om het WhatsAppje of sms’je onder het bereik van de Wob te brengen, door het in een Word-document te zetten. Dat moet dan actief van de telefoon af gehaald worden.” Alleen als het echt bijzonder is of betekenis heeft, benadrukt hij, wordt het actief bewaard.

Waling vraagt of de premier op de hoogte is van deze Wob-procedure. Dat blijkt zo te zijn, maar zijn telefoon is niet ingezien door de ambtenaren. Vervolgens horen we iets vreemds: de raadsadviseur vertelt dat hij van een collega heeft gehoord dat het dividend-sms’je niet meer aanwezig is op de telefoon van Mark Rutte. Een onthulling die even later wordt genuanceerd: “De uitlating is: het is er niet. Ik heb niet begrepen of het er niet meer is, of dat het er nooit geweest is.”

De Raad van State buigt zich nu over de vraag of sms-verkeer op te vragen is via de Wob. Dit gebeurt naar aanleiding van een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland in een andere zaak. Die rechtbank concludeert dat sms-verkeer wel onder de Wob valt. Het is nog onbekend wanneer de Raad van State uitspraak doet.

De boodschap van het ministerie is helder: zolang de Raad van State geen uitspraak doet over deze vraag, kan ik naar het sms’je van de Unilever-topman fluiten. Mocht de Raad van State sms’jes zien als overheidsdocument, dan krijgen we antwoord op de vraag of het sms’je er is geweest. Als het is gewist wordt de premier gevraagd of hij zich kan herinneren wat erin stond.

Navraag over het mogelijk verdwenen sms’je bij de Rijksvoorlichtingsdienst levert geen nieuwe inzichten op. De RVD wil niets toelichten zolang de Wob-procedure over dit sms’je nog loopt. De hoorzitting roept vooral vragen op. Een duidelijke uitleg waarom een sms geen document is, ontbreekt. En waarom zou een premier actief ‘vluchtige communicatie’ wissen? Of krijgt de premier deze belangrijke sms’jes op zijn privételefoon? De uitspraak van de Raad van State over de Wob werpt hier hopelijk nieuw licht op.

 

NB: In dit artikel zijn de namen van de ambtenaren weggelaten, omdat ze geen politieke verantwoordelijkheid dragen.