Spring naar de content

Theo Hiddema: ‘Ik zou een perfecte minister van Justitie zijn’

Theo Hiddema (76) heeft Den Haag verlaten en heeft zijn strafrechtpraktijk weer opgepakt. Al wordt hij nog dagelijks aangesproken op zijn Kamerlidmaatschap voor Forum van Democratie en de uitspraken van Thierry Baudet. ‘Baudet moet oppassen dat hij geen B-garnituur wordt.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Nathalie Huigsloot

Hij staat buiten op de trap van zijn Amsterdamse grachtenpand. Het zonnetje schijnt. In zijn hand heeft hij een zwart koordje van een meter of twee. Voormalig FvD-Kamerlid en strafpleiter Theo Hiddema laat zijn kat Bram uit.

“Wat kom je doen?” begroet hij zijn bezoek.

U interviewen.

“Hè, ik heb geen zin!”

Hij loopt naar binnen. Bram huppelt hem achterna. “Moet je koffie?” De grijze pluizenbol volgt hem naar de keuken. 

“Ja, hij loopt de hele dag achter me aan. Door corona krijg je een huiselijk leven, we zitten al een jaar met elkaar opgescheept. En dan leer je elkaar wel kennen. Soms apporteren we een uur lang. Ik vind het een heerlijk exemplaar. Dat helpt je corona wel door.”

Wat een bijzondere gele ogen heeft-ie.

Beledigd: “Geel?! Dat zijn oranje ogen!”

Als de koffie is geserveerd, komt de kat van heel dichtbij kijken hoe het lepeltje de koffie van het bezoek roert, tingtingting.

“Hij houdt visite nauwlettend in de gaten, hij ziet meteen of het gespuis is of goed volk. Je moet haar warmpjes toespreken,” luidt de gebruiksaanwijzing van de grote baas, terwijl de visite de grote kat maar even een aai geeft. Die slaat met zijn pootje terug en bijt heel hard. 

Oe!

Vergoelijkend: “Ja, dat is ook zoiets, als er visite is gaat hij zichzelf vreselijk aanstellen, kinderen hebben dat ook. Straks hangt-ie aan je stoel. Hè Bram? Nou, wat wil je weten? Ik ben zo moe. Ik ben zo moe!”

Ik hoorde u neuriën in de rechtszaal, toen u Dwarka B. verdedigde, een van de hoofdverdachten in de zaak van de vermiste Sumanta Bansi, wiens vermoorde lichaam waarschijnlijk is opgelost. Of zoals u het zelf verwoordde in de rechtbank: ‘Levend organisme verdwijnt door natriumhydroxide’.

“Ik, neuriën? Te midden van al het leed?”

Ja. En na afloop riep u verheugd: ‘Ik kan het nog!’ Denkt u dat u als advocaat nu meer neuriet dan voorheen als Kamerlid?

“Absoluut! Daar ben ik al heel snel achter gekomen. Simpelweg omdat mij nu een heleboel bespaard blijft. Slecht geacteerde clichés, platitudes, open deuren, zalven en preken, ik hoef het gelukkig allemaal niet meer aan te horen. In de Kamer zijn ze steeds op zoek naar gekwetsten en kwetsbaren, het is een drama. En de groepsbraafheid die daarmee gepaard gaat, godverdomme. Het is een verstikkende braafheidscultus die daar heerst. Steeds weer hoor je politici hun meest empathische stemgeluid opzetten, veelal overgoten met een sausje van: het is racisme. Er kan geen vlieg een verkeerde scheet in een moskee laten, of het is de schuld van institutionele discriminatie. Ieder itempje proberen ze in die hoek te douwen, op een toon alsof ze kleuters toespreken. Ik werd er intellectueel niet door uitgedaagd. Het is ook zo onwaarachtig allemaal. Terwijl, in de rechts-
zaal gaat het ergens over, dat is een eerlijke strijd. De rechter, de officier van justitie en ik hebben hetzelfde dossier. Langs de weg van hersenwerk, slimme deductie en het schetsen van alternatieve scenario’s probeer je de rechter overtuigen. Of de een nou gelijk krijgt of de ander, het speelveld is eerlijk. Het wordt niet gemaskeerd door omringende, veel sterkere krachten, zoals coalitiebelangen en politieke geschillen tussen partijtjes.”

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Kies een abonnement

De tekst gaat onder de foto verder.

Theo Hiddema met zijn kat Bram

Was u daardoor verrast?

“Nee, maar gaandeweg werd het gewoon te veel en had ik er geen geduld meer voor. Na vier jaar werd het toch wel heel erg belastend; je intelligentie is in het geding. Voor je het weet ga je alles wat er om je heen gebeurt nog serieus nemen ook. Het botste ook met mijn karakter. Ik ben nogal spotzuchtig, maar de spot drijven is killing in de politiek. Ironie wordt altijd kwaadaardig verkeerd uitgelegd door de concurrentie, dus daar moet je heel erg mee uitkijken. Maar de spot drijven met alles vind ik nou net de leukste manier om te overleven. 

“En dan moet je je ook nog voortdurend verdedigen tegen beschuldigingen van fascisme en racisme. Dat is een verdienmodel van jewelste voor de politieke concurrentie. Die is iedere dag op zoek naar de fascist of racist van de dag; dat irriteerde me mateloos. Die aanvallen op Forum voor Democratie waren alleen maar zodat zij zichzelf konden manifesteren als antifascist of antiracist. Ik vind racisme erg, zowel voor de mensen die het treft als voor de mensen die het zijn, want hoe bekrompen moet je als mens zijn als je iemand op zijn kleurtje beoordeelt. Maar dat hele antiracisme-debat vind ik verschrikkelijk. De wetenschap moet haast maken met de ontwikkeling van een pigmentpil, waarmee iedereen zijn eigen huidskleur kan kiezen.”

Die beschuldigingen van facisme en racisme kwamen niet uit de lucht vallen na die appjes.

“Ja. Daar ben ik ook vreselijk boos over geworden. Tegen de man die over die jeugdclub van FvD gaat, heb ik gezegd: maak de boel schoon, want dat soort types tasten je reputatie aan. Maar niet veel later kwamen er weer nieuwe appjes. Toen ben ik ontploft. Ik zat me net voor te bereiden op de begrotingsbehandeling van justitie, mijn pakkie-an, toch de kroon op je debatten van het jaar. Ik had ongelimiteerde spreektijd en anders heb je maar vier minuutjes, hè. Dus ik zat er al wekenlang op te broeden. Mijn betoog zou over racisme gaan, dat niet het institutioneel racisme het grootste gevaar is, maar het institutioneel antiracisme. Racisme zit in de hoofden van mensen, dat bestrijd je niet met een zak geld. Want dan kweek je een winstmodel om het te bestrijden, en dan gaat het nooit weg. Want als het weg is, heb je niks meer, toch? Daar zat ik me op te verkneukelen. Een nieuw geluid, een nieuwe lente, hupsakee. 

“Maar het weekend voor mijn betoog kwam Het Parool met appjes van de medewerkers van die jeugdclub, van Freek Jansen, over een pedonetwerk van joden en zo. Nou, zie je mij daar woensdag op hoge toon vertellen dat ze het helemaal bij het verkeerde end hebben met die hele racismebestrijding, dat we in het ootje worden genomen, dat we ziende blind zijn, luister naar mij, terwijl ik zelf in die drek sta? Ik word vierkant uitgelachen! Dus mijn hele levenswerk, voor dat jaar dan, lag compleet in duigen. Daar werd ik zo kwaad van. 

“Dus toen heb ik een ontslagbrief naar Arib geschreven. Vervolgens heb ik die even laten liggen. Want het is nogal wat. Je zegt je baan als Kamerlid op; dat is toch een eervolle positie. En ik had mijn twee strafrechtkantoren ontmanteld om dit nieuwe avontuur in Den Haag te kunnen beginnen, dus ik moest wel even slikken voordat ik dat deed. Ook omdat ik zo kwaad was. Dus ik heb die brief in de keuken gelegd, dan kon ik er af en toe langslopen en kijken of de inhoud me nog steeds beviel. Ook een beetje wennen, snappie? 

“En toen werd het maandag, en zat Baudet in de sores na uitspraken die hij in Tiel zou hebben gedaan, en die Annabel Nanninga op Twitter gooide. Dat was gewoon een coup van haar, ze wilde van Baudet af – wat in eerste instantie ook lukte, want Baudet trok zich terug. En dat deed voor mij helemaal de deur dicht. Want als hij niet als lijsttrekker functioneerde, moest ik het doen met Joost Eerdmans. Nou, daar had ik geen zin. Met die bril. En altijd maar over Pim praten, godverdomme. De Pim-fluisteraar noem ik hem. Toen heb ik de bode gevraagd mijn ontslagbrief naar Arib te brengen. En was ik brodeloos.”

Niet veel later kreeg u toch weer de oprisping om lijstduwer van de partij te worden.

“Ja, dat is waar, maar daar was een maand aan voorafgegaan, hè. De pers hing hier achter de bomen, tussen de auto’s, ik werd gek, ik kon mijn deur niet uit. Ik wilde helemaal niemand zien. Dat is wel de aard van het beestje, dan duik ik in mezelf weg. Zoek het maar uit daarbuiten, denk ik dan, ik vind het hierbinnen wel best, ik heb een kat. Ik vond het de laatste tijd in de Kamer al belangrijker hoe het met Bram ging, of zijn bakkie een beetje schoon was, en of-ie zich niet verveelde, dan of een bepaalde motie werd aangenomen. Dat is niet goed, hè. En toen heb ik een maand lang niemand gesproken. Ik wilde niks met de politiek te maken hebben, helemaal niks. Maar toen begon ik het sneu te vinden voor Baudet, want hij kan er niks aan doen. Ik voelde dat ik hem verraden had. Ik zette hem er helemaal alleen voor; inmiddels was hij weer terug als lijsttrekker. Maar ja, ik had mijn brief al verstuurd. En ik ga na zo’n mooie brief niet weer langs Arib met de vraag: mag ik weer binnenspelen? Dat is toch geen vertoning, hè. Zet me dan maar onder aan de kieslijst, dacht ik, dan ben ik een soort morele steun vanuit de kelder. Maar toen begon weer dat gezeik met nieuwe appjes en types van Forum die inhaakten bij complotdenkers. Dat vind ik zo’n hekserij. Daar moet je je absoluut niet mee associëren, vind ik. Zat Van Haga weer bij Lange Frans. God, ze leren het nooit af, dacht ik. Toen was ik het helemaal beu. Dus dat kelderwerk heeft maar een paar dagen geduurd.”

In de Tweede Kamer zijn ze steeds op zoek naar gekwetsten en kwetsbaren, het is een drama

U zei eerder dat het de Kamer aan waarachtigheid ontbrak. Vond u het waarachtig dat Thierry Baudet steeds meer complottaal ging uitslaan in de aanloop naar de verkiezingen?

“Dat moet je niet doen, vind ik. Het stuitte mij ook tegen de borst als hij in de Tweede Kamer ineens vanaf het katheder riep dat Trump een held was en de dupe van het grootste verkiezingsschandaal van deze eeuw. Jongen, dacht ik dan, zeg dat nou niet, want je hebt geen spat bewijs. Maar ja, het is een beetje kinderlijk enthousiasme. Dat flapt-ie er dan ineens uit. Ik kan geen hekel aan hem krijgen. Hij zegt tegen mij: waarom ben je nou weggegaan? Dat vind ik ook hartstikke moeilijk, want ik kan hem niet veel verwijten. Naarmate je hem beter kent, weet je ook dat die verwijten waarmee hij gewoontegetrouw wordt bejegend, inhoudelijk niet kloppen. Hij is helemaal geen racist of antisemiet, totaal niet. Hij is veel te speels om zo bekrompen te zijn om iemand af te doen aan de hand van zijn kleurtje.

“Vlak voor de verkiezingen brak de pleuris weer uit omdat hij op de uitlaadklep van een vrachtwagen van een of andere boerenkinkel begon over het tribunaal in Neurenberg. Dan denk ik: man man, daarmee gaat je tegenstander aan de haal. Maar natuurlijk wil hij niet zeggen dat ze die naziboeven nooit hadden mogen bestraffen; hij probeerde een punt te maken over het legaliteitsbeginsel. Dat hebben meer rechtshistorici gedaan. Maar dat doe je toch niet vanuit een vrachtwagen?” Diepe zucht. “Nou, zo gaat dat dan weer. Zeker tegen verkiezingstijd aan moet je je vrijpostigheden toch een beetje doseren, zou ik zeggen. Je hebt er alleen maar ellende van. Het levert je niks op. Ja, intellectuele bevrediging, en dat zit in hem. Hij wil gelijk hebben. Zelfs als een grote boerenlul iets stoms zegt, wil hij die overrulen met iets wijsneuzerigs. Ik moet er ook wel weer om lachen, hoor. Maar dat krijgt-ie dan allemaal weer voor zijn kiezen. En toch gaat hij heilig enthousiast door, dat vind ik wel moedig hoor. Maar je moet er ook mee uitkijken. Want al die aandacht gaat natuurlijk ook een keer ophouden. Je moet geen B-garnituur worden. Dat krijg je nu een beetje, hè. Dat een halve cabaretier hem uitnodigt voor een gesprek, en hij weer wegloopt. Op een gegeven moment zeggen de redacties van de echte talkshows: het hoeft niet meer.

“Maar goed, volgens Baudet is het allemaal de schuld van corona dat ik het besluit heb genomen om niet terug te keren. Daar zit wat in.”

Waarom zou het de schuld van corona zijn?

“Je kunt dingen niet meer relativeren door simpel de deur uit te lopen en met wat kroegvrienden te ouwehoeren. Het is donker, en een beetje verlichting is nergens te vinden. En als je er met niemand om kan lachen, raken dingen moeilijk los van je. Dan vreet het zich in en gaat het zich verdichten.

“Het doet me denken aan dat boek van de Franse filosoof Albert Camus, L’étranger, De vreemdeling. De hoofdpersoon, Meursault, komt op het strand een groepje Arabieren tegen, pakt een pistool, en schiet er zomaar eentje dood. Daarna blijft hij stokstijf staan. Vervolgens komt hij voor het gerecht en belandt onder de guillotine. Toen ze hem vroegen waarom hij dat nou had gedaan – want het was een beetje een nutteloze daad –, wist hij het niet. ‘Het komt door de zon,’ antwoordde hij. Hij was vervreemd van zichzelf, maar kon zich de verzengende hitte van die dag nog wel herinneren. Zoals hij de zon de schuld gaf, doe ik dat met corona. Het was donker, ik kon nergens naartoe, kon er met niemand om lachen, dus het komt allemaal door corona.”

Had u er meer om kunnen lachen dat Thierry Baudet steeds meer opschoof naar de complothoek als er geen lockdown was geweest?

“Dat weet ik niet. De sfeer op de werkvloer speelde ook mee, hoor. Er waren al een heleboel mensen weg na al dat geruzie. En van de types die ervoor in de plaats kwamen hou ik niet. Ik noem ze een beetje weinig eerbiedig ‘vroegoude types’. In driedelig grijs pak slaan ze gewichtige taal uit alsof ze al een heel leven achter de rug hebben. Grote politieke filosofieën ten beste geven is hun hobby. Daar hou ik niet van. En ik wil wel graag mensen om me heen met wie ik een beetje kan opschieten.”

Baudet twitterde onder andere: “Stem je vrijheid terug. Geef Bill Gates een optater!” Denkt u dat Baudet er inmiddels echt in gelooft dat we bang moeten zijn voor Bill Gates en zijn vaccinaties?

“Ik zat eens met hem in de partij-auto die voor de ingang van het Binnenhof stopte en waar allemaal mensen stonden die dit soort dingen riepen. Baudet stapte uit, liep meteen op ze af, kreeg een microfoon in zijn handen gedrukt en ging ze enthousiast toespreken. Ik sloop snel naar binnen. Hupsakee, wegwezen hier, dacht ik. Maar dat vond ik ook wel weer moedig van hem. Want waarom zou je mensen die in zoiets geloven als minderwaardig moeten beschouwen? Je kan toch met ze praten? Ieder zijn meug. Maar ik heb daar helemaal niks mee.

De tekst gaat onder de foto verder.

“Op een gegeven moment ging ik naar het station en liepen die wappies me achterna. Ik werd echt gek. Over de hoofden van het winkelend publiek heen schreeuwden ze me toe. Rockefeller kwam langs, pedofilie. Wat is dit voor gekkenhuis, dacht ik, wat een stel heksen, wat is dit voor gelul? Ik geneerde me rot, want het publiek in het midden dacht waarschijnlijk: die Hiddema is gek geworden, wat heeft die nu aan zijn fiets hangen? Toen werd het me wel even te gortig. Ik kreeg ook steeds meer de schijt aan Jan Publiek. Och wat vond ik die erg, dat is ook een factor om te vertrekken geweest. Jan Publiek stikt van de vooroordelen, zanikt je overal op straat en in de trein aan je kop, vooral over wat Baudet nou weer heeft gedaan of gezegd, en Jan Publiek munt niet uit in snuggerheid, nietwaar?”

Maar ziet u het als opportunisme dat Baudet Bill Gates er ineens bijhaalt, of gelooft hij daar inmiddels echt in?

“Ik weet het niet, ik heb hem zelf nooit over Rockefeller, pedofielen, of wat dan ook gehoord. Het is in ieder geval geen opportunisme, want als je opportunist bent, bemoei je je juist niet met deze lieden. Alle spindoctors zullen zeggen: laat je er niet mee in, het schrikt kiezers af als je gaat heulen met de wappies. Maar Baudet gaat er gewoon naartoe. Er zit helemaal geen politiek plan achter. Hij is gewoon net Bram: als-ie visite krijgt, gaat hij er meteen op af. Kijken wat voor vlees hij in de kuip heeft, leuk, kom maar binnen, hupsakee. Wat trouwens wel heel merkwaardig is: Bram is altijd vol verwachting als er een vreemdeling binnenkomt, bij iedereen, maar als Baudet binnenkomt, is-ie psst, weg.”

Hoe verklaart u dat Bram bij Baudet de benen neemt?

“Dat heb ik ook vaak aan Baudet gevraagd: ik weet niet wat die kat bezielt, maar die weet dingen van jou die ik niet weet. Maar Baudet snapte ook niet hoe dat kwam.”

Verder wil Forum voor Democratie dat Nederland uit Europa stapt. Vindt u dat ook een goed idee?

“Ja, ik ga nog veel verder. We moeten beginnen met het afschaffen van beroepspolitici. Politici zitten er namelijk voor hun carrière, en niet voor de kiezer. Daardoor zijn ze vatbaar voor coalitiedwang, want dan staat hun toekomst op het spel. In Zwitserland gaat dat er heel anders aan toe. Weet jij wie de president van Zwitserland is?”

Nee.

“Nee, dat weet niemand. Dat vindt die man ook helemaal niet erg; die hoeft niet bij grote conferenties te floreren, of bij Merkel of andere hotemetoten gezien te worden, want hij heeft al een baan. En dat geldt daar voor alle politici. Dat zijn allemaal mensen die al een baan hebben en uit goed burgerschap vanwege het landsbelang de politiek erbij doen. En dat zijn vaak vakmensen, dus dan krijg je een heel andere kwaliteit van bestuur. Dat moeten wij ook zo doen. We zitten nu met allemaal mensen die nergens verstand van hebben.”

Maar moeten we niet een sterk Europa vormen om het hoofd te kunnen bieden aan een grootmacht als China?

“Dan maak je toch zelf handelsverdragen met China? We hebben daarvoor in Nederland een heleboel expertise in huis, hoor. Het zit alleen niet in de Tweede Kamer. Voor een directe democratie met een referendum als correctiemiddel ben ik bij Forum gekomen. Dat is mijn ideaal. Iedereen zegt: ja maar dan gaan mensen meebeslissen die er niks van weten, maar dat valt best mee. De mensen die komen stemmen hebben er juist wel enig verstand van; anders namen ze niet de moeite om naar de stembus te gaan. 

“Kijk weer naar Zwitserland: over ieder ditje en datje, al gaat het om een minarettentorentje, wordt een referendum gehouden. En dan kan de politiek onderling nooit meer vechten wiens schuld het is als iets niet goed gaat. Als het volk het heeft beslist, heeft het volk het gewild. En een politicus gaat echt niet tegen het volk zeggen: wat zijn jullie dom. Je kweekt bovendien verdraagzaamheid. Want de ene keer krijgt de ene groep zijn zin, en de volgende keer de andere. Hebben ze daar ooit ruzie met elkaar? Nee. Maken politici ruzie? Nee, want het zijn geen beroepspolitici, en ze respecteren de wil van het volk. Iedereen voelt zich betrokken bij het bestuur, en de bestuurders zelf doen het meer vanwege een erezaak dan dat het een hele carrière van vergaderen wordt. 

Jan Publiek stikt van de vooroordelen, zanikt je overal op straat en in de trein aan je kop

“Van dat vergaderen werd ik ook zo moe, dat wil je niet weten. De gewichtige gezichten die getrokken worden bij de meest banale dingetjes, ik werd al allergisch van het woord ‘voorzitter’. Mevrouw de voorzitter, mevrouw de voorzitter, waarna alles wat gewichtig was gezegd al snel weer was verdampt.

“Van dat eeuwige geleuter over het zieke klimaat werd ik ook helemaal tureluurs. Ik vind het nu wel lekker toeven buiten de deur; dat is misschien een heel lichtzinnige opmerking. De toekomstige generaties mensenkinderen vermaken zich vast wel met de ijsberen en als ze uitsterven, soit. Dan is de menselijke soort kennelijk voorbestemd om uit te sterven. Nou en? Degene die niet meer geboren wordt, heeft toch nergens last? Als je er niet bent, heb je ook niets te kniezen.”

U heeft zelf kleinkinderen, een tweeling. Denkt u voor hen ook niet: het zou leuk als die niet in een milieuramp verzeild raken?

De telefoon gaat.

Hiddema neemt op. “Hallo?”

Op luide toon aan de andere kant van de lijn: “Hallo meneer, u spreekt met (–), ik had een terugbelverzoek gekregen.”

Hiddema: “Meneer (–), zit u nog steeds vast?”

(–): “Ja, klopt ja.”

Hiddema: “U bent veroordeeld voor het bedreigen van burgemeester Aboutaleb, hè?”

(–): “Ja, ik heb tbs met dwangverpleging gekregen, en ben nu in hoger beroep gegaan.”

Hiddema: “En nou wil je graag dat ik die zaak doe.”

(–): “Ja, graag.”

Hiddema: “Goed zo. Je zit in de Schie?”

(–): “Ja, klopt.” 

Hiddema: “Dan kom ik je daar wel opzoeken.”

(–): “Echt bedankt man! Als je mij kan helpen, want…”

Hiddema, onderbreekt: “Rustig, schreeuw niet zo! Ik heb visite. En mijn kat kan niet slapen. Nou, ik kom wel naar je toe.”

(–): “Hartstikke bedankt, fijne dag, dank je wel, dag.”

Hiddema, nadat hij heeft opgehangen: “Kijk, die man heeft je echt nodig. Dat is toch veel leuker? Wil je een wijntje?” Op de terugweg van de keuken: “Waar is mijn kat? Even kijken hoor. Brammetje, waar zit je? Ah, daar ben je.”

Ik wil vanwege die verstikkende politieke correctheid die ons omringt een groot sick jokes-festival organiseren

Is uw tijd in de politiek ook rouwverwerking geweest na het overlijden van uw vrouw?

“Ja… Ja, toch wel hoor. Zeker die maand waarin ik me heel erg heb afgezonderd. In die maanden was het ook donker, ik kon niks, geen biertje drinken. Je zit maar opgesloten.”

Toen u de politiek in ging, zei u dat u het niet meer kon opbrengen om weer naar al die huizen van bewaring te gaan en de zorgen van de gedetineerden aan te horen. Kunt u dat nu weer wel?

“Ja, toen ik dat zei, was mijn vrouw net overleden. Ik had net een maand of drie dag in dag uit in de mantelzorg gezeten, en dan moet je weer met NS-vervoer, bij nacht en ontij, naar die huizen van bewaring, die altijd naargeestig op een industrieterrein liggen, waar mensen zitten die hun zorgen ook kwijt moeten. Ik had er gewoon de rust niet meer voor om dat te kunnen behappen. En toen kwam Baudet, dus dat was ook een zekere verlossing. Een nieuw avontuur. Even wat totaal anders.”

Nadat u uw verdachte in de Sumanta-zaak op vrije voeten had gekregen, was u verheugd. Maar in plaats van het met iemand te kunnen vieren kwam u thuis in een leeg huis.

“Leeg? Ik heb mijn kat. Dat moet je niet onderschatten, dat is een heel bondgenootschap, hoor.”

Uw vrouw Gerrie was niet alleen uw liefde, maar ook uw leider, hoorde ik.

“Ja, dat is ook zo. Ik hoefde niet op het matje te komen of met instructies de deur uit, maar haar moreel besef was van dien aard dat ik haar mijn morele puntenslijper noemde. Dat ging stilzwijgend. Ik kon altijd wel aanvoelen wat er van mij verwacht werd. En dat was heel simpel: doe een ander niet wat u wil dat u geschiedt.”

Als u een paar keer heen en weer liep naar de keuken, waar de brief aan Arib lag, en u twijfelde of u hem wel zou versturen, dacht u dan aan wat Gerrie zou zeggen?

“Ja, dat heb ik wel gedaan. Niet handenwringend, de blik ten hemel heffend en ‘help’ roepend, maar het schiet je weleens te binnen: wat zou zij er nou van gezegd hebben? Ik denk dat ze had gezegd: ‘Als je je ongelukkig voelt, moet je wegwezen.’ Want ze weet dat ik heel gelukkig kan zijn. Ik ben een levensgenieter. Dus als ze wist dat ik met mijn lijf vol zuur de Tweede Kamer in ging, en dat deed ik, zou ze zeggen: stop.”

Heeft u nu wel weer de energie om naar alle gevangenissen te gaan en andermans zorgen aan te horen? 

“Jawel, oprechte zorgen klinken mij nu als muziek in de oren. In de Tweede Kamer waren ze allemaal nep en slecht geacteerd.”

Had uw voorliefde voor Thierry Baudet ook met een voorliefde voor anti-burgerlijkheid te maken? Toen u met uw eerste vrouw ging samenwonen en in een huis met een zitkuil terechtkwam, was uw huwelijk snel voorbij.

“Ja, dat is waar, daar ben ik erg van geschrokken. Weet je wat ik wil organiseren? Ik wil vanwege die verstikkende politieke correctheid die ons omringt, en waar ik zo ziek van word, een groot sick jokes-festival organiseren. Woke, cancel, je mag niks meer, je durft niks meer, iedereen is schijtbenauwd. Met echt hardcore, snoeiharde, sick joke-grappen, en snoeiharde muziek, zodat we echt helemaal af zijn van die kwijlteksten als ‘samen, verbinden’. Basta met de braafheid! We zitten echt in een moderne dwangbuis. Op het hardcore sick jokes-festival kan iedereen vrijuit schelden, en dat lucht op. Maar waar was je gebleven?”

De tekst gaat onder de foto verder.

Theo Hiddema zit samen met zijn grijze kat Bram op de stoep van zijn pand aan de Keizersgracht in Amsterdam.

Bij de zitkuil. Waar komt die antiburgerlijkheidsdrang vandaan, denkt u?

“Het was de sfeer in de zitkuil die mij overviel. Visite ontvangen in een kringetje, dat wil ik niet.”

Nadat uw huwelijk op de klippen was gelopen, heeft u lang nauwelijks contact gehad met uw dochter. Waarom was dat?

“Ik woonde in Maastricht, en mijn ex-vrouw ging met de dochter naar Amsterdam. Met een bezoekregeling moest ik op en neer naar Amsterdam; dat beperkt de contacten wel wat. Dus dat is een beetje verwaterd. Maar ik heb nooit met mijn dochter iets gehad van: en nou kom je er niet meer in. Helemaal niet.”

Voelt u zich een vader?

“Weet ik niet. Nou, ik ben niet betrokken bij met behulp van vaderlijk advies gestalte geven aan het vormen van een vrouwelijk karakter, van kind tot vrouw. Ik zat in Maastricht.”

Naar Bram toe bent u wel de ideale vader.

“Ja, dat is waar.”

Het zit wel in u.

“Ja, ik ben zeer empathisch jegens katten. Maar ik ben helemaal niet kindvijandig. Ik was toen alleen nog niet in staat om een ordentelijke papa te zijn, zal ik maar zeggen. Ik kwam er niet aan toe. Als je pasgetrouwd bent en een kind krijgt, lig je aan de ketting. Daar was ik niet geschikt voor. En ik werd al heel snel verliefd op mijn latere vrouw, Gerrie. Nou, dan breekt de pleuris natuurlijk uit in een relatie. Dat was het eind van het huwelijk. En die echtscheiding liep niet vlotjes. Dat slaat ook terug op de spontane omgang met de spruit in kwestie natuurlijk. En als je dan ook nog 300 kilometer uit elkaar woont.”

Klopt het dat Gerrie voordat ze overleed er nog voor heeft gezorgd dat uw contact met uw dochter is hersteld?

“Ja, dat is waar. Brammetje! Wil je een snoepie? Laat dit onderwerp verder maar zitten, want hier wordt geen mens wijzer van.”

Mag ik nog wel wat psychologiseren?

“Hm.”

Op uw elfde ging u al het huis uit om bij een gezin in Leeuwarden te gaan wonen, omdat uw ouders de middelbare school daar beter vonden. Daarvan kwam u nogal verwilderd terug, waarna ze u naar een internaat stuurden. Op wat voor manier is dat vormend voor u geweest?

“Dat weet ik niet. Vormend? Nou, je komt onder het dwangregime, dus je wordt er een beetje hard van. Een heleboel jongetjes zijn eraan onderdoor gegaan. Heimwee. Maar ik had al vanaf mijn elfde in het kostgezin gezeten, dus van heimwee had ik niet zoveel last. Door het dwangregime word je heel listig, want daar probeer je aan te ontkomen. Dat komt later in de strafpraktijk uitstekend van pas. Als je op iets werd betrapt, moest je zes weken binnenblijven en pagina’s uit het telefoonboek overschrijven, zo’n regime was het. En er werd geslagen. Mijn ouders hadden daarvoor zelfs een verklaring getekend. Ik wist niet eens dat ze me naar die school zouden brengen. Maar op een dag zag ik op het cilinder-bureautje van mijn vader ineens formulieren van Instituut Hommes liggen, en daar stonden de voorwaarden op waaraan ik moest voldoen. Geen brommer, geen spijkerbroek, ’s ochtends bij het ontbijt in
blazer verschijnen, en er mocht geslagen worden. Daar had mijn vader zijn handtekening voor gezet.”

Ik ben nog volop in de vormende fase van Bram. Daar beleef ik meer lol aan dan aan welke relatie dan ook

Daar springen je de tranen toch van in de ogen?

“Nee, daar lach je toch om! Ik kon hem wel uitmaken voor iemand die zijn kind overlevert aan een beuls regime, maar dat werd verkocht als: we hebben het beste met je voor. Ik weet nog dat we aan kwamen rijden in de zwarte Citroën van mijn vader. Waar brengen ze me naartoe? dacht ik op de achterbank. En toen dook daar opeens een prachtig, heel hoog, kasteelachtig gebouw op, met een tennisbaan en sportveld. Overal zag ik ouders met hun spruiten, in Bentleys en in Jaguars. Gelukkig kon ik vrij goed hockeyen, we speelden al heel snel in de eerste klasse, en dat was leuk. Maar er werd stevig op los geslagen, hoor. Dan werd er weer iemand uit de zaal geroepen, en die kwam dan terug met een groot bloedend oor, doordat de zegelring van de directeur eraan was blijven haken. Dat vonden we volstrekt normaal.”

Heeft u er nog iets van meegemaakt dat uw ouders met de nek aangekeken werden, als ex-NSB’ers?

“O, krijgen we dat weer. Sinds ik bij Forum zit, krijg ik dat gezeik steeds weer: en je vader zat bij de NSB, dat gaat maar door.”

Dat kwam natuurlijk ook omdat u zelf in een interview in de Volkskrant zei dat de liefde voor joden u met de paplepel was ingegoten.

“Ja, vervolgens kreeg ik Max Pam over me heen, die daar een column over schreef. Mijn broer is psychoanalyticus en heeft een prachtig boek geschreven over hoe het ontmenselijken van mensen ertoe kan leiden dat je een bruinhemd wordt. Dat heb ik naar Max Pam gestuurd, maar heb er niks op gehoord van die lafbek. Mijn broer was zeventien jaar toen hij twee jaar lid is geweest van de NSB. Mijn vader ook, maar aan het begin van de oorlog hebben ze al gezegd: doei.”

Maar goed, als ze kort daarvoor nog bij de NSB zaten, is het toch niet zo heel gek dat mensen denken: hoezo zegt nota bene hij dat de liefde voor joden hem met de paplepel is ingegoten?

“Dat kan dus. Dat mijn vader en mijn broer bij de NSB zijn beland, komt alleen omdat mijn vader een vooraanstaand boer was, die zich heel druk maakte over het boerenbestand in Friesland. Hij vond dat de gevestigde politiek dat zwaar verwaarloosde, en het programma van de NSB vond hij op het punt van agrarisch beleid prima. Daarmee had het jodendom helemaal niks te maken. Mijn ouders hebben zich ook lang over de vrouw van een joodse bankier ontfermd. Jodendom is nooit bepalend voor hen geweest om bij de NSB te belanden. Dat geldt voor een heleboel boeren, hoor.”

Is het nu helemaal klaar met uw politieke carrière, of twijfelt u nog weleens?

“Ik heb nu zo de reinigende werking van mijn strafpraktijk ervaren, dat laat ik me nooit meer afnemen. Al zou ik een perfecte minister van Justitie zijn.”

Stel u wordt gevraagd om minister van Justitie te worden, zou u dat dan doen?

“Weet ik veel, tuurlijk wel. Dat is weer een avontuur. Ja, dat vind ik wel leuk. Dat zou een uitdaging zijn.”

Bent u nu wel redelijk gelukkig?

“Jawel, redelijk wel. Maar ik wil de deur uit en dat de zon langdurig op mijn pad verschijnt, want de hel van die coronamaanden wil ik niet weer hebben.”

Zou u het leuk vinden om weer een nieuwe relatie te krijgen?

“Nee, daar zit ik helemaal niet op te wachten. Ik ben nog volop in de vormende fase van Bram. Daar beleef ik meer lol aan dan aan welke relatie dan ook. Dat is echt een levenstaak. En dat beestje sleept je er wel doorheen, hoor. Die heeft altijd zin in het leven, hè Bram?” Bram springt op het bureau en gaat voor de neus van zijn grote baas zitten, die hem een aai geeft. Bram loopt naar hem toe en geeft hem een zacht kopje terug.